onteigeningswet (OW)


Algemeene bepalingen

Artikel 1 Vervallen

Artikel 2 Vervallen

Artikel 3 Vervallen

Artikel 4 Vervallen

Titel I

Over onteigening in gewone gevallen

Hoofdstuk I

Over hetgeen aan de verklaring van het algemeen nut vooraf behoort te gaan

Artikel 5 Vervallen

Artikel 6 Vervallen

Artikel 7 Vervallen

Artikel 8 Vervallen

Artikel 9 Vervallen

Hoofdstuk II

Over de eindaanwijzing der te onteigenen goederen

Artikel 10 Vervallen

Artikel 11 Vervallen

Artikel 12 Vervallen

Artikel 13 Vervallen

Artikel 14 Vervallen

Artikel 15 Vervallen

Artikel 16 Vervallen

Hoofdstuk III

Van het geding tot onteigening

Artikel 17 Vervallen

Artikel 18 Vervallen

Artikel 19 Vervallen

Artikel 20 Vervallen

Artikel 21 Vervallen

Artikel 22 Vervallen

Artikel 23 Vervallen

Artikel 24 Vervallen

Artikel 25 Vervallen

Artikel 26 Vervallen

Artikel 27 Vervallen

Artikel 28 Vervallen

Artikel 29 Vervallen

Artikel 30 Vervallen

Artikel 31 Vervallen

Artikel 32 Vervallen

Artikel 33 Vervallen

Artikel 34 Vervallen

Artikel 35 Vervallen

Artikel 36 Vervallen

Artikel 36a Vervallen

Artikel 37 Vervallen

Artikel 38 Vervallen

Artikel 39 Vervallen

Artikel 40 Vervallen

Artikel 40a Vervallen

Artikel 40b Vervallen

Artikel 40c Vervallen

Artikel 40d Vervallen

Artikel 40e Vervallen

Artikel 40f Vervallen

Artikel 41 Vervallen

Artikel 41a Vervallen

Artikel 42 Vervallen

Artikel 42a Vervallen

Artikel 43 Vervallen

Artikel 44 Vervallen

Artikel 45 Vervallen

Artikel 46 Vervallen

Artikel 47 Vervallen

Artikel 48 Vervallen

Artikel 49 Vervallen

Artikel 50 Vervallen

Artikel 51 Vervallen

Artikel 52 Vervallen

Artikel 53 Vervallen

Artikel 54 Vervallen

Hoofdstuk IIIa Afdeling 1

Van de opneming door de deskundigen voor de aanvang van het geding

Artikel 54a Vervallen

Artikel 54b Vervallen

Artikel 54c Vervallen

Artikel 54d Vervallen

Artikel 54e Vervallen

Afdeling 2

Van de vervroegde uitspraak over de onteigening

Artikel 54f Vervallen

Artikel 54g Vervallen

Artikel 54h Vervallen

Artikel 54i Vervallen

Artikel 54j Vervallen

Artikel 54k Vervallen

Artikel 54l Vervallen

Artikel 54m Vervallen

Artikel 54n Vervallen

Artikel 54o Vervallen

Artikel 54p Vervallen

Artikel 54q Vervallen

Artikel 54r Vervallen

Artikel 54s Vervallen

Artikel 54t Vervallen

Hoofdstuk IV

Over de betaling van de schadeloosstelling

Artikel 55 Vervallen

Artikel 56 Vervallen

Artikel 57 Vervallen

Artikel 58 Vervallen

Artikel 59 Vervallen

Artikel 60 Vervallen

Artikel 61 Vervallen

Titel II

Over de onteigening voor aanleg, herstel, versterking of onderhoud van waterkeringen en bouw van militaire verdedigingswerken

Artikel 62 Vervallen

Artikel 63 Vervallen

Artikel 64 Vervallen

Artikel 64a Vervallen

Artikel 64b Vervallen

Artikel 65 Vervallen

Artikel 66 Vervallen

Artikel 67 Vervallen

Artikel 68 Vervallen

Artikel 69 Vervallen

Artikel 70 Vervallen

Artikel 71 Vervallen

Artikel 72 Vervallen

Titel IIa

Over onteigening van wegen, bruggen, bermen, bermslooten en kanalen en onteigening voor aanleg en verbetering van wegen, bruggen, spoorwegwerken, kanalen, havenwerken, werken ten behoeve van de bestrijding van verontreiniging van oppervlaktewateren en terreinen en werken ten behoeve van verbetering of verruiming van rivieren

Artikel 72a Vervallen

Titel IIb

Over onteigening ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening en van de verwijdering van afvalstoffen

Artikel 72b Vervallen

Titel IIc

Over onteigening in het belang van de winning van oppervlaktedelfstoffen

Artikel 72c Vervallen

Artikel 72d Vervallen

Titel III

Over onteigening in geval van buitengewone omstandigheden

Artikel 73 1 Wanneer in geval van brand of watersnood, ogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk geacht wordt, kan deze op last van de hoogste burgerlijke overheid, ter plaatse aanwezig, geschieden.
2 Ingeval van watersnood kan ook het dagelijks bestuur van het waterschap, dat met de zorg voor de waterkering is belast, de voorzitter van dat waterschap en ieder daartoe door dat dagelijks bestuur van het waterschap aangewezen lid van dat bestuur, ter vervulling van die taak die last geven.
3 Door watersnood wordt niet enkel het geval verstaan dat dijken zijn doorgebroken of overstroomingen hebben plaats gehad, maar ook dat van dringend of dreigend gevaar voor doorbraak of overstrooming.
4 De eigendom gaat onmiddellijk op dengene over, in wiens naam de inbezitneming is geschied, vrij van alle met betrekking tot de zaak bestaande lasten en rechten. Waterschaps- en soortgelijke lasten en alle belastingen waarmee het onteigende is bezwaard, gaan met ingang van de dag van de inbezitneming op hem over.
5 Het besluit tot inbezitneming wordt zo spoedig mogelijk in de openbare registers ingeschreven. Door het besluit waardeloos geworden inschrijvingen van hypotheken en beslagen worden ambtshalve doorgehaald. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.

Artikel 74 1 Zodra mogelijk na de onteigening, biedt degene die de onteigening bevolen heeft aan de onteigende gerechtelijk een schadevergoeding aan, of, als onder degene die de onteigening bevolen heeft, beslag op de schadeloosstelling is gelegd, consigneert die het bedrag dat zonder het beslag aan de beslagene had moeten worden uitbetaald volgens de Wet op de consignatie van gelden.
2 Indien dit aanbod of die consignatie niet binnen drie maanden is geschied, alsmede wanneer met het aangebodene of geconsigneerde geen genoegen wordt genomen, kan de schadevergoeding in regten door de onteigenden worden gevorderd.
3 In het eerste geval kan de Staat, de provincie, de gemeenten of het waterschap de bedoelde schadeloosstelling van hen, die de onteigening gelast hebben, persoonlijk terugvorderen, ten ware het verzuim buiten hunne schuld mogt hebben plaats gehad.

Artikel 75 De wettelijke interessen der verschuldigde schadevergoeding moeten van den dag der inbezitneming aan de onteigenden worden betaald.

Artikel 76 Wanneer hij, in wiens naam de onteigening gelast is, den eigendom van de zaak niet langer voor het beoogde doel noodig acht, en er nog geene drie jaren sedert de onteigening verloopen zijn, is de onteigende bij voorkeur boven alle anderen tegen betaling van den prijs, door deskundigen te begrooten, tot de verkrijging daarvan geregtigd.

Artikel 76a 1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 76a bis tot en met 76f bis in werking worden gesteld.
2 Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepalingen.
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.

Artikel 76a bis Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Wanneer ogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk geacht wordt, kan deze op last van de hoogste militaire autoriteit, ter plaatse aanwezig, geschieden onder zo spoedig mogelijke afgifte van een schriftelijk bewijsstuk van de inbezitneming.
2 Op de in het eerste lid bedoelde inbezitneming is het bepaalde in artikel 73, ten aanzien van de eigendomsovergang en de overschrijving in de openbare registers, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 76a ter Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Door of op last van de burgemeesters kunnen, na bijzondere of algemene machtiging van Onze Minister van Economische Zaken, levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstoffen onmiddellijk in bezit worden genomen onder zo spoedig mogelijke afgifte van een schriftelijk bewijsstuk van de inbezitneming.
2 De op grond van het eerste lid in bezit genomen waren worden onverwijld, op door de burgemeester te bepalen wijze, ter beschikking gesteld ten behoeve van de bevolking van de gemeente of van aldaar bestaande bedrijven, tegen prijzen, die niet te boven gaan de daarvoor door Onze voornoemde Minister bepaalde bedragen.
3 De schadeloosstelling, voor de in bezit genomen waren door de gemeente te bepalen, wordt door twee schatters, elk afzonderlijk, geschat, en een bon voor het gemiddelde van die twee schattingen wordt aan de vroegere houder van de waren gegeven.
4 Het bedrag van deze bonnen wordt als verplichte uitgave van de gemeente aangemerkt en zo spoedig mogelijk uitbetaald.
5 De schatters worden door Onze voornoemde Minister of, ingevolge diens bijzondere of algemene machtiging, door de burgemeester benoemd.
6 Artikel 75 is van toepassing.

Artikel 76b Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
Indien degene, onder wien de burgemeester in het vorig artikel genoemde waren in bezit wil nemen, onmiddellijk ten genoegen van den burgemeester aanbiedt zelf op door dezen goedgekeurde wijze die waren ter beschikking te stellen tegen prijzen, die niet te boven gaan de daarvoor door Onzen voornoemden Minister bepaalde bedragen, kan de burgemeester de inbezitneming opschorten.

Artikel 76c Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Onze voornoemde Minister kan bepalen, dat de burgemeester bepaalde soorten of hoeveelheden van genoemde waren in bezit zal nemen, alsmede dat van in bezit genomen waren gedeelten ter beschikking worden gesteld van den burgemeester eener andere gemeente tegen den prijs en op de wijze, door dien Minister te bepalen.
2 Voldoet de burgemeester niet onmiddellijk hieraan, dan geschiedt de inbezitneming en de terbeschikkingstelling van burgemeesters van andere gemeenten door dien Minister.
3 Alsdan wordt de schadeloosstelling bepaald op de wijze, bij artikel 76a ter geregeld, met dien verstande, dat de benoeming der schatters dan steeds geschiedt door dien Minister.
4 Het vierde en het laatste lid van artikel 76a ter zijn ook in dit geval van toepassing, met dien verstande, dat de uitgave komt ten laste van de gemeente, te welker behoeve de waren zijn beschikbaar gesteld.

Artikel 76e Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 De burgemeester zoomede de door hem aan te wijzen ambtenaren zijn te allen tijde bevoegd de uitlevering te vorderen van de in bezit te nemen waren. Zij, alsmede de hen op hun last vergezellende personen hebben te allen tijde vrijen toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat zich de waren bevinden. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met inroeping van den sterken arm.
2 Is de plaats tevens eene woning of alleen door eene woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen den wil des bewoners niet binnen dan op bijzonderen of algemeenen schriftelijken last van den burgemeester.
3 Van dit binnentreden wordt door hen procesverbaal opgemaakt.

Artikel 76f Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
In geval, op grond van artikel 7, eerste lid, of 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland in werking zijn gesteld, geschieden de machtigingen, bedoeld in artikel 76a ter, eerste lid, niet dan na overleg met het militair gezag.

Artikel 76fbis Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Door of op last van de burgemeesters kunnen, na algemene of bijzondere machtiging van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, in de gemeente aanwezige verbruiksartikelen, bestemd voor bescherming en ontsmetting in het belang van de bestrijding van rampen en zware ongevallen, van de beperking van de onmiddellijke gevolgen daarvan alsmede van de voorbereiding op deze bestrijding en beperking, onmiddellijk in bezit worden genomen onder zo spoedig mogelijke afgifte van een schriftelijk bewijsstuk van de inbezitneming.
2 De artikelen 76a ter, derde lid tot en met zesde lid, 76b, 76c, 76e en 76f vinden overeenkomstige toepassing.

Titel IV

Onteigening in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling, van de Volkshuisvesting, van de openbare orde en van de handhaving van de Opiumwet

Artikel 77 Vervallen

Artikel 78 Vervallen

Artikel 79 Vervallen

Artikel 80 Vervallen

Artikel 81 Vervallen

Artikel 82 Vervallen

Artikel 83 Vervallen

Artikel 84 Vervallen

Artikel 85 Vervallen

Artikel 86 Vervallen

Artikel 87 Vervallen

Artikel 88 Vervallen

Artikel 89 Vervallen

Artikel 90 Vervallen

Artikel 91 Vervallen

Artikel 92 Vervallen

Artikel 93 Vervallen

Artikel 94 Vervallen

Artikel 95 Vervallen

Artikel 95a Vervallen

Artikel 96 Vervallen

Titel V

Over onteigening van octrooien van uitvinding

Artikel 97 Vervallen

Artikel 98 Vervallen

Artikel 99 Vervallen

Artikel 100 Vervallen

Artikel 101 Vervallen

Artikel 102 Vervallen

Artikel 103 Vervallen

Artikel 104 Vervallen

Titel Va

Over de onteigening van de rechten, voortvloeiende uit eene aanvrage om octrooi

Artikel 104A Vervallen

Artikel 104B Vervallen

Artikel 104C Vervallen

Titel VI

Over onteigening in het belang der verkrijging door landarbeiders van land met woning in eigendom of van los land in pacht

Artikel 105 Vervallen

Artikel 106 Vervallen

Artikel 107 Vervallen

Artikel 108 Vervallen

Artikel 109 Vervallen

Artikel 110 Vervallen

Artikel 111 Vervallen

Artikel 112 Vervallen

Artikel 113 Vervallen

Artikel 114 Vervallen

Artikel 115 Vervallen

Artikel 116 Vervallen

Artikel 117 Vervallen

Artikel 118 Vervallen

Artikel 119 Vervallen

Artikel 120 Vervallen

Artikel 121 Vervallen

Titel VII

Over onteigening in het belang van de landinrichting

Artikel 122 Vervallen

Artikel 123 Vervallen

Artikel 124 Vervallen

Titel VIIa

Evaluatie

Artikel 125 Vervallen

Artikel 126 Vervallen

Artikel 127 Vervallen

Artikel 128 Vervallen

Artikel 129 Vervallen

Artikel 130 Vervallen

Artikel 131 Vervallen

Artikel 132 Vervallen

Artikel 133 Vervallen

Artikel 134 Vervallen

Artikel 135 Vervallen

Artikel 136 Vervallen

Artikel 137 Vervallen

Artikel 138 Vervallen

Artikel 139 Vervallen

Artikel 140 Vervallen

Titel VIII

Over onteigening in het belang der natuurbescherming

Artikel 141 Vervallen

Artikel 142 Vervallen

Artikel 143 Vervallen

Artikel 144 Vervallen

Artikel 145 Vervallen

Artikel 146 Vervallen

Artikel 147 Vervallen

Artikel 148 Vervallen

Artikel 149 Vervallen

Artikel 150 Vervallen

Artikel 151 Vervallen

Artikel 152 Vervallen

Artikel 153 Vervallen

Artikel 154 Vervallen

Slotbepalingen

Artikel 155 Vervallen

Artikel 156 Vervallen

Artikel 157 Deze wet kan worden aangehaald onder den titel van "onteigeningswet".