onteigeningswet (OW)


Titel V

Over onteigening van octrooien van uitvinding

Artikel 97 Onteigening van octrooien kan ten name van den Staat plaats vinden:
1°. wanneer het belang van leger of vloot vordert, dat de Staat een uitsluitend recht op eene uitvinding verkrijge;
2°. wanneer het algemeen nut vordert, dat iedereen in de gelegenheid worde gesteld de uitvinding toe te passen.

Artikel 98 1 De onteigening heeft plaats krachtens eene wet, waarin het te onteigenen octrooi wordt aangeduid onder vermelding of het geval van het vorige artikel sub 1°., dan wel het geval sub 2°. aanwezig is.
2 Zodra het voorstel van wet is ingediend, wordt het aan het Bureau voor de industriële eigendom, bedoeld in artikel 4 van de wet van 25 april 1963 (Stb. 221), toegezonden. Het bureau maakt in het eerstvolgende nummer van het blad, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995, die indiening bekend met beknopte aanduiding van het te onteigenen octrooi en met vermelding van het nummer waaronder de desbetreffende Kamerstukken zijn verschenen.

Artikel 99 Onverwijld roept het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau allen, die volgens zijne registers belang bij het octrooi hebben, op, om binnen een bekwamen termijn mondeling of schriftelijk, opgave te doen van de schade, welke zij van de onteigening verwachten, en hij brengt Ons van de opgaven van belanghebbenden, verslag uit.

Artikel 100 De artikelen 2, 3, 17-20, 22, 24, 26-37, 43, 45 en 50-54 zijn ten deze toepasselijk, behoudens:
a. dat de poging om den eigendom van het octrooi in der minne, vrij van alle lasten en regten, te verkrijgen, eerst geschiedt nadat het in het vorige artikel gemelde verslag is ingekomen;
b. dat het geding in eersten aanleg gevoerd wordt voor de rechtbank Den Haag;
c. dat het octrooi de plaats inneemt van de te onteigenen onroerende zaak; de registers van het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau, die van de basisregistratie kadaster; de licentiehouders, die van de huurders; de pandcrediteuren, die van de hypotheekhouders.

Artikel 101 Ten minste drie dagen vóór de verschijning, wordt door den Staat aan de regtbank het verslag, bedoeld bij art. 99 overgelegd.

Artikel 102 1 Bij de berekening der schadevergoeding wordt niet gelet op licenties, verkregen nadat het wetsvoorstel tot onteigening is ingediend.
2 Het deel der schadevergoeding, dat den licentiehouders toegewezen is, wordt door den Staat te hunner beschikking gehouden.

Artikel 103 1 Het vonnis van onteigening vervalt indien niet, binnen zes maanden nadat het in kracht van gewijsde is gegaan, de schadeloosstelling is betaald of geconsigneerd.
2 Op vertoon van duplicaten der quitantiën of der bewijzen van consignatie, tijdig opgemaakt, wordt het vonnis ingeschreven in de openbare registers van het in artikel 98, tweede lid, bedoelde bureau en vermeld in het in art. 98 bedoelde blad.
3 Door de inschrijving gaat het octrooi over op den Staat, vrij van alle met betrekking tot het octrooi bestaande lasten en rechten. Voor zoover het octrooi niet ten dienste van vloot of leger is onteigend om eigendom van den Staat te worden, vervalt het.

Artikel 104 Vervallen