onteigeningswet (OW)


Titel I

Over onteigening in gewone gevallen

Hoofdstuk IIIa Afdeling 1

Van de opneming door de deskundigen voor de aanvang van het geding

Artikel 54a 1 De onteigenende partij, die voornemens is de procedure van Afdeling 2 van dit Hoofdstuk te volgen, kan zodra de ingevolge artikel 63, eerste lid, dan wel artikel 78, tweede lid, vereiste terinzagelegging, heeft plaats gevonden, aan de rechtbank voor wie de onteigening zal moeten worden gevorderd, verzoeken om de benoeming van een rechtercommissaris en van een of meer deskundigen in oneven getale, alsmede tot bepaling van de dag, waarop de opneming door de deskundigen van de ligging en gesteldheid der onroerende zaken, waarop de onteigening betrekking heeft, zal plaatsvinden.
2 Bij het verzoekschrift moeten worden overgelegd:
a. een uitgewerkt plan met uitvoerige kaarten van het werk en met grondtekeningen, waarop de te onteigenen onroerende zaken en de onroerende zaken waarop te onteigenen rechten rusten, met vermelding van hun kadastrale aanduiding zijn aangewezen;
b. een lijst van de te onteigenen onroerende zaken aangeduid met hun kadastrale aanduiding met vermelding van:
1°. de grootte volgens de basisregistratie kadaster van elk der desbetreffende percelen en, indien een te onteigenen onroerende zaak een gedeelte van een perceel uitmaakt, bovendien de grootte van dat gedeelte;
2°. de namen van de eigenaars van elk dier zaken, volgens de basisregistratie kadaster;
c. bij afzonderlijke onteigening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, een lijst van de te onteigenen rechten met vermelding van de kadastrale aanduiding van de zaken waarop zij rusten, en de namen van de rechthebbenden op die rechten volgens de basisregistratie kadaster;
d. het bewijs, bedoeld in artikel 23, onder 2°;
e. een opgave van de hypotheekhouders of van hen, die beslag hebben gelegd met betrekking tot hetgeen onteigend moet worden, voor zover zij zijn vermeld in de openbare registers.
3 Het verzoekschrift bevat een opgave van de kadastrale aanduiding alsmede een omschrijving van de aard van hetgeen onteigend moet worden, benevens een opsomming van de namen en adressen van degenen die volgens de basisregistratie kadaster daarop enig recht hebben, alsmede van ieder, die aan de onteigenende partij op het tijdstip van de indiening van het verzoekschrift als derde belanghebbende, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, bekend is, onder vermelding van de bedragen, welke de onteigenende partij aan ieder van hen voornemens is bij dagvaarding aan te bieden.
4 Het verzoekschrift bevat tevens indien daartoe termen zijn een verzoek tot benoeming van een derde, bedoeld in artikel 20. Tevens kan de onteigenende partij in het verzoekschrift een voorkeur uitspreken met betrekking tot het tijdvak, waarin de hiervoor bedoelde opneming zal plaatsvinden.

Artikel 54b 1 De onteigenende partij doet binnen een week een afschrift van het verzoekschrift betekenen of zendt een afschrift van het verzoekschrift bij aangetekende brief, waarvoor een bericht van ontvangst wordt verlangd, aan degenen die in het verzoekschrift zijn vermeld. Ingeval van betekening wordt een gewaarmerkt afschrift van het exploit van betekening aan de griffier gezonden. In geval van een aangetekende brief bevestigt de onteigenende partij aan de griffier dat de aangetekende brief is verzonden en daarvoor een bericht van ontvangst is verkregen.
2 Ten aanzien van een huurder van woonruimte, als bedoeld in artikel 233 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, kan in de aangetekende brief worden volstaan met de mededeling van het ingediende verzoekschrift en van het daarin vermelde, voor zover dit op hem betrekking heeft.

Artikel 54c 1 De rechtbank beschikt binnen een maand op het verzoek. Indien de in artikel 54a en 54b vereiste stukken niet volledig zijn overgelegd of niet ingezonden, stelt de rechtbank een termijn van ten hoogste twee weken vast, waarbinnen de onteigenende partij alsnog tot aanvulling van die stukken kan overgaan, bij gebreke waarvan afwijzend op het verzoek wordt beschikt.
2 Bij toewijzing van het verzoek benoemt de rechtbank een harer leden tot rechtercommissaris alsmede een of meer deskundigen in oneven getale. Zonodig benoemt zij tevens een derde, bedoeld in artikel 20. De rechtercommissaris bepaalt met de meest mogelijke spoed de tijd en de plaats waarop de opneming door deskundigen zal plaats vinden.
3 Tegen de beschikking staan alleen aan de verzoeker de rechtsmiddelen van hoger beroep en beroep in cassatie open.

Artikel 54d De griffier zendt aan degenen, die in het verzoekschrift zijn vermeld en tevens aan de deskundigen onverwijld een afschrift toe van de in het vorige artikel bedoelde beschikking; voorts deelt hij hun de tijd en de plaats van de opneming door deskundigen mede. Ook draagt hij zorg, dat de tijd en de plaats van de opneming door deskundigen worden aangekondigd in een of meer nieuws- of advertentiebladen.

Artikel 54e 1 De artikelen 28, derde lid, tot en met 34, derde lid, alsmede artikel 34, vijfde lid, zijn op de opneming door deskundigen van overeenkomstige toepassing.
2 Op verzoek van de meest gerede partij, geven de deskundigen zo mogelijk hun voorlopig oordeel over de schadeloosstelling.

Afdeling 2

Van de vervroegde uitspraak over de onteigening

Artikel 54f De onteigenende partij kan, overeenkomstig de bepalingen van deze Afdeling, bij zijn vordering tot onteigening een vervroegde uitspraak over de onteigening vorderen. Ingeval de opneming door de deskundigen heeft plaats gehad overeenkomstig Afdeling 1 van dit Hoofdstuk, is de onteigenende partij op straffe van niet-ontvankelijkheid gehouden tot het doen van die vordering. Zodra het vonnis van onteigening kracht van gewijsde heeft verkregen, kan het in de openbare registers worden ingeschreven, voordat over de schadeloosstelling uitspraak is gedaan.

Artikel 54g Onverminderd de artikelen 64a, vierde lid, 78, achtste lid, en 79, moet de dagvaarding waarbij de vervroegde uitspraak tot onteigening wordt gevorderd, indien de opneming door de deskundigen overeenkomstig Afdeling 1 van dit Hoofdstuk heeft plaats gevonden, worden uitgebracht binnen twee maanden na de opneming ter plaatse door de deskundigen. Indien de plaatsing in de Staatscourant, bedoeld in artikel 64a, derde lid, dan wel 78, zevende lid, nog niet is geschied op de dag van de opneming, vangt de termijn van twee maanden aan op de tweede dag na de datum van dagtekening van de Staatscourant waarin die plaatsing geschiedt.

Artikel 54h De artikelen 17, 18, 20, 22-26 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat, wanneer een vervroegde opneming door deskundigen overeenkomstig de bepalingen van Afdeling 1 van dit Hoofdstuk heeft plaats gehad, de in artikel 23 voorgeschreven terinzagelegging alleen zal betreffen het onder 1° van dat artikel bedoelde exemplaar van de Staatscourant.

Artikel 54i 1 Behoudens ingeval van nietigverklaring van de dagvaarding of niet-ontvankelijkheidverklaring dan wel ontzegging van de eis, spreekt de rechtbank de onteigening uit met bepaling van een voorschot op de schadeloosstelling voor de verweerders en bekende, niet betwiste derde belanghebbenden en van de door de onteigenende partij te treffen bijkomende voorzieningen, indien deze in het aanbod zijn opgenomen. Het voorschot wordt bepaald op het bedrag, waarover terzake tussen hen en de onteigenende partij overeenstemming bestaat blijkens gewisselde conclusies of door de verweerders of derde belanghebbenden ondertekende bewijsstukken.
2 Indien niet blijkt, dat overeenstemming is bereikt, bepaalt de rechtbank voor ieder het bedrag van het voorschot op 90 ten honderd van de aan ieder aangeboden schadeloosstelling, tenzij zij, na desgewenst de deskundigen mondeling gehoord te hebben, aanleiding vindt het voorschot op een ander bedrag vast te stellen. Indien de rechtbank daartoe termen aanwezig acht, kan zij de uitspraak omtrent het voorschot ten hoogste veertien dagen aanhouden. Ingeval een verweerder of derde belanghebbende het aan hem ten processe gerichte aanbod heeft aanvaard, bepaalt de rechtbank voor de betrokkene geen voorschot en bepaalt zij in haar vonnis de schadeloosstelling voor de betrokkene op de som van dat aanvaarde aanbod.
3 Ingeval alle betrokkenen het aan hen ten processe gerichte aanbod hebben aanvaard, geldt het vonnis als een vonnis bedoeld in artikel 37.
4 De rechtbank bepaalt voor de onteigende partij en bekende derde belanghebbenden een som als zekerheid voor de voldoening van de aan ieder van hen verschuldigde schadeloosstelling. Deze som wordt bepaald op het bedrag, waarover overeenstemming is bereikt. Blijkt niet, dat overeenstemming is bereikt, dan wordt die som bepaald tenminste op het bedrag dat ieder is aangeboden, verminderd met het voorschot.
5 Indien blijkens het proces-verbaal van de opneming door de deskundigen, die plaats heeft gevonden volgens Afdeling 1 van dit Hoofdstuk, de betrokkene afstand heeft gedaan van het recht op zekerheidstelling stelt de rechtbank voor hem de som als hier bedoeld niet vast. Evenmin doet zij zulks ingeval haar uit gewisselde conclusies of door de verweerders of derde belanghebbenden ondertekende bewijsstukken blijkt, dat afstand van het recht op zekerheidstelling is gedaan. De rechtbank bepaalt tevens op welke wijze de zekerheidstelling zal plaats vinden.

Artikel 54j 1 Bij het vonnis, waarbij overeenkomstig artikel 54i de onteigening is uitgesproken, benoemt de rechtbank een of meer deskundigen in oneven getale. Zij geeft aan hen opdracht om de schadeloosstellingen te begroten voor de verweerders en de derde belanghebbenden, doch slechts voor zover zij het aan hen ten processe gedane aanbod niet hebben aanvaard. Zij benoemt voorts een harer leden, om vergezeld van de griffier, als commissaris bij de opneming door de deskundigen tegenwoordig te zijn en wijst een of meer nieuws- of advertentiebladen aan, een en ander overeenkomstig artikel 27, tweede en derde lid. Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing. Op de opneming door de deskundigen zijn de artikelen 29-34 van overeenkomstige toepassing.
2 Ingeval de opneming door de deskundigen reeds heeft plaats gehad overeenkomstig Afdeling 1 van dit Hoofdstuk, stelt de rechtbank een datum vast waarop de nederlegging van het deskundigenrapport zal moeten plaats vinden. De griffier draagt zorg, dat partijen, de in het proces-verbaal vermelde derde belanghebbenden en de deskundigen een afschrift van dit vonnis ontvangen. De rechtercommissaris en de deskundigen, aangewezen krachtens artikel 54c, treden in het geding als zodanig op, tenzij de rechtbank anderen in hun plaats aanwijst.
3 Tevens onderzoekt de rechtbank in het in het vorige lid bedoelde geval ambtshalve, of het in de dagvaarding aangeduide ter onteigening aangewezen goed hetzelfde is als dat, waarop de opneming door de deskundigen betrekking heeft gehad. Indien blijkt, dat zulks niet het geval is, beveelt de rechtbank een nieuwe opneming door de deskundigen. Alsdan zijn de artikelen 27-34 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 54k 1 Indien bij de opneming door de deskundigen, die plaats vindt volgens artikel 54j, eerste of derde lid, blijkt van het bestaan van derde belanghebbenden, die niet in de dagvaarding waren vermeld, draagt de rechtercommissaris op hun verzoek aan de onteigenende partij op om binnen een maand, op een door de rechtercommissaris aan te wijzen terechtzitting, alsnog een aanbod terzake van de schadeloosstelling aan die derde belanghebbenden te doen, mits hun hoedanigheid niet wordt betwist.
2 Dit aanbod geschiedt bij akte ter rolle. De rechtbank doet bij vonnis uitspraak over het toe te kennen voorschot, in elk geval binnen een maand na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 54m. Het bedrag van het voorschot wordt bepaald op het bedrag, waarover overeenstemming blijkt te bestaan blijkens door de betrokkenen ondertekende bewijsstukken. Indien niet blijkt van deze overeenstemming bepaalt de rechtbank het voorschot op 90 ten honderd van het bij akte gedane aanbod. Zonodig stelt de rechtbank een nieuwe datum vast, waarop de nederlegging van het deskundigenrapport zal moeten plaatsvinden. De griffier draagt zorg, dat deze nieuwe datum ter kennis wordt gebracht van partijen, derde belanghebbenden en deskundigen.
3 Ingeval de derde belanghebbende, in het geding tussengekomen, een akte heeft genomen, houdende aanvaarding van het aanbod, bepaalt de rechtbank geen voorschot en stelt zij de schadeloosstelling voor de betrokkene vast op de som van dat aanvaarde aanbod.
4 De rechtbank kent slechts een voorschot, als bedoeld in het tweede lid, toe, indien de betrokken belanghebbende heeft aangetoond, dat het vonnis, waarbij overeenkomstig artikel 54i de onteigening is uitgesproken, in de openbare registers is ingeschreven. Is dit vonnis niet binnen de in artikel 54m bedoelde termijn ingeschreven, dan wijst de rechtbank het verzoek af. Tenzij blijkt uit het proces-verbaal van de opneming door de deskundigen, dat de betrokkene afstand heeft gedaan van het recht op zekerheidstelling, bepaalt de rechtbank overeenkomstig artikel 54i de som als zekerheid voor de voldoening der schadeloosstelling. Tevens stelt zij de wijze vast waarop de zekerheidstelling zal plaats vinden.
5 Ingeval echter de rechtercommissaris de zaak daarvoor vatbaar acht en de onteigenende partij of derde belanghebbende daartegen geen bezwaar heeft, bepaalt de rechtercommissaris zelf het bedrag van het voorschot tijdens de opneming door de deskundigen, na dezen mondeling te hebben gehoord. Eveneens stelt hij in dat geval na de deskundigen mondeling te hebben gehoord voor de betrokkene de som vast als zekerheid voor de voldoening der schadeloosstelling, tenzij de betrokkene afstand van het recht op zekerheidstelling doet. Indien geen afstand van het recht op zekerheidstelling is gedaan, bepaalt hij tevens de wijze waarop de zekerheidstelling zal plaatsvinden. De onteigenende partij is slechts gehouden tot betaling van het ingevolge dit lid toegekende voorschot, nadat het vonnis, bedoeld in artikel 54i, binnen de in artikel 54m, eerste lid, bedoelde termijn is ingeschreven in de openbare registers. Het proces-verbaal van de opneming levert een voor tenuitvoerlegging vatbare titel op; tot tenuitvoerlegging kan slechts gedurende een tijdvak van een maand na afloop van de in artikel 54m, eerste lid, genoemde termijn worden overgegaan.

Artikel 54l 1 Tegen het vonnis, waarbij overeenkomstig artikel 54i de onteigening is uitgesproken of waarbij nadien een voorschot is vastgesteld, staat het rechtsmiddel open van beroep in cassatie. De artikelen 52 en 53 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de in artikel 53, eerste lid, genoemde termijn slechts twee weken bedraagt.
2 Tegen het vonnis, of de beschikking, bedoeld in artikel 54k, staat geen andere voorziening open dan beroep in cassatie in het belang der wet.

Artikel 54m 1 Ingeval de opneming door de deskundigen volgens artikel 54j, eerste of derde lid, plaats vindt, kan het vonnis, waarbij overeenkomstig artikel 54 i de onteigening is uitgesproken, slechts worden ingeschreven in de openbare registers binnen een tijdvak van twee maanden na de opneming door de deskundigen.
2 Ingeval de opneming door de deskundigen reeds heeft plaats gevonden overeenkomstig Afdeling 1 van dit Hoofdstuk, vangt de termijn van twee maanden aan op de dag, dat het vonnis, bedoeld in artikel 54i, gezag van gewijsde heeft verkregen.
3 Wanneer na het vonnis van onteigening een voorschot krachtens artikel 54i is bepaald, vangt de termijn aan op het tijdstip waarop dat latere vonnis gezag van gewijsde heeft verkregen.
4 Vindt geen inschrijving plaats binnen de termijn, bedoeld in de vorige leden, dan geldt het bepaalde in de artikelen 55, tweede lid, of 59.

Artikel 54n 1 Ter inschrijving van het vonnis waarbij de onteigening overeenkomstig artikel 54i is uitgesproken, wordt overgelegd:
1. indien bij een later vonnis krachtens artikel 54i een voorschot is bepaald, dat vonnis vergezeld van een verklaring van de griffier houdende dat het in kracht van gewijsde is gegaan;
2. een afschrift van het proces-verbaal van de opneming door de deskundigen, tenzij Afdeling 1 van dit Hoofdstuk toepassing heeft gevonden;
3. bewijzen van betaling van de bij vonnis, bedoeld in artikel 54i aan de in de dagvaarding genoemde rechthebbenden, of indien overeenkomstig artikel 20 een derde is benoemd, aan die derde, toegekende voorschotten en tevens, indien geen afstand van het recht op zekerheidstelling is gedaan, de akten, strekkende tot bewijs dat de zekerheidstelling heeft plaats gehad, of de bewijzen van betaling der schadeloosstellingen, bepaald ingevolge artikel 54i, tweede lid, laatste zin.
2 Ten aanzien van de gevolgen van de in het vorige artikel bedoelde inschrijving gelden de artikelen 59, derde lid, en 60.

Artikel 54o 1 Een partij of derde belanghebbende, aan wie door de rechtbank een voorschot is toegekend, kan verhoging verzoeken van het bedrag van het voorschot of van de zekerheid of van beide. De griffier zendt bericht van het verzoek aan de deskundigen.
2 Het verzoek kan slechts eenmaal worden gedaan tot uiterlijk een maand voor de dag waarop de nederlegging ter griffie van het deskundigenrapport zal plaatsvinden.
3 Omtrent de verhoging van het voorschot doet de rechtbank bij vonnis uitspraak, mits de betrokken belanghebbende doet blijken, dat het vonnis, waarbij overeenkomstig artikel 54i de onteigening is uitgesproken, in de openbare registers is ingeschreven. Ingeval deze inschrijving niet heeft plaats gevonden binnen de in artikel 54m bedoelde termijn, wijst de rechtbank het verzoek af.
4 Zij wijst het verzoek tot verhoging slechts toe, wanneer de reeds vastgestelde som kennelijk onvoldoende is, na desgewenst de deskundigen mondeling te hebben gehoord, met dien verstande, dat het verzoek kan worden afgewezen, indien de rechtbank blijkt, dat de nederlegging van het rapport van deskundigen binnen korte tijd zal plaats vinden. Zij wijst het verzoek af, indien haar blijkt, dat de nederlegging van het rapport van deskundigen reeds heeft plaatsgevonden. Zonodig stelt de rechtbank bij toewijzing van het verhogingsverzoek een nieuwe datum vast, waarop de nederlegging van het deskundigenrapport zal moeten plaats vinden. De griffier draagt zorg, dat deze nieuwe datum ter kennis wordt gebracht van partijen, derde belanghebbenden en deskundigen.
5 Tegen het vonnis in dit artikel bedoeld staat geen andere voorziening open dan beroep in cassatie in het belang der wet.
6 De onteigenende partij geeft van de betaling van het bedrag van een krachtens dit artikel vastgestelde verhoging kennis aan de deskundigen.

Artikel 54p 1 Het voorschot op de schadeloosstelling of verhogingen daarvan worden geconsigneerd in alle gevallen, waarin volgens deze wet de schadeloosstelling zelf wordt geconsigneerd.
2 Treedt iemand wiens tussenkomst in het geding is toegelaten in de plaats van degeen, aan wie reeds een voorschot op de schadeloosstelling was betaald, dan is deze laatste gehouden het bedrag van dit voorschot aan de onteigenende partij terug te betalen.

Artikel 54q 1 Indien de onteigenende partij het vonnis, bedoeld in artikel 54i, niet heeft doen inschrijven in de openbare registers binnen de in artikel 54m genoemde termijn, is de onteigenende partij schadeplichtig en hebben de wederpartij en de derde belanghebbenden de keuze een vaste schadeloosstelling of volledige schadevergoeding te vorderen.
2 De vaste schadeloosstelling, bedoeld in het voorgaande lid, is gelijk aan tien ten honderd van het voorschot, bedoeld in artikel 54i of van de schadeloosstelling bedoeld in artikel 54i, tweede lid, tweede zin.
3 Wordt volledige schadevergoeding gevorderd, dan worden onder de schade mede begrepen de redelijkerwijs gemaakte kosten van rechtsbijstand en andere deskundige bijstand, alsmede de wettelijke rente van het bedrag der schadevergoeding, te rekenen van de dag, na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 54m.
4 Deze vordering kan slechts worden ingesteld binnen zes maanden na afloop van de termijn bedoeld in artikel 54m.
5 Tot kennisneming der vordering is de rechtbank bevoegd, bij welke het geding van onteigening aanhangig is gemaakt.

Artikel 54r 1 De gestelde zekerheid vervalt, wanneer de in artikel 54m bedoelde termijn is verstreken, zonder dat de onteigenende partij van de haar toekomende bevoegdheid tot inschrijving gebruik heeft gemaakt.
2 Zij vervalt voorts, wanneer de bij onherroepelijk vonnis vastgestelde som der schadeloosstelling is betaald of aangeboden en geconsigneerd.

Artikel 54s 1 Ingeval een voorschot of een som als zekerheid is vastgesteld overeenkomstig artikel 54k of een verhoging daarvan is vastgesteld overeenkomstig artikel 54o, kan het vonnis waarbij zulks is geschied, slechts ten uitvoer worden gelegd binnen een tijdvak van twee maanden, te rekenen van de dag, waarop het vonnis kracht van gewijsde heeft verkregen.
2 Ingeval een schadeloosstelling is bepaald overeenkomstig artikel 54k kan het vonnis, waarbij zulks is geschied, ten uitvoer worden gelegd, doch niet eerder dan nadat de inschrijving, bedoeld in artikel 54m, heeft plaats gevonden.

Artikel 54t 1 Op de procesgang, bedoeld in deze Afdeling, zijn, nadat het rapport van deskundigen ter inzage is nedergelegd, de artikelen 35, 36, 36a, 37, eerste lid, 38-54 van overeenkomstige toepassing.
2 Artikel 37, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de rechtbank haar uitspraak beperkt tot de aan de verweerders en derde belanghebbenden uit te keren schadeloosstellingen, met dien verstande, dat zij tevens in haar vonnis de schadeloosstellingen vermeldt, die reeds zijn bepaald ingevolge de artikelen 54i, tweede lid, laatste zin, en 54k, derde lid.
3 Voor zover de rechtbank bij het vonnis, bedoeld in het vorige lid, van oordeel mocht zijn, dat iemand ten gevolge van de betaling van voorschotten, meer heeft ontvangen dan hem als schadeloosstelling toekomt, zal zij de betrokkene veroordelen tot terugbetaling van het te veel ontvangen bedrag aan de onteigenende partij.