onteigeningswet (OW)


Titel III

Over onteigening in geval van buitengewone omstandigheden

Artikel 73 1 Wanneer in geval van brand of watersnood, ogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk geacht wordt, kan deze op last van de hoogste burgerlijke overheid, ter plaatse aanwezig, geschieden.
2 Ingeval van watersnood kan ook het dagelijks bestuur van het waterschap, dat met de zorg voor de waterkering is belast, de voorzitter van dat waterschap en ieder daartoe door dat dagelijks bestuur van het waterschap aangewezen lid van dat bestuur, ter vervulling van die taak die last geven.
3 Door watersnood wordt niet enkel het geval verstaan dat dijken zijn doorgebroken of overstroomingen hebben plaats gehad, maar ook dat van dringend of dreigend gevaar voor doorbraak of overstrooming.
4 De eigendom gaat onmiddellijk op dengene over, in wiens naam de inbezitneming is geschied, vrij van alle met betrekking tot de zaak bestaande lasten en rechten. Alle in art. 60 genoemde lasten of belastingen, waarmede het onteigende is bezwaard, gaan van den dag der inbezitneming op hem over.
5 Het besluit tot inbezitneming wordt zo spoedig mogelijk in de openbare registers ingeschreven. Door het besluit waardeloos geworden inschrijvingen van hypotheken en beslagen worden ambtshalve doorgehaald. Artikel 24, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing.

Artikel 74 1 Zoodra mogelijk na de onteigening, moet degene, die haar bevolen heeft, aan de onteigenden geregtelijk eene schadevergoeding doen aanbieden, of in de gevallen, in art. 58, eerste lid, genoemd, consigneren.
2 Indien dit aanbod of die consignatie niet binnen drie maanden is geschied, alsmede wanneer met het aangebodene of geconsigneerde geen genoegen wordt genomen, kan de schadevergoeding in regten door de onteigenden worden gevorderd.
3 In het eerste geval kan de Staat, de provincie, de gemeenten of het waterschap de bedoelde schadeloosstelling van hen, die de onteigening gelast hebben, persoonlijk terugvorderen, ten ware het verzuim buiten hunne schuld mogt hebben plaats gehad.

Artikel 75 De wettelijke interessen der verschuldigde schadevergoeding moeten van den dag der inbezitneming aan de onteigenden worden betaald.

Artikel 76 Wanneer hij, in wiens naam de onteigening gelast is, den eigendom van de zaak niet langer voor het beoogde doel noodig acht, en er nog geene drie jaren sedert de onteigening verloopen zijn, is de onteigende bij voorkeur boven alle anderen tegen betaling van den prijs, door deskundigen te begrooten, tot de verkrijging daarvan geregtigd.

Artikel 76a 1 Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kunnen, ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de artikelen 76a bis tot en met 76f bis in werking worden gesteld.
2 Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepalingen.
3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.
4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.
5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.
6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.

Artikel 76a bis Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Wanneer ogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk geacht wordt, kan deze op last van de hoogste militaire autoriteit, ter plaatse aanwezig, geschieden onder zo spoedig mogelijke afgifte van een schriftelijk bewijsstuk van de inbezitneming.
2 Op de in het eerste lid bedoelde inbezitneming is het bepaalde in artikel 73, ten aanzien van de eigendomsovergang en de overschrijving in de openbare registers, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 76a ter Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Door of op last van de burgemeesters kunnen, na bijzondere of algemene machtiging van Onze Minister van Economische Zaken, levensmiddelen, grondstoffen van levensmiddelen, huishoudelijke artikelen en brandstoffen onmiddellijk in bezit worden genomen onder zo spoedig mogelijke afgifte van een schriftelijk bewijsstuk van de inbezitneming.
2 De op grond van het eerste lid in bezit genomen waren worden onverwijld, op door de burgemeester te bepalen wijze, ter beschikking gesteld ten behoeve van de bevolking van de gemeente of van aldaar bestaande bedrijven, tegen prijzen, die niet te boven gaan de daarvoor door Onze voornoemde Minister bepaalde bedragen.
3 De schadeloosstelling, voor de in bezit genomen waren door de gemeente te bepalen, wordt door twee schatters, elk afzonderlijk, geschat, en een bon voor het gemiddelde van die twee schattingen wordt aan de vroegere houder van de waren gegeven.
4 Het bedrag van deze bonnen wordt als verplichte uitgave van de gemeente aangemerkt en zo spoedig mogelijk uitbetaald.
5 De schatters worden door Onze voornoemde Minister of, ingevolge diens bijzondere of algemene machtiging, door de burgemeester benoemd.
6 Artikel 75 is van toepassing.

Artikel 76b Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
Indien degene, onder wien de burgemeester in het vorig artikel genoemde waren in bezit wil nemen, onmiddellijk ten genoegen van den burgemeester aanbiedt zelf op door dezen goedgekeurde wijze die waren ter beschikking te stellen tegen prijzen, die niet te boven gaan de daarvoor door Onzen voornoemden Minister bepaalde bedragen, kan de burgemeester de inbezitneming opschorten.

Artikel 76c Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Onze voornoemde Minister kan bepalen, dat de burgemeester bepaalde soorten of hoeveelheden van genoemde waren in bezit zal nemen, alsmede dat van in bezit genomen waren gedeelten ter beschikking worden gesteld van den burgemeester eener andere gemeente tegen den prijs en op de wijze, door dien Minister te bepalen.
2 Voldoet de burgemeester niet onmiddellijk hieraan, dan geschiedt de inbezitneming en de terbeschikkingstelling van burgemeesters van andere gemeenten door dien Minister.
3 Alsdan wordt de schadeloosstelling bepaald op de wijze, bij artikel 76a ter geregeld, met dien verstande, dat de benoeming der schatters dan steeds geschiedt door dien Minister.
4 Het vierde en het laatste lid van artikel 76a ter zijn ook in dit geval van toepassing, met dien verstande, dat de uitgave komt ten laste van de gemeente, te welker behoeve de waren zijn beschikbaar gesteld.

Artikel 76e Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 De burgemeester zoomede de door hem aan te wijzen ambtenaren zijn te allen tijde bevoegd de uitlevering te vorderen van de in bezit te nemen waren. Zij, alsmede de hen op hun last vergezellende personen hebben te allen tijde vrijen toegang tot alle plaatsen, waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat zich de waren bevinden. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien desnoods met inroeping van den sterken arm.
2 Is de plaats tevens eene woning of alleen door eene woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen den wil des bewoners niet binnen dan op bijzonderen of algemeenen schriftelijken last van den burgemeester.
3 Van dit binnentreden wordt door hen procesverbaal opgemaakt.

Artikel 76f Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
In geval, op grond van artikel 7, eerste lid, of 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden, bepalingen uit de Oorlogswet voor Nederland in werking zijn gesteld, geschieden de machtigingen, bedoeld in artikel 76a ter, eerste lid, niet dan na overleg met het militair gezag.

Artikel 76fbis Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.
1 Door of op last van de burgemeesters kunnen, na algemene of bijzondere machtiging van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, in de gemeente aanwezige verbruiksartikelen, bestemd voor bescherming en ontsmetting in het belang van de bestrijding van rampen en zware ongevallen, van de beperking van de onmiddellijke gevolgen daarvan alsmede van de voorbereiding op deze bestrijding en beperking, onmiddellijk in bezit worden genomen onder zo spoedig mogelijke afgifte van een schriftelijk bewijsstuk van de inbezitneming.
2 De artikelen 76a ter, derde lid tot en met zesde lid, 76b, 76c, 76e en 76f vinden overeenkomstige toepassing.