wetten.legaltools.nl
Contact en meer informatie
Wetboek van Koophandel
Algemeene bepaling
Artikel 1
Het Burgerlijk Wetboek is, voor zoo verre daarvan bij dit Wetboek niet bijzonderlijk is afgeweken, ook op de in dit Wetboek behandelde onderwerpen toepasselijk.
Eerste Boek
Van den koophandel in het algemeen
Eerste titel
Van kooplieden en van daden van koophandel
Artikel 2
Vervallen
Artikel 3
Vervallen
Artikel 4
Vervallen
Artikel 5
Vervallen
Tweede titel
Vervallen.
Artikel 6
Vervallen
Artikel 7
Vervallen
Artikel 8
Vervallen
Artikel 9
Vervallen
Artikel 10
Vervallen
Artikel 11
Vervallen
Artikel 12
Vervallen
Artikel 13
Vervallen
Derde titel
Van de vennootschap onder ene firma en van die bij wijze van geldschieting of "en commandite" genaamd
Artikel 14
Vervallen
Artikel 15
De in dezen titel genoemde vennootschappen worden geregeerd door de overeenkomsten van partijen, door dit Wetboek en door het Burgerlijk Regt.
Artikel 16
De vennootschap onder eene firma is de maatschap, tot de uitoefening van een bedrijf onder eenen gemeenschappelijken naam aangegaan.
Artikel 17
1
Elk der vennooten, die daarvan niet is uitgesloten, is bevoegd ten name der vennootschap te handelen, gelden uit te geven en te ontvangen, en de vennootschap aan derden, en derden aan de vennootschap te verbinden.
2
Handelingen welke niet tot de vennootschap betrekkelijk zijn, of tot welke de vennooten volgens de overeenkomst onbevoegd zijn, worden onder deze bepaling niet begrepen.
Artikel 18
In vennootschappen onder eene firma is elk der vennooten, wegens de verbindtenissen der vennootschap, hoofdelijk verbonden.
Artikel 19
1
De vennootschap bij wijze van geldschieting, anders en commandite genaamd, wordt aangegaan tusschen eenen persoon, of tusschen meerdere hoofdelijk verbonden vennoten, en eenen of meer andere personen als geldschieters.
2
Eene vennootschap kan alzoo te gelijker tijd zijn eene vennootschap onder eene firma, ten aanzien van de vennooten onder de firma, en eene vennootschap bij wijze van geldschieting, ten aanzien van den geldschieter.
3
De vennootschap bij wijze van geldschieting heeft geen in aandelen verdeeld kapitaal.
Artikel 20
1
Behoudens de uitzondering, in het tweede lid van art. 30 voorkomende, mag de naam van den vennoot bij wijze van geldschieting in de firma niet worden gebezigd.
2
Deze vennoot mag geene daad van beheer verrigten of in de zaken van de vennootschap werkzaam zijn, zelfs niet uit kracht eener volmagt.
3
Hij draagt niet verder in de schade dan ten beloope der gelden, welke hij in de vennootschap heeft ingebragt of heeft moeten inbrengen, zonder dat hij immer tot teruggave van genotene winsten verpligt zij.
Artikel 21
De vennoot bij wijze van geldschieting, die de bepalingen van het eerste of van het tweede lid van het vorige artikel overtreedt, is wegens alle de schulden en verbindtenissen van de vennootschap hoofdelijk verbonden.
Artikel 22
De vennootschappen onder eene firma moeten worden aangegaan bij authentieke of bij onderhandsche akte, zonder dat het gemis eener akte aan derden kan worden tegengeworpen.
Artikel 23
De vennooten onder eene firma zijn verpligt de vennootschap te doen inschrijven in het handelsregister, overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.
Artikel 24
Vervallen
Artikel 25
Vervallen
Artikel 26
Vervallen
Artikel 27
Vervallen
Artikel 28
Vervallen
Artikel 29
Zoolang de inschrijving in het handelsregister niet is geschied, zal de vennootschap onder eene firma, ten aanzien van derden, worden aangemerkt als algemeen voor alle zaken, als aangegaan voor eenen onbepaalden tijd, en als geenen der vennooten uitsluitende van het regt om voor de firma te handelen en te teekenen.
Artikel 30
1
De firma van eene ontbondene vennootschap kan, het zij uit kracht der overeenkomst, het zij indien de gewezen vennoot, wiens naam in de firma voorkwam, daarin uitdrukkelijk toestemt, of, bij overlijden, deszelfs erfgenamen zich niet daartegen verzetten, door eenen of meer personen worden aangehouden, welke, ten blijke daarvan, eene akte moeten uitbrengen, en dezelve doen inschrijven in het handelsregister, overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.
2
De bepaling van het eerste lid van art. 20 is niet toepasselijk, indien de afgetredene, van vennoot onder eene firma, vennoot bij wijze van geldschieting is geworden.
Artikel 31
De ontbinding eener vennootschap onder eene firma vóór den tijd bij de overeenkomst bepaald, of door afstand of opzegging tot stand gebragt, derzelver verlenging na verloop van het bepaalde tijdstip, mitsgaders alle veranderingen in de oorspronkelijke overeenkomst gemaakt, welke derden aangaan, zijn aan de voormelde inschrijving onderworpen.
Artikel 32
1
Bij de ontbinding der vennootschap zullen de vennooten, die het regt van beheer hebben gehad, de zaken der gewezen vennootschap moeten vereffenen in naam van dezelfde firma, ten zij bij de overeenkomst anders ware bepaald, of de gezamenlijke vennooten (die bij wijze van geldschieting niet daaronder begrepen), hoofdelijk en bij meerderheid van stemmen, eenen anderen vereffenaar hadden benoemd.
2
Indien de stemmen staken beschikt de rechtbank, zoodanig als zij in het belang der ontbondene vennootschap meest geraden zal achten.
Artikel 33
Indien de staat der kas van de ontbondene vennootschap niet toereikt om de opeischbare schulden te betalen, zullen zij, die met de vereffening belast zijn, de benoodigde penningen kunnen vorderen, welke door elk der vennooten, voor zijn aandeel in de vennootschap, zullen moeten worden ingebragt.
Artikel 34
De gelden die gedurende de vereffening uit de kas der vennootschap kunnen gemist worden, zullen voorloopig worden verdeeld.
Artikel 35
Vervallen
Artikel 36
Vervallen
Artikel 37
Vervallen
Artikel 38
Vervallen
Artikel 39
Vervallen
Artikel 40
Vervallen
Artikel 41
Vervallen
Artikel 42
Vervallen
Artikel 43
Vervallen
Artikel 44
Vervallen
Artikel 45
Vervallen
Artikel 46
Vervallen
Artikel 47
Vervallen
Artikel 48
Vervallen
Artikel 49
Vervallen
Artikel 50
Vervallen
Artikel 51
Vervallen
Artikel 52
Vervallen
Artikel 53
Vervallen
Artikel 54
Vervallen
Artikel 55
Vervallen
Artikel 56
Vervallen
Artikel 57
Vervallen
Artikel 58
Vervallen
Vierde titel
Van beurzen van koophandel en tussenpersonen
Eerste afdeeling
Van beurzen van koophandel
Artikel 59
De beurs van koophandel is de zamenkomst van kooplieden, schippers, tussenpersonen, kassiers en andere personen tot den koophandel in betrekking staande. Zij heeft plaats op gezag van het plaatselijk bestuur.
Artikel 60
1
Uit de handelingen en afspraken, ter beurze gesloten, worden opgemaakt de bepaling van den wisselkoers, de prijs der koopmanschappen, der assurantien, der zeevrachten, der kosten van vervoer te water en te lande, der binnen- en buitenlandsche obligatien, fondsen en andere papieren, die voor bepaling van koers vatbaar zijn.
2
Deze onderscheidene koersen of prijzen worden volgens plaatselijke reglementen of gebruiken opgemaakt.
Artikel 61
Het uur van het aangaan en afloopen der beurs, en alles wat de goede orde aldaar betreft, wordt door plaatselijke reglementen bepaald.
Tweede afdeeling
Van tussenpersonen
Artikel 62
1
Onder tussenpersoon wordt verstaan degene die:
a.
zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het totstandbrengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste dienstbetrekking staat,
b.
beherend vennoot van een vennootschap of bestuurder van een rechtspersoon is die haar bedrijf maakt van het verrichten van de in onderdeel a genoemde handelingen, of
c.
in arbeidsovereenkomst staande tot een persoon, vennootschap of rechtspersoon als bedoeld in dit artikel, namens zijn werkgever de in onderdeel a genoemde handelingen verricht.
2
Het in het eerste lid bedoelde bedrijf kan mede omvatten het bemonsteren en waarderen van goederen en het uitbrengen van deskundigenberichten.
Artikel 63
Vervallen
Artikel 63a
Vervallen
Artikel 63b
Vervallen
Artikel 63c
Vervallen
Artikel 63cc
Vervallen
Artikel 63d
Vervallen
Artikel 63e
Vervallen
Artikel 64
Vervallen
Artikel 65
Vervallen
Artikel 65a
Vervallen
Artikel 65b
Vervallen
Artikel 65c
Vervallen
Artikel 66
Vervallen
Artikel 66a
Vervallen
Artikel 66b
Vervallen
Artikel 67
Vervallen
Artikel 67a
Vervallen
Artikel 68
De tussenpersoon is verplicht van iedere door hem gesloten overeenkomst aantekening te houden; hij doet van de aantekening aan ieder der partijen terstond een door hem gewaarmerkt afschrift toekomen.
Artikel 68a
Vervallen
Artikel 68b
1
Tenzij hij daarvan door partijen is ontslagen, is de tussenpersoon verplicht van elke door hem op monster verkochte partij goederen het monster, voorzien van een duidelijk herkenningsteken, te bewaren gedurende een redelijke termijn overeenkomstig de gebruiken in de handel.
2
De rechter kan aan een tussenpersoon de overlegging van het door hem bewaarde monster in rechte bevelen teneinde dit te bezichtigen en hij kan daaromtrent zijn toelichting vorderen.
Artikel 69
De tussenpersoon die een door hem verhandelde wisselbrief of ander handelspapier aan de koper ter hand stelt, staat in voor de echtheid van de zich daarop bevindende handtekening van de verkoper.
Artikel 70
De artikelen 68, 68b en 69 zijn van overeenkomstige toepassing op de vennootschap en de rechtspersoon die bemiddeling door middel van tussenpersonen tot bedrijf hebben.
Artikel 71
Vervallen
Artikel 72
Vervallen
Artikel 73
Vervallen
Derde afdeling
Van de agentuurovereenkomst
Artikel 74
Vervallen
Artikel 74a
Vervallen
Artikel 74b
Vervallen
Artikel 74c
Vervallen
Artikel 74d
Vervallen
Artikel 74e
Vervallen
Artikel 74f
Vervallen
Artikel 74g
Vervallen
Artikel 74h
Vervallen
Artikel 74i
Vervallen
Artikel 74j
Vervallen
Artikel 74k
Vervallen
Artikel 74l
Vervallen
Artikel 74m
Vervallen
Artikel 74n
Vervallen
Artikel 74o
Vervallen
Artikel 74p
Vervallen
Artikel 74q
Vervallen
Artikel 74r
Vervallen
Artikel 74s
Vervallen
Vierde afdeling
Van de handelsreizigersovereenkomst
Artikel 75
Vervallen
Artikel 75a
Vervallen
Artikel 75b
Vervallen
Artikel 75c
Vervallen
Vijfde titel
Van commissionairs
Artikel 76
Vervallen
Artikel 77
Vervallen
Artikel 78
Vervallen
Artikel 79
Vervallen
Artikel 80
Vervallen
Artikel 81
Vervallen
Artikel 82
Vervallen
Artikel 83
Vervallen
Artikel 84
Vervallen
Artikel 85
Vervallen
Artikel 85a
Vervallen
Artikel 86
Vervallen
Artikel 87
Vervallen
Artikel 88
Vervallen
Artikel 89
Vervallen
Artikel 90
Vervallen
Artikel 91
Vervallen
Artikel 92
Vervallen
Artikel 93
Vervallen
Artikel 94
Vervallen
Artikel 95
Vervallen
Artikel 96
Vervallen
Artikel 97
Vervallen
Artikel 98
Vervallen
Artikel 99
Vervallen
Artikel 99a
Vervallen
Zesde titel
Van wisselbrieven en orderbriefjes
Eerste afdeeling
Van de uitgifte en den vorm van den wisselbrief
Artikel 100
De wisselbrief behelst:
1°.
de benaming "wisselbrief", opgenomen in den tekst zelf en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;
2°.
de onvoorwaardelijke opdracht tot betaling van een bepaalde som;
3°.
den naam van dengene, die betalen moet (betrokkene);
4°.
de aanwijzing van den vervaldag;
5°.
die van de plaats, waar de betaling moet geschieden;
6°.
den naam van dengene, aan wien of aan wiens order de betaling moet worden gedaan;
7°.
de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar de wisselbrief is getrokken;
8°.
de handteekening van dengene, die den wisselbrief uitgeeft (trekker).
Artikel 101
1
De titel, waarin ééne der vermeldingen, in het voorgaande artikel aangegeven, ontbreekt, geldt niet als wisselbrief, behoudens in de hieronder genoemde gevallen:
2
De wisselbrief, waarvan de vervaldag niet is aangewezen, wordt beschouwd als betaalbaar op zicht.
3
Bij gebreke van een bijzondere aanwijzing wordt de plaats, aangegeven naast den naam van den betrokkene, geacht te zijn de plaats van betaling en tevens de plaats van het domicilie des betrokkenen.
4
De wisselbrief, welke niet de plaats aanwijst, waar hij is getrokken, wordt geacht te zijn onderteekend in de plaats, aangegeven naast den naam des trekkers.
Artikel 102
1
De wisselbrief kan aan de order van den trekker luiden.
2
Hij kan worden getrokken op den trekker zelf.
3
Hij kan worden getrokken voor rekening van eenen derde. De trekker wordt geacht voor zijne eigene rekening te hebben getrokken, indien uit den wisselbrief of uit den adviesbrief niet blijkt, voor wiens rekening zulks is geschied.
Artikel 102a
1
Wanneer de trekker op den wisselbrief de vermelding "waarde ter incasseering", "ter incasso", "in lastgeving", of eenige andere vermelding met zich brengend een bloote opdracht tot inning, heeft geplaatst, kan de nemer alle uit den wisselbrief voortvloeiende rechten uitoefenen, maar hij kan dezen niet anders endosseeren dan bijwege van lastgeving.
2
Bij een zoodanigen wisselbrief kunnen de wisselschuldenaren aan den houder slechts de verweermiddelen tegenwerpen, welke aan den trekker zouden kunnen worden tegengeworpen.
3
De opdracht, vervat in een incasso-wisselbrief, eindigt niet door den dood of de latere onbekwaamheid van den lastgever.
Artikel 103
Een wisselbrief kan betaalbaar zijn aan de woonplaats van eenen derde, hetzij in de plaats, waar de betrokkene zijn domicilie heeft, hetzij in een andere plaats.
Artikel 104
1
In eenen wisselbrief, betaalbaar op zicht of een zekeren tijd na zicht, kan de trekker bepalen, dat de som rente draagt. In elken anderen wisselbrief wordt deze clausule voor niet geschreven gehouden.
2
De rentevoet moet in den wisselbrief worden aangegeven. Bij gebreke hiervan wordt de renteclausule voor niet geschreven gehouden.
3
De rente loopt te rekenen van de dagteekening van den wisselbrief, tenzij een andere dag is aangegeven.
Artikel 105
1
De wisselbrief, waarvan het bedrag voluit in letters en tevens in cijfers is geschreven, geldt, in geval van verschil, ten beloope van de som, voluit in letters geschreven.
2
De wisselbrief, waarvan het bedrag meermalen is geschreven, hetzij voluit in letters, hetzij in cijfers, geldt, in geval van verschil, slechts ten beloope van de kleinste som.
Artikel 106
Indien de wisselbrief handteekeningen bevat van personen, die onbekwaam zijn zich door middel van eenen wisselbrief te verbinden, valsche handteekeningen, of handteekeningen van verdichte personen, of handteekeningen, welke, onverschillig om welke andere reden, de personen, die die handteekeningen hebben geplaatst of in wier naam zulks is geschied, niet kunnen verbinden, zijn de verbintenissen der andere personen, wier handteekeningen op den wisselbrief voorkomen, desniettemin geldig.
Artikel 107
Ieder, die zijne handteekening op eenen wisselbrief plaatst als vertegenwoordiger van eenen persoon, voor wien hij niet de bevoegdheid had te handelen, is zelf krachtens den wisselbrief verbonden, en heeft, betaald hebbende, dezelfde rechten, als de beweerde vertegenwoordigde zou hebben gehad. Hetzelfde geldt ten aanzien van den vertegenwoordiger, die zijne bevoegdheid heeft overschreden.
Artikel 108
1
De trekker staat in voor de acceptatie en voor de betaling.
2
Hij kan zijne verplichting, voor de acceptatie in te staan, uitsluiten; elke clausule, waarbij hij de verplichting, voor de betaling in te staan, uitsluit, wordt voor niet-geschreven gehouden.
Artikel 109
Indien een wisselbrief, onvolledig ten tijde der uitgifte, is volledig gemaakt in strijd met de aangegane overeenkomsten, kan de niet-naleving van die overeenkomsten niet worden tegengeworpen aan den houder, die de wissel te goeder trouw heeft verkregen.
Artikel 109a
De trekker is verplicht, ter keuze van den nemer, den wisselbrief te stellen betaalbaar aan den nemer zelven, of aan eenigen anderen persoon, in beide gevallen aan order of zonder bijvoeging van order dan wel met bijvoeging van eene uitdrukking, als bedoeld in artikel 110, tweede lid.
Artikel 109b
De trekker, of degene voor wiens rekening de wisselbrief is getrokken, is verplicht zorg te dragen, dat de betrokkene, ten vervaldage, in handen hebbe het noodige fonds tot betaling, zelfs indien de wisselbrief bij eenen derde is betaalbaar gesteld, met dien verstande echter, dat de trekker zelf in alle gevallen aan den houder en de vroegere endossanten persoonlijk verantwoordelijk blijft.
Artikel 109c
De betrokkene wordt geacht, het noodige fonds in handen te hebben, indien hij bij het vervallen van den wisselbrief of op het tijdstip, waarop ingevolge het derde lid van artikel 142 de houder regres kan nemen, aan den trekker of aan dengene voor wiens rekening is getrokken, eene opeischbare som schuldig is, ten minste gelijkstaande met het beloop van den wisselbrief.
Tweede afdeeling
Van het endossement
Artikel 110
1
Elke wisselbrief, ook die welke niet uitdrukkelijk aan order luidt, kan door middel van endossement worden overgedragen.
2
Indien de trekker in den wisselbrief de woorden: "niet aan order" of een soortgelijke uitdrukking heeft opgenomen, kan het stuk slechts worden overgedragen in den vorm en met de gevolgen van een gewone cessie. Een op zulk een wisselbrief geplaatst endossement geldt als een gewone cessie.
3
Het endossement kan worden gesteld zelfs ten voordeele van den betrokkene, al of niet acceptant, van den trekker, of van elken anderen wisselschuldenaar. Deze personen kunnen den wisselbrief opnieuw endosseeren.
Artikel 111
1
Het endossement moet onvoorwaardelijk zijn. Elke daarin opgenomen voorwaarde wordt voor niet-geschreven gehouden.
2
Het gedeeltelijke endossement is nietig.
3
Het endossement aan toonder geldt als endossement in blanco.
Artikel 112
1
Het endossement moet worden gesteld op den wisselbrief of op een daaraan vastgehecht blad (verlengstuk). Het moet worden onderteekend door den endossant.
2
Het endossement kan den geëndosseerde onvermeld laten of bestaan uit de enkele handteekening van den endossant (endossement in blanco). In het laatste geval moet het endossement, om geldig te zijn, op de rugzijde van den wisselbrief of op het verlengstuk worden gesteld.
Artikel 113
1
Door het endossement worden alle uit den wisselbrief voortvloeiende rechten overgedragen.
2
Indien het endossement in blanco is, kan de houder:
1°.
het blanco invullen, hetzij met zijn eigen naam, hetzij met den naam van een anderen persoon;
2°.
den wisselbrief wederom in blanco of aan een anderen persoon endosseeren;
3°.
den wisselbrief aan eenen derde overgeven, zonder het blanco in te vullen en zonder hem te endosseeren.
Artikel 114
1
Tenzij het tegendeel bedongen is, staat de endossant in voor de acceptatie en voor de betaling.
2
Hij kan een nieuw endossement verbieden; in dat geval staat hij tegenover de personen, aan wie de wisselbrief later is geëndosseerd, niet in voor de acceptatie en voor de betaling.
Artikel 115
1
Hij, die eenen wisselbrief onder zich heeft, wordt beschouwd als de rechtmatige houder, indien hij van zijn recht doet blijken door een ononderbroken reeks van endossementen, zelfs indien het laatste endossement in blanco is gesteld. De doorgehaalde endossementen worden te dien aanzien voor niet geschreven gehouden. Wanneer een endossement in blanco door een ander endossement is gevolgd, wordt de onderteekenaar van dit laatste geacht den wisselbrief door een endossement in blanco verkregen te hebben.
2
Indien iemand, op welke wijze dan ook, het bezit van den wisselbrief heeft verloren, is de houder, die van zijn recht doet blijken op de wijze, bij het voorgaande lid aangegeven, niet verplicht den wisselbrief af te geven, indien hij deze te goeder trouw heeft verkregen.
Artikel 116
Zij, die uit hoofde van den wisselbrief worden aangesproken, kunnen de verweermiddelen, gegrond op hun persoonlijke verhouding tot den trekker of tot vroegere houders, niet aan den houder tegenwerpen, tenzij deze bij de verkrijging van den wisselbrief desbewust ten nadeele van den schuldenaar heeft gehandeld.
Artikel 117
1
Wanneer het endossement de vermelding bevat: "waarde ter incasseering", "ter incasso", "in lastgeving", of eenige andere vermelding, met zich brengend een bloote opdracht tot inning, kan de houder alle uit den wisselbrief voortvloeiende rechten uitoefenen, maar hij kan dezen niet anders endosseeren dan bij wege van lastgeving.
2
De wisselschuldenaren kunnen in dat geval aan den houder slechts de verweermiddelen tegenwerpen, welke aan den endossant zouden kunnen worden tegengeworpen.
3
De opdracht, vervat in een incasso-endossement, eindigt niet door den dood of door de latere onbekwaamheid van den lastgever.
Artikel 118
1
Wanneer een endossement de vermelding bevat: "waarde tot zekerheid", "waarde tot pand", of eenige andere vermelding, welke inpandgeving met zich brengt, kan de houder alle uit den wisselbrief voortvloeiende rechten uitoefenen, maar een door hem gesteld endossement geldt slechts als endossement bij wege van lastgeving.
2
De wisselschuldenaren kunnen den houder de verweermiddelen, gegrond op hun persoonlijke verhouding tot den endossant, niet tegenwerpen, tenzij de houder bij de ontvangst van den wisselbrief desbewust ten nadeele van den schuldenaar heeft gehandeld.
Artikel 119
1
Een endossement, gesteld na den vervaldag, heeft dezelfde gevolgen als een endossement, gesteld vóór den vervaldag. Echter heeft het endossement, gesteld na het protest van non-betaling of na het verstrijken van den termijn, voor het opmaken van het protest bepaald, slechts de gevolgen eener gewone cessie.
2
Behoudens tegenbewijs wordt het endossement zonder dagteekening geacht te zijn gesteld vóór het verstrijken van den termijn, voor het opmaken van het protest bepaald.
Derde afdeeling
Van de acceptatie
Artikel 120
De wisselbrief kan tot den vervaldag door den houder of door iemand, die hem enkel onder zich heeft, aan den betrokkene te zijner woonplaats ter acceptatie worden aangeboden.
Artikel 121
1
In elken wisselbrief kan de trekker, al dan niet met vaststelling van een termijn, bepalen, dat deze ter acceptatie moet worden aangeboden.
2
Hij kan in den wisselbrief de aanbieding ter acceptatie verbieden, behoudens in wisselbrieven, betaalbaar bij eenen derde, of betaalbaar in een andere plaats dan die van het domicilie des betrokkenen of betaalbaar een zekeren tijd na zicht.
3
Hij kan ook bepalen, dat de aanbieding ter acceptatie niet kan plaats hebben vóór een bepaalden dag.
4
Tenzij de trekker heeft verklaard, dat de wisselbrief niet vatbaar is voor acceptatie, kan elke endossant, al dan niet met vaststelling van eenen termijn, bepalen, dat hij ter acceptatie moet worden aangeboden.
Artikel 122
1
Wisselbrieven, betaalbaar een zekeren tijd na zicht, moeten ter acceptatie worden aangeboden binnen een jaar na hunne dagteekening.
2
De trekker kan dezen termijn verkorten of verlengen.
3
De endossanten kunnen deze termijnen verkorten.
Artikel 123
1
De betrokkene kan verzoeken, dat hem een tweede aanbieding wordt gedaan den dag, volgende op de eerste. Belanghebbenden zullen zich er niet op mogen beroepen, dat aan dit verzoek geen gevolg is gegeven, tenzij het verzoek in het protest is vermeld.
2
De houder is niet verplicht, den ter acceptatie aangeboden wisselbrief aan den betrokkene af te geven.
Artikel 124
1
De acceptatie wordt op den wisselbrief gesteld. Zij wordt uitgedrukt door het woord: "geaccepteerd", of door een soortgelijk woord; zij wordt door den betrokkene onderteekend. De enkele handteekening van den betrokkene, op de voorzijde van den wisselbrief gesteld, geldt als acceptatie.
2
Wanneer de wisselbrief betaalbaar is een zekeren tijd na zicht, of wanneer hij krachtens een uitdrukkelijk beding ter acceptatie moet worden aangeboden binnen een bepaalden termijn, moet de acceptatie als dagteekening inhouden den dag, waarop zij is geschied, tenzij de houder dien van de aanbieding eischt. Bij gebreke van dagteekening moet de houder dit verzuim door een tijdig protest doen vaststellen, op straffe van verlies van zijn recht van regres op de endossanten en op den trekker, die fonds heeft bezorgd.
Artikel 125
1
De acceptatie is onvoorwaardelijk, maar de betrokkene kan haar beperken tot een gedeelte van de som.
2
Elke andere wijziging, door den acceptant met betrekking tot het in den wisselbrief vermelde aangebracht, geldt als weigering van acceptatie. De acceptant is echter gehouden overeenkomstig den inhoud zijner acceptatie.
Artikel 126
1
Wanneer de trekker den wisselbrief op een andere plaats dan die van het domicilie des betrokkenen heeft betaalbaar gesteld, zonder eenen derde aan te wijzen, bij wien de betaling moet worden gedaan, kan de betrokkene dezen bij de acceptatie aanwijzen. Bij gebreke van zoodanige aanwijzing wordt de acceptant geacht zich verbonden te hebben zelf te betalen op de plaats van betaling.
2
Indien de wisselbrief betaalbaar is aan het domicilie des betrokkenen, kan deze, in de acceptatie, een adres aanwijzen, in dezelfde plaats, waar de betaling moet worden gedaan.
Artikel 127
1
Door de acceptatie verbindt de betrokkene zich, den wisselbrief op den vervaldag te betalen.
2
Bij gebreke van betaling heeft de houder, al ware hij de trekker, tegen den acceptant een rechtstreeksche vordering, uit den wisselbrief voortspruitend, voor al hetgeen kan worden gevorderd krachtens de artikelen 147 en 148.
Artikel 127a
Hij, die het noodige fonds in handen heeft, bijzonderlijk bestemd tot de betaling van eenen getrokken wisselbrief, is, op straffe van schadevergoeding jegens den trekker, tot de acceptatie verplicht.
Artikel 127b
1
Belofte om eenen wisselbrief te zullen accepteeren geldt niet als acceptatie, maar geeft aan den trekker eene rechtsvordering tot schadevergoeding tegen den belover, die weigert zijne belofte gestand te doen.
2
Deze schade bestaat in de kosten van protest en herwissel, wanneer de wisselbrief voor des trekkers eigene rekening was getrokken.
3
Wanneer de trekking voor rekening van eenen derde was gedaan, bestaat de schade in de kosten van protest en herwissel, en in het beloop van hetgeen de trekker, uit hoofde van de bekomene toezegging van den belover, aan dien derde, op het crediet van den wisselbrief, heeft voorgeschoten.
Artikel 127c
De trekker is verplicht aan den betrokkene tijdig kennis of advies te geven van den door hem getrokken wisselbrief, en, bij nalatigheid daarvan, gehouden tot vergoeding van de kosten, door weigering van acceptatie of betaling uit dien hoofde gevallen.
Artikel 127d
Indien de wisselbrief voor rekening van eenen derde is getrokken, is deze alleen daarvoor aan den acceptant verbonden.
Artikel 128
1
Indien de betrokkene zijn op den wisselbrief gestelde acceptatie heeft doorgehaald vóór de teruggave van den wisselbrief, wordt de acceptatie geacht te zijn geweigerd. Behoudens tegenbewijs wordt de doorhaling geacht te zijn geschied vóór de teruggave van den wisselbrief.
2
Indien echter de betrokkene van zijne acceptatie schriftelijk heeft doen blijken aan den houder of aan iemand, wiens handteekening op den wisselbrief voorkomt, is hij tegenover dezen gehouden overeenkomstig den inhoud van zijne acceptatie.
Vierde afdeeling
Van het aval
Artikel 129
1
De betaling van eenen wisselbrief kan voor het geheel of een gedeelte van de wisselsom door eenen borgtocht (aval) worden verzekerd.
2
Deze borgtocht kan door eenen derde, of zelfs door iemand, wiens handteekening op den wisselbrief voorkomt, worden gegeven.
Artikel 130
1
Het aval wordt op den wisselbrief of op een verlengstuk gesteld.
2
Het wordt uitgedrukt door de woorden: "goed voor aval" of door een soortgelijke uitdrukking; het wordt door den avalgever onderteekend.
3
De enkele handteekening van den avalgever, gesteld op de voorzijde van den wisselbrief, geldt als aval, behalve wanneer de handteekening die is van den betrokkene of van den trekker.
4
Het kan ook geschieden bij een afzonderlijk geschrift of bij een brief, vermeldende de plaats, waar het is gegeven.
5
In het aval moet worden vermeld, voor wien het is gegeven. Bij gebreke hiervan wordt het geacht voor den trekker te zijn gegeven.
Artikel 131
1
De avalgever is op dezelfde wijze verbonden als degenen, voor wien het aval is gegeven.
2
Zijne verbintenis is geldig, zelfs indien, wegens een andere oorzaak dan een vormgebrek, de door hem gewaarborgde verbintenis nietig is.
3
Door te betalen verkrijgt de avalgever de rechten, welke krachtens den wisselbrief kunnen worden uitgeoefend tegen dengene, voor wien het aval is gegeven en tegen degenen, die tegenover dezen krachtens den wisselbrief verbonden zijn.
Vijfde afdeeling
Van den vervaldag
Artikel 132
1
Een wisselbrief kan worden getrokken:
op zicht;
op een zekeren tijd na zicht;
op een zekeren tijd na dagteekening;
op een bepaalden dag.
2
Wisselbrieven met anders bepaalde vervaldagen of in termijnen betaalbaar zijn nietig.
Artikel 133
1
De wisselbrief, getrokken op zicht, is betaalbaar bij de aanbieding. Hij moet ter betaling worden aangeboden binnen een jaar na zijne dagteekening. De trekker kan dezen termijn verkorten of verlengen. De endossanten kunnen deze termijnen verkorten.
2
De trekker kan voorschrijven, dat een wisselbrief niet ter betaling mag worden aangeboden vóór een bepaalden dag. In dat geval loopt de termijn van aanbieding van dien dag af.
Artikel 134
1
De vervaldag van eenen wisselbrief, getrokken op een zekeren tijd na zicht, wordt bepaald, hetzij door de dagteekening der acceptatie, hetzij door die van het protest.
2
Bij gebreke van protest wordt de niet-gedagteekende acceptatie ten aanzien van den acceptant geacht te zijn gedaan op den laatsten dag van den termijn, voor de aanbieding ter acceptatie voorgeschreven.
Artikel 135
1
De wisselbrief, getrokken op een of meer maanden na dagteekening of na zicht, vervalt op den overeenkomstigen dag van de maand, waarin de betaling moet worden gedaan. Bij gebreke van een overeenkomstigen dag vervalt een zoodanige wisselbrief op den laatsten dag van die maand.
2
Bij eenen wisselbrief, getrokken op een of meer maanden en een halve maand na dagteekening of na zicht, worden eerst de geheele maanden gerekend.
3
Is de vervaldag bepaald op het begin, het midden (half Januari, half Februari enz.) of op het einde van eene maand, dan wordt onder die uitdrukkingen verstaan: de eerste, de vijftiende, de laatste van die maand.
4
Onder de uitdrukkingen: "acht dagen", "vijftien dagen", moet worden verstaan niet ééne of twee weken, maar een termijn van acht of van vijftien dagen.
5
De uitdrukking "halve maand" duidt eenen termijn van vijftien dagen aan.
Artikel 136
1
De vervaldag van eenen wisselbrief, betaalbaar op een bepaalden dag, in eene plaats, waar de tijdrekening een andere is dan die van de plaats van uitgifte, wordt geacht te zijn vastgesteld volgens de tijdrekening van de plaats van betaling.
2
De dag van uitgifte van eenen wisselbrief, getrokken tusschen twee plaatsen met verschillende tijdrekening en betaalbaar een zekeren tijd na dagteekening, wordt herleid tot den overeenkomstigen dag van de tijdrekening van de plaats van betaling en de vervaldag wordt dienovereenkomstig vastgesteld.
3
De termijnen van aanbieding der wisselbrieven worden berekend overeenkomstig de bepalingen van het voorgaande lid.
4
Dit artikel is niet van toepassing, indien uit eene in den wisselbrief opgenomen clausule of uit zijne bewoordingen een afwijkende bedoeling kan worden afgeleid.
Zesde afdeeling
Van de betaling
Artikel 137
1
De houder van eenen wisselbrief, betaalbaar op een bepaalden dag of een zekeren tijd na dagteekening of na zicht, moet dezen ter betaling aanbieden, hetzij den dag, waarop hij betaalbaar is, hetzij eenen der twee daaropvolgende werkdagen.
2
De aanbieding van eenen wisselbrief aan eene verrekeningskamer geldt als aanbieding ter betaling. Bij algemeenen maatregel van bestuur zullen de instellingen worden aangewezen, die in den zin van dezen Titel als verrekeningskamers worden beschouwd.
Artikel 138
1
Buiten het geval, in artikel 167b vermeld, kan de betrokkene, den wisselbrief betalende, vorderen, dat hem deze, van behoorlijke kwijting van den houder voorzien, wordt uitgeleverd.
2
De houder mag niet weigeren een gedeeltelijke betaling aan te nemen.
3
In geval van gedeeltelijke betaling kan de betrokkene vorderen, dat van die betaling op den wisselbrief melding wordt gemaakt en dat hem daarvoor kwijting wordt gegeven.
Artikel 139
1
De houder van eenen wisselbrief kan niet genoodzaakt worden, vóór den vervaldag betaling te ontvangen.
2
De betrokkene, die vóór den vervaldag betaalt, doet zulks op eigen verantwoordelijkheid.
3
Hij, die op den vervaldag betaalt, is deugdelijk gekweten, mits er zijnerzijds geen bedrog plaats heeft of grove schuld aanwezig is. Hij is gehouden, de regelmatigheid van de reeks van endossementen, maar niet de handteekening der endossanten te onderzoeken.
4
Indien hij, niet bevrijdend betaald hebbende, verplicht wordt, ten tweede male te betalen, heeft hij verhaal op allen die de wissel niet te goeder trouw hebben verkregen.
Artikel 140
1
Een wisselbrief, waarvan de betaling is bedongen in ander geld dan dat van de plaats van betaling, kan worden betaald in het geld van het land volgens zijne waarde op den vervaldag. Indien de schuldenaar in gebreke is, kan de houder te zijner keuze vorderen, dat de wisselsom betaald wordt in het geld van het land volgens den koers, hetzij van den vervaldag, hetzij van den dag van betaling.
2
De waarde van het vreemde geld wordt bepaald volgens de gebruiken van de plaats van betaling. De trekker kan echter voorschrijven, dat het te betalen bedrag moet worden berekend volgens een in den wisselbrief voorgeschreven koers.
3
Het bovenstaande is niet van toepassing, indien de trekker heeft voorgeschreven, dat de betaling moet geschieden in een bepaald aangeduid geld (clausule van werkelijke betaling in vreemd geld).
4
Indien het bedrag van den wisselbrief is aangegeven in geld, hetwelk dezelfde benaming, maar eene verschillende waarde heeft in het land van uitgifte en in dat van betaling, wordt men vermoed het geld van de plaats van betaling te hebben bedoeld.
Artikel 141
Bij gebreke van aanbieding ter betaling van den wisselbrief binnen den termijn, bij artikel 137 vastgesteld, heeft elke schuldenaar de bevoegdheid, het bedrag te bevoegder plaatse in consignatie te geven, op kosten en onder verantwoordelijkheid van den houder.
Zevende afdeeling
Van het recht van regres in geval van non-acceptatie of non-betaling
Artikel 142
1
De houder kan zijn recht van regres op de endossanten, den trekker en de andere wisselschuldenaren uitoefenen:
Op den vervaldag:
indien de betaling niet heeft plaats gehad;
2
Zelfs vóór den vervaldag:
1°.
indien de acceptatie geheel of gedeeltelijk is geweigerd;
2°.
in geval van faillissement van den betrokkene, al of niet acceptant, of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen en van het oogenblik af, waarop eene hem verleende surséance van betaling is ingegaan;
3°.
in geval van faillissement van den trekker of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van een niet voor acceptatie vatbaren wisselbrief.
Artikel 143
1
De weigering van acceptatie of van betaling moet worden vastgesteld bij authentieke acte (protest van non-acceptatie of van non-betaling).
2
Het protest van non-acceptatie moet worden opgemaakt binnen de termijnen, voor de aanbieding ter acceptatie vastgesteld. Indien, in het geval bij artikel 123, lid 1, voorzien, de eerste aanbieding heeft plaats gehad op den laatsten dag van den termijn, kan het protest nog op den volgenden dag worden gedaan.
3
Het protest van non-betaling van eenen wisselbrief, betaalbaar op een bepaalden dag of zekeren tijd na dagteekening of na zicht, moet worden gedaan op éénen der twee werkdagen, volgende op den dag, waarop de wisselbrief betaalbaar is. Indien het eenen wisselbrief, betaalbaar op zicht, betreft, moet het protest worden gedaan, overeenkomstig de bepalingen bij het voorgaande lid vastgesteld voor het opmaken van het protest van non-acceptatie.
4
Het protest van non-acceptatie maakt de aanbieding ter betaling en het protest van non-betaling overbodig.
5
In geval van benoeming van bewindvoerders op verzoek van den betrokkene, al of niet acceptant, tot surséance van betaling kan de houder zijn recht van regres niet uitoefenen, dan nadat de wisselbrief ter betaling aan den betrokkene is aangeboden en protest is opgemaakt.
6
Indien de betrokkene, al of niet acceptant, is failliet verklaard, of indien de trekker van eenen wisselbrief, welke niet vatbaar is voor acceptatie, is failliet verklaard, kan de houder, voor de uitoefening van zijn recht van regres, volstaan met overlegging van het vonnis, waarbij het faillissement is uitgesproken.
7
Het zesde lid is van overeenkomstige toepassing indien de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard.
Artikel 143a
1
De betaling van eenen wisselbrief moet gevraagd en het daarop volgende protest gedaan worden ter woonplaats van den betrokkene.
2
Indien de wisselbrief getrokken is om in eene andere aangewezene woonplaats of door eenen anderen aangewezen persoon, hetzij in dezelfde, hetzij in eene andere gemeente te worden betaald, moet de betaling gevraagd en het protest opgemaakt worden ter aangewezene woonplaats of aan den aangewezen persoon.
3
Artikel 54 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 143b
1
De protesten, zowel van non-acceptatie als van non-betaling, worden gedaan door een deurwaarder. Deze kan zich desverkiezende doen vergezellen door een of twee getuigen.
2
De protesten behelzen:
1°.
een letterlijk afschrift van den wisselbrief, van de acceptatie, van de endossementen, van het aval en van de adressen daarop gesteld;
2°.
de vermelding dat zij de acceptatie of betaling aan de personen, of ter plaatse in het voorgaand artikel gemeld, afgevraagd en niet bekomen hebben;
3°.
de vermelding van de opgegevene reden van non-acceptatie of non-betaling;
4°.
de aanmaning om het protest te teekenen, en de redenen van weigering;
5°.
de vermelding, dat hij, deurwaarder, wegens die non-acceptatie of non-betaling heeft geprotesteerd.
3
Indien het protest een vermisten wisselbrief betreft, volstaat, in plaats van het bepaalde onder 1°. van het voorgaande lid, eene zoo nauwkeurig mogelijke omschrijving van den inhoud des wisselbriefs.
Artikel 143c
De deurwaarders zijn verplicht, op straffe van schadevergoeding, afschrift van het protest te laten, en hiervan melding in het afschrift te maken, en hetzelve, naar orde des tijds, in te schrijven in een bijzonder register, genommerd en gewaarmerkt door de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin hun woonplaats is gelegen, en om wijders, zulks begeerd wordende, een of meer afschriften van het protest aan de belanghebbenden te leveren.
Artikel 143d
Als protest van non-acceptatie, onderscheidenlijk van non-betaling geldt de door dengene, aan wien de acceptatie of de betaling wordt afgevraagd, met toestemming van den houder op den wisselbrief gestelde, gedagteekende en onderteekende verklaring, dat hij dezelve weigert, tenzij de trekker heeft aangeteekend, dat hij een authentiek protest verlangt.
Artikel 144
1
De houder moet van de non-acceptatie of van de non-betaling kennis geven aan zijnen endossant en aan den trekker binnen de vier werkdagen, volgende op den dag van het protest of, indien de wisselbrief getrokken is met de clausule zonder kosten, volgende op dien der aanbieding. Elke endossant moet binnen de twee werkdagen, volgende op den dag van ontvangst der kennisgeving, de door hem ontvangen kennisgeving aan zijnen endossant mededeelen, met aanwijzing van de namen en adressen van degenen, die de voorafgaande kennisgevingen hebben gedaan, en zoo vervolgens, teruggaande tot den trekker. Deze termijnen loopen van de ontvangst der voorafgaande kennisgeving af.
2
Indien overeenkomstig het voorgaande lid eene kennisgeving is gedaan aan iemand, wiens handteekening op den wisselbrief voorkomt, moet gelijke kennisgeving binnen denzelfden termijn aan diens avalgever worden gedaan.
3
Indien een endossant zijn adres niet of op onleesbare wijze heeft aangeduid, kan worden volstaan met kennisgeving aan den voorafgaanden endossant.
4
Hij, die eene kennisgeving heeft te doen, kan zulks doen in iederen vorm, zelfs door enkele terugzending van den wisselbrief.
5
Hij moet bewijzen, dat hij de kennisgeving binnen den vastgestelden termijn heeft gedaan. Deze termijn wordt gehouden te zijn in acht genomen, wanneer een brief, die de kennisgeving behelst, binnen den genoemden termijn ter post is bezorgd.
6
Hij, die de kennisgeving niet binnen den bovenvermelden termijn doet, stelt zich niet bloot aan verval van zijn recht; hij is, indien daartoe aanleiding bestaat, verantwoordelijk voor de schade, door zijne nalatigheid veroorzaakt, zonder dat echter de schadevergoeding de wisselsom kan te boven gaan.
Artikel 145
1
De trekker, een endossant of een avalgever kan, door de clausule "zonder kosten", "zonder protest", of een andere soortgelijke op den wisselbrief gestelde en onderteekende clausule, den houder van het opmaken van een protest van non-acceptatie of van non-betaling, ter uitoefening van zijn recht van regres, ontslaan.
2
Deze clausule ontslaat den houder niet van de aanbieding van den wisselbrief binnen de voorgeschreven termijnen, noch van het doen van de kennisgevingen. Het bewijs van de niet-inachtneming der termijnen moet worden geleverd door dengene, die zich daarop tegenover den houder beroept.
3
Is de clausule door den trekker gesteld, dan heeft zij gevolgen ten aanzien van allen, wier handteekeningen op den wisselbrief voorkomen; is zij door eenen endossant of door eenen avalgever gesteld, dan heeft zij gevolgen alleen voor dezen endossant of avalgever. Indien de houder, ondanks de door den trekker gestelde clausule, toch protest doet opmaken, zijn de kosten daarvan voor zijne rekening. Indien de clausule van eenen endossant of eenen avalgever afkomstig is, kunnen de kosten van het protest, indien dit is opgemaakt, op allen, wier handteekeningen op den wisselbrief voorkomen, worden verhaald.
Artikel 146
1
Allen, die eenen wisselbrief hebben getrokken, geaccepteerd, geëndosseerd, of voor aval geteekend, zijn hoofdelijk tegenover den houder verbonden. Bovendien is ook de derde, voor wiens rekening de wisselbrief is getrokken en die de waarde daarvoor heeft genoten, jegens den houder aansprakelijk.
2
De houder kan deze personen, zoowel ieder afzonderlijk, als gezamenlijk, aanspreken, zonder verplicht te zijn de volgorde, waarin zij zich hebben verbonden, in acht te nemen.
3
Hetzelfde recht komt toe aan ieder, wiens handteekening op den wisselbrief voorkomt en die dezen, ter voldoening aan zijnen regresplicht, heeft betaald.
4
De vordering, ingesteld tegen éénen der wisselschuldenaren, belet niet de anderen aan te spreken, al hadden dezen zich later verbonden dan de eerst aangesprokene.
Artikel 146a
1
De houder van eenen geprotesteerden wisselbrief heeft in geen geval eenig recht op het fonds, dat de betrokkene van den trekker in handen heeft.
2
Indien de wisselbrief niet is geaccepteerd, behooren die penningen, bij faillissement van den trekker of indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, aan diens boedel.
3
In geval van acceptatie, blijft het fonds, tot het beloop van den wisselbrief, aan den betrokkene, behoudens de verplichting van dezen om jegens den houder aan zijne acceptatie te voldoen.
Artikel 147
1
De houder kan van dengene, tegen wien hij zijn recht van regres uitoefent, vorderen:
1°.
de som van den niet-geaccepteerden of niet betaalden wisselbrief met de rente, zoo deze bedongen is;
2°.
de wettelijke rente, te rekenen van de vervaldag, voor wissels die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de vervaldag, voor alle overige wissels;
3°.
de kosten van protest, die van de gedane kennisgevingen alsmede de andere kosten.
2
Zoo de uitoefening van het recht van regres vóór den vervaldag plaats heeft, wordt op de wisselsom eene korting toegepast. Deze korting wordt berekend volgens het officiëele disconto (bankdisconto), geldende ter woonplaats van den houder, op den dag van de uitoefening van het recht van regres.
Artikel 148
Hij, die ter voldoening aan zijnen regresplicht den wisselbrief heeft betaald, kan van degenen, die tegenover hem regresplichtig zijn, vorderen:
1°.
het geheele bedrag, dat hij betaald heeft;
2°.
de wettelijke rente, te rekenen van de dag der betaling, voor wissels die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de dag der betaling, voor alle overige wissels;
3°.
de door hem gemaakte kosten.
Artikel 149
1
Elke wisselschuldenaar, tegen wien het recht van regres wordt of kan worden uitgeoefend, kan, tegen betaling ter voldoening aan zijnen regresplicht, de afgifte vorderen van den wisselbrief met het protest, alsmede een voor voldaan geteekende rekening.
2
Elke endossant, die ter voldoening aan zijnen regresplicht den wisselbrief heeft betaald, kan zijn endossement en dat van de volgende endossanten doorhalen.
Artikel 150
Bij gedeeltelijke acceptatie kan degene, die ter voldoening aan zijnen regresplicht het niet geaccepteerde gedeelte van de wisselsom heeft betaald, vorderen, dat die betaling op den wisselbrief wordt vermeld en dat hem daarvan kwijting wordt gegeven. De houder moet hem daarenboven uitleveren een voor eensluidend geteekend afschrift van den wisselbrief, alsmede het protest, om hem de uitoefening van zijn verdere regresrechten mogelijk te maken.
Artikel 151
1
Ieder, die een recht van regres kan uitoefenen, kan, tenzij het tegendeel bedongen is, zich de vergoeding bezorgen door middel van een nieuwen wisselbrief (herwissel), getrokken op zicht op éénen van degenen, die tegenover hem regresplichtig zijn en betaalbaar te diens woonplaats.
2
De herwissel omvat, behalve de bedragen in de artikelen 147 en 148 aangegeven, de bedragen van provisie en het zegel van den herwissel.
3
Indien de herwissel door den houder is getrokken, wordt het bedrag bepaald volgens den koers van eenen zichtwissel, getrokken van de plaats, waar de oorspronkelijke wisselbrief betaalbaar was, op de woonplaats van den regresplichtige. Indien de herwissel is getrokken door eenen endossant, wordt het bedrag bepaald volgens den koers van eenen zichtwissel, getrokken van de woonplaats van den trekker van den herwissel op de woonplaats van den regresplichtige.
Artikel 152
1
Na afloop van de termijnen vastgesteld:
voor de aanbieding van eenen wisselbrief getrokken op zicht of zekeren tijd na zicht;
voor het opmaken van het protest van non-acceptatie of van non-betaling;
voor de aanbieding ter betaling in geval van beding zonder kosten,
vervalt het recht van den houder tegen de endossanten, tegen den trekker, en tegen de andere wisselschuldenaren, met uitzondering van den acceptant.
2
Bij gebreke van aanbieding ter acceptatie binnen den door den trekker voorgeschreven termijn, vervalt het recht van regres van den houder, zoowel wegens non-betaling als wegens non-acceptatie, tenzij uit de bewoordingen van den wisselbrief blijkt, dat de trekker zich slechts heeft willen bevrijden van zijne verplichting, voor de acceptatie in te staan.
3
Indien de bepaling van eenen termijn voor de aanbieding in een endossement is vervat, kan alleen de endossant daarop een beroep doen.
Artikel 152a
1
De wisselbrief van non-acceptatie of van non-betaling zijnde geprotesteerd, is niettemin de trekker, al ware het protest niet intijds gedaan, tot vrijwaring gehouden, tenzij hij bewees, dat de betrokkene op den vervaldag het noodige fonds tot betaling des wisselbriefs in handen had. Indien het vereischte fonds slechts gedeeltelijk aanwezig was, is de trekker voor het ontbrekende gehouden.
2
Was de wisselbrief niet geaccepteerd, dan is, ingeval van niet tijdig protest, de trekker, op straffe van tot vrijwaring te zijn gehouden, verplicht, den houder af te staan en over te dragen de vordering op het fonds, dat de betrokkene van hem ten vervaldage heeft in handen gehad, en zulks tot het beloop van den wisselbrief; en hij moet aan den houder, te diens koste, de noodige bewijzen verschaffen om die vordering te doen gelden. Indien de trekker in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, zijn de curatoren onderscheidenlijk de bewindvoerders in zijnen boedel tot dezelfde verplichtingen gehouden, ten ware deze mochten verkiezen, den houder als schuldeischer, voor het beloop van den wisselbrief, toe te laten.
Artikel 153
1
Wanneer de aanbieding van den wisselbrief of het opmaken van het protest binnen de voorgeschreven termijnen wordt verhinderd door een onoverkomelijk beletsel (wettelijk voorschrift van eenigen Staat of ander geval van overmacht), worden deze termijnen verlengd.
2
De houder is verplicht, van de overmacht onverwijld aan zijnen endossant kennis te geven, en deze kennisgeving gedagteekend en onderteekend op den wisselbrief of op een verlengstuk te vermelden; voor het overige zijn de bepalingen van artikel 144 toepasselijk.
3
Na het ophouden van de overmacht moet de houder onverwijld den wisselbrief ter acceptatie of ter betaling aanbieden en, indien daartoe aanleiding bestaat, protest doen opmaken.
4
Indien de overmacht meer dan dertig dagen, te rekenen van den vervaldag, aanhoudt, kan het recht van regres worden uitgeoefend, zonder dat de aanbieding of het opmaken van protest noodig is.
5
Voor wisselbrieven, getrokken op zicht of op zekeren tijd na zicht, loopt de termijn van dertig dagen van den dag, waarop de houder, al ware het vóór het einde van den aanbiedingstermijn, van de overmacht aan zijnen endossant heeft kennis gegeven; voor wisselbrieven, getrokken op zekeren tijd na zicht, wordt de termijn van dertig dagen verlengd met den zichttermijn, in den wisselbrief aangegeven.
6
Feiten, welke voor den houder, of voor dengene, dien hij met de aanbieding van den wisselbrief of met het opmaken van het protest belastte, van zuiver persoonlijken aard zijn, worden niet beschouwd als gevallen van overmacht.
Achtste afdeeling
Van de tusschenkomst
1
Algemeene bepalingen
Artikel 154
1
De trekker, een endossant, of een avalgever, kan iemand aanwijzen om, in geval van nood, te accepteeren of te betalen.
2
Onder de hierna vastgestelde voorwaarden kan de wisselbrief worden geaccepteerd of betaald door iemand, die tusschenkomt voor eenen schuldenaar, op wien recht van regres kan worden uitgeoefend.
3
De interveniënt kan een derde zijn, zelfs de betrokkene, of een reeds krachtens den wisselbrief verbonden persoon, behalve de acceptant.
4
De interveniënt geeft binnen den termijn van twee werkdagen van zijne tusschenkomst kennis aan dengene, voor wien hij tusschenkwam. In geval van niet-inachtneming van dien termijn is hij, indien daartoe aanleiding bestaat, verantwoordelijk voor de schade, door zijne nalatigheid veroorzaakt, zonder dat echter de schadevergoeding de wisselsom kan te boven gaan.
2
Acceptatie bij tusschenkomst
Artikel 155
1
De acceptatie bij tusschenkomst kan plaats hebben in alle gevallen, waarin de houder van eenen voor acceptatie vatbaren wisselbrief vóór den vervaldag recht van regres kan uitoefenen.
2
Wanneer op den wisselbrief iemand is aangewezen om dezen, in geval van nood, ter plaatse van betaling te accepteeren of te betalen, kan de houder zijn recht tegen dengene, die de aanwijzing heeft gedaan en tegen hen, die daarna hunne handteekeningen op den wisselbrief hebben geplaatst, niet vóór den vervaldag uitoefenen, tenzij hij den wisselbrief aan den aangewezen persoon heeft aangeboden, en van diens weigering tot acceptatie protest is opgemaakt.
3
In de andere gevallen van tusschenkomst kan de houder de acceptatie bij tusschenkomst weigeren. Indien hij haar echter aanneemt, verliest hij zijn recht van regres, hetwelk hem vóór den vervaldag toekomt tegen dengene, voor wien de acceptatie is gedaan, en tegen hen, die daarna hunne handteekeningen op den wisselbrief hebben geplaatst.
Artikel 156
De acceptatie bij tusschenkomst wordt op den wisselbrief vermeld; zij wordt door den interveniënt onderteekend. Zij wijst aan, voor wien zij is geschied; bij gebreke van die aanwijzing wordt zij geacht voor den trekker te zijn geschied.
Artikel 157
1
De acceptant bij tusschenkomst is tegenover den houder en tegenover de endossanten, die den wisselbrief hebben geëndosseerd na dengene, voor wien de tusschenkomst is geschied, op dezelfde wijze als deze laatste verbonden.
2
Niettegenstaande de acceptatie bij tusschenkomst kunnen degene, voor wien zij werd gedaan en degenen, die tegenover dezen regresplichtig zijn, van den houder, indien daartoe aanleiding bestaat, tegen terugbetaling van de bij artikel 147 aangewezen som, de afgifte van den wisselbrief, van het protest en van een voor voldaan geteekende rekening vorderen.
3
Betaling bij tusschenkomst
Artikel 158
1
De betaling bij tusschenkomst kan plaats hebben in alle gevallen, waarin, hetzij op den vervaldag, hetzij vóór den vervaldag, de houder recht van regres heeft.
2
De betaling moet de geheele som beloopen, welke degene, voor wien zij heeft plaats gehad, moest voldoen.
3
Zij moet plaats hebben uiterlijk op den dag volgende op den laatsten dag, waarop het protest van non-betaling kan worden opgemaakt.
Artikel 159
1
Indien de wisselbrief is geaccepteerd door interveniënten, wier domicilie ter plaatse van betaling is gevestigd, of indien personen, wier domicilie in dezelfde plaats is gevestigd, zijn aangeduid om in geval van nood te betalen, moet de houder den wisselbrief aan al die personen aanbieden, en, indien daartoe aanleiding bestaat, protest van non-betaling doen opmaken uiterlijk op den dag volgende op den laatsten dag, waarop dit kan geschieden.
2
Bij gebreke van protest binnen dien termijn zijn degene, die het noodadres heeft gesteld of voor wien de wisselbrief is geaccepteerd, en de latere endossanten van hunne verbintenis bevrijd.
Artikel 160
De houder, die weigert de betaling bij tusschenkomst aan te nemen, verliest zijn recht van regres op hen, die daardoor zouden zijn bevrijd.
Artikel 161
1
De betaling bij tusschenkomst moet worden vastgesteld door eene kwijting, geplaatst op den wisselbrief met aanwijzing van dengene, voor wien zij is gedaan. Bij gebreke van die aanwijzing wordt de betaling geacht voor den trekker te zijn gedaan.
2
De wisselbrief en het protest, indien dit is opgemaakt, moeten worden uitgeleverd aan hem, die bij tusschenkomst betaalt.
Artikel 162
1
Hij, die bij tusschenkomst betaalt, verkrijgt de rechten, uit den wisselbrief voortvloeiende, tegen dengene, voor wien hij heeft betaald, en tegen degenen, die tegenover dezen laatste krachtens den wisselbrief verbonden zijn. Hij mag echter den wisselbrief niet opnieuw endosseeren.
2
De endossanten, volgende op dengene, voor wien de betaling heeft plaats gehad, zijn bevrijd.
3
Indien zich meer personen tot de betaling bij tusschenkomst aanbieden, heeft de voorkeur de betaling, welke het grootste aantal bevrijdingen teweegbrengt. De interveniënt, die desbewust in strijd hiermede handelt, verliest zijn recht van regres tegen hen, die anders zouden zijn bevrijd.
Negende afdeeling
Van wisselexemplaren, wisselafschriften en vermiste wisselbrieven
1
Wisselexemplaren
Artikel 163
1
De wisselbrief kan in meer gelijkluidende exemplaren worden getrokken.
2
Die exemplaren moeten in den tekst zelf van den titel worden genummerd, bij gebreke waarvan elk exemplaar wordt beschouwd als een afzonderlijke wisselbrief.
3
Iedere houder van eenen wisselbrief, waarin niet is vermeld, dat deze in een enkel exemplaar getrokken is, kan op zijne kosten de levering van meer exemplaren vorderen. Te dien einde moet hij zich tot zijn onmiddellijken endossant wenden, die verplicht is zijne medewerking te verleenen om zijn eigen endossant aan te spreken, en zoo vervolgens, teruggaande tot den trekker. De endossanten zijn verplicht, de endossementen ook op de nieuwe exemplaren aan te brengen.
Artikel 164
1
De betaling, op één der exemplaren gedaan, bevrijdt, ook al ware niet bedongen, dat die betaling de kracht der andere exemplaren te niet doet. Echter blijft de betrokkene verbonden wegens elk geaccepteerd exemplaar, dat hem niet is uitgeleverd.
2
De endossant, die de exemplaren aan verschillende personen heeft overgedragen, alsook de latere endossanten, zijn verbonden wegens alle exemplaren, die hunne handteekening dragen en die niet zijn uitgeleverd.
Artikel 165
1
Hij, die één der exemplaren ter acceptatie heeft gezonden, moet op de andere exemplaren den naam van den persoon aanwijzen, in wiens handen dat exemplaar zich bevindt. Deze is verplicht, dit aan den rechtmatigen houder van een ander exemplaar uit te leveren.
2
Weigert hij dit, dan kan de houder slechts zijn recht van regres uitoefenen, nadat hij door een protest heeft doen vaststellen:
1°.
dat het ter acceptatie gezonden exemplaar hem desgevraagd niet is uitgeleverd;
2°.
dat hij de acceptatie of de betaling op een ander exemplaar niet heeft kunnen verkrijgen.
2
Wisselafschriften
Artikel 166
1
Elke houder van eenen wisselbrief heeft het recht, daarvan afschriften te vervaardigen.
2
Het afschrift moet het oorspronkelijke nauwkeurig weergeven met de endossementen en alle andere vermeldingen, die er op voorkomen. Het moet aangeven, waar het afschrift ophoudt.
3
Het kan worden geëndosseerd en voor aval geteekend op dezelfde wijze en met dezelfde gevolgen, als het oorspronkelijke.
Artikel 167
1
Het afschrift moet dengene, in wiens handen het oorspronkelijke stuk zich bevindt, vermelden. Deze is verplicht het oorspronkelijke stuk aan den rechtmatigen houder van het afschrift uit te leveren.
2
Weigert hij dit, dan kan de houder zijn recht van regres tegen hen, die het afschrift hebben geëndosseerd of voor aval geteekend, slechts uitoefenen, nadat hij door een protest heeft doen vaststellen, dat het oorspronkelijke stuk hem desgevraagd niet is uitgeleverd.
3
Indien na het laatste daarop geplaatste endossement, alvorens het afschrift is vervaardigd, het oorspronkelijke stuk de clausule draagt: "van hier af geldt het endossement slechts op de copie", of eenige andere soortgelijke clausule, is een nadien op het oorspronkelijk stuk geplaatst endossement nietig.
3
Vermiste wisselbrieven
Artikel 167a
Degene die een wisselbrief, waarvan hij houder was, vermist, kan met inachtneming van artikel 49, derde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van de betrokkene betaling vragen.
Artikel 167b
Degene die een wisselbrief waarvan hij houder was, en welke is vervallen, en, zoveel nodig, geprotesteerd, vermist, kan met inachtneming van artikel 49, derde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, zijn rechten alleen tegen de acceptant en tegen de trekker uitoefenen.
Tiende afdeeling
Van veranderingen
Artikel 168
In geval van verandering van den tekst van eenen wisselbrief, zijn zij, die daarna hunne handteekeningen op den wisselbrief geplaatst hebben, volgens den veranderden tekst verbonden; zij, die daarvoor hunne handteekeningen op den wisselbrief geplaatst hebben, zijn verbonden volgens den oorspronkelijken tekst.
Elfde afdeeling
Van verjaring
Artikel 168a
Behoudens de bepaling van het volgende artikel gaat wisselschuld te niet door alle middelen van schuldbevrijding, bij het Burgerlijk Wetboek aangewezen.
Artikel 169
1
Alle rechtsvorderingen, welke uit den wisselbrief tegen den acceptant voortspruiten, verjaren door een tijdsverloop van drie jaren, te rekenen van den vervaldag.
2
De rechtsvorderingen van den houder tegen de endossanten en tegen den trekker verjaren door een tijdsverloop van een jaar, te rekenen van de dagteekening van het tijdig opgemaakte protest of, ingeval van de clausule zonder kosten, van den vervaldag.
3
De rechtsvorderingen van de endossanten tegen elkander en tegen den trekker verjaren door tijdsverloop van zes maanden, te rekenen van den dag, waarop de endossant ter voldoening aan zijnen regresplicht den wisselbrief heeft betaald, of van den dag, waarop hij zelf in rechte is aangesproken.
4
De in het eerste lid bedoelde verjaring kan niet worden ingeroepen door den acceptant, indien of voor zoover hij fonds heeft ontvangen of zich ongerechtvaardigd zou hebben verrijkt; evenmin kan de in het tweede en derde lid bedoelde verjaring worden ingeroepen door den trekker, indien of voor zoover hij geen fonds heeft bezorgd noch door den trekker of de endossanten, die zich ongerechtvaardigd zouden hebben verrijkt; alles onverminderd het bepaalde in artikel 306 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 170
1
De stuiting der verjaring is slechts van kracht tegen dengene, ten aanzien van wien de stuitingshandeling heeft plaats gehad.
2
Op de in het vorige artikel bedoelde verjaringen is artikel 321, eerste lid, onder a-d van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing; in de gevallen bedoeld in artikel 321, eerste lid, onder b en c, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft de onbekwame of rechthebbende wiens rechtsvordering is verjaard, verhaal op de wettelijke vertegenwoordiger of bewindvoerder.
Twaalfde afdeeling
Algemene bepalingen
Artikel 171
1
De betaling van eenen wisselbrief, waarvan de vervaldag een wettelijke feestdag is, kan eerst worden gevorderd op den eerstvolgenden werkdag. Evenzoo kunnen alle andere handelingen met betrekking tot wisselbrieven, met name de aanbieding ter acceptatie en het protest, niet plaats hebben dan op eenen werkdag.
2
Wanneer ééne van die handelingen moet worden verricht binnen een zekeren termijn, waarvan de laatste dag een wettelijke feestdag is, wordt deze termijn verlengd tot den eersten werkdag, volgende op het einde van dien termijn. De tusschenliggende feestdagen zijn begrepen in de berekening van den termijn.
Artikel 171a
Als wettelijke feestdag in den zin van deze Afdeeling worden beschouwd de Zondag, de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag en de verjaardag van de Koning.
Artikel 172
In de wettelijke of bij overeenkomst vastgestelde termijnen is niet begrepen de dag, waarop deze termijnen beginnen te loopen.
Artikel 173
Geen enkele respijtdag, noch wettelijke, noch rechterlijke, is toegestaan.
Dertiende afdeeling
Van orderbriefjes
Artikel 174
Het orderbriefje behelst:
1°.
hetzij de orderclausule, hetzij de benaming "orderbriefje" of "promesse aan order", opgenomen in den tekst zelf, en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;
2°.
de onvoorwaardelijke belofte een bepaalde som te betalen;
3°.
de aanwijzing van den vervaldag;
4°.
die van de plaats, waar de betaling moet geschieden;
5°.
den naam van dengene, aan wien of aan wiens order de betaling moet worden gedaan;
6°.
de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar het orderbiljet is onderteekend;
7°.
de handteekening van hem, die den titel uitgeeft (onderteekenaar).
Artikel 175
1
De titel, waarin ééne der vermeldingen, in het voorgaande artikel aangegeven, ontbreekt, geldt niet als orderbriefje, behoudens in de hieronder genoemde gevallen.
2
Het orderbriefje, waarvan de vervaldag niet is aangewezen, wordt beschouwd als betaalbaar op zicht.
3
Bij gebreke van een bijzondere aanwijzing wordt de plaats van de onderteekening van den titel geacht te zijn de plaats van betaling en tevens de plaats van het domicilie van den onderteekenaar.
4
Het orderbriefje, dat de plaats van zijne onderteekening niet vermeldt, wordt geacht te zijn onderteekend in de plaats, aangegeven naast den naam van den onderteekenaar.
Artikel 176
1
Voor zooverre zij niet onvereenigbaar zijn met den aard van het orderbriefje, zijn daarop toepasselijk de bepalingen over wisselbrieven betreffende:
het endossement (artikelen 110-119);
den vervaldag (artikelen 132-136);
de betaling (artikelen 137-141);
het recht van regres in geval van non-betaling (artikelen 142-149, 151-153);
de betaling bij tusschenkomst (artikelen 154, 158-162);
de wisselafschriften (artikelen 166 en 167);
de vermiste wisselbrieven (artikel 167a);
de veranderingen (artikel 168);
de verjaring (artikelen 168a en 169-170);
de feestdagen, de berekening der termijnen en het verbod van respijtdagen (artikelen 171, 171a, 172 en 173).
2
Eveneens zijn op het orderbriefje toepasselijk de bepalingen betreffende den wisselbrief, betaalbaar bij eenen derde of in een andere plaats dan die van het domicilie van den betrokkene (artikelen 103 en 126), de renteclausule (artikel 104), de verschillen in de vermelding met betrekking tot de som, welke moet worden betaald (artikel 105), de gevolgen van het plaatsen eener handteekening onder de omstandigheden bedoeld in artikel 106, die van de handteekening van eenen persoon, die handelt zonder bevoegdheid of die zijne bevoegdheid overschrijdt (artikel 107), en den wisselbrief in blanco (artikel 109).
3
Eveneens zijn op het orderbriefje toepasselijk de bepalingen betreffende het aval (artikelen 129-131); indien overeenkomstig hetgeen is bepaald bij artikel 130, laatste lid, het aval niet vermeldt, voor wien het is gegeven, wordt het geacht voor rekening van den onderteekenaar van het orderbriefje te zijn gegeven.
Artikel 177
1
De onderteekenaar van een orderbriefje is op dezelfde wijze verbonden als de acceptant van eenen wisselbrief.
2
De orderbriefjes, betaalbaar zekeren tijd na zicht, moeten ter teekening voor "gezien" aan den onderteekenaar worden aangeboden binnen den bij artikel 122 vastgestelden termijn. De zichttermijn loopt van de dagteekening van het visum, hetwelk door den onderteekenaar op het orderbriefje moet worden geplaatst. De weigering van dezen zijn visum te plaatsen, moet worden vastgesteld door een protest (artikel 124), van welks dagteekening de zichttermijn begint te loopen.
Zevende titel
Van chèques, en van promessen en quitantiën aan toonder
Eerste afdeeling
Van de uitgifte en den vorm van de chèque
Artikel 178
De chèque behelst:
1°.
de benaming "chèque", opgenomen in den tekst zelf en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;
2°.
de onvoorwaardelijke opdracht tot betaling van een bepaalde som;
3°.
den naam van dengene, die betalen moet (betrokkene);
4°.
de aanwijzing van de plaats, waar de betaling moet geschieden;
5°.
de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar de chèque is getrokken;
6°.
de handteekening van dengene, die de chèque uitgeeft (trekker).
Artikel 179
1
De titel, waarin ééne der vermeldingen, in het voorgaande artikel aangegeven, ontbreekt, geldt niet als chèque, behoudens in de hieronder genoemde gevallen.
2
Bij gebreke van een bijzondere aanwijzing, wordt de plaats, aangegeven naast den naam van den betrokkene, geacht te zijn de plaats van betaling. Indien meerdere plaatsen zijn aangegeven naast den naam van den betrokkene, is de chèque betaalbaar op de eerstaangegeven plaats.
3
Bij gebreke van die aanwijzingen of van iedere andere aanwijzing, is de chèque betaalbaar in de plaats, waar het hoofdkantoor van den betrokkene is gevestigd.
4
De chèque, welke niet de plaats aanwijst, waar zij is getrokken, wordt geacht te zijn onderteekend in de plaats, aangegeven naast den naam des trekkers.
Artikel 180
De chèque moet worden getrokken op eenen bankier, die fonds onder zich heeft ter beschikking van den trekker, en krachtens een uitdrukkelijke of stilzwijgende overeenkomst, volgens welke de trekker het recht heeft per chèque over dat fonds te beschikken. In geval van niet-inachtneming van die voorschriften blijft de titel echter als chèque geldig.
Artikel 181
De chèque kan niet worden geaccepteerd. Eene vermelding van acceptatie, op de chèque gesteld, wordt voor niet geschreven gehouden.
Artikel 182
1
De chèque kan betaalbaar worden gesteld:
aan een met name genoemden persoon, met of zonder uitdrukkelijke clausule: "aan order";
aan een met name genoemden persoon, met de clausule: "niet aan order", of een soortgelijke clausule;
aan toonder.
2
De chèque, betaalbaar gesteld aan een met name genoemden persoon, met de vermelding: "of aan toonder", of een soortgelijke uitdrukking, geldt als chèque aan toonder.
3
De chèque zonder vermelding van den nemer geldt als chèque aan toonder.
Artikel 183
1
De chèque kan aan de order van den trekker luiden.
2
De chèque kan worden getrokken voor rekening van eenen derde. De trekker wordt geacht voor zijn eigene rekening te hebben getrokken, indien uit de chèque of uit den adviesbrief niet blijkt, voor wiens rekening zulks is geschied.
3
De chèque kan op den trekker zelf getrokken worden.
Artikel 183a
1
Wanneer de trekker op de chèque de vermelding "waarde ter incasseering", "ter incasso", "in lastgeving" of eenige andere vermelding, met zich brengend een bloote opdracht tot inning, heeft geplaatst, kan de nemer alle uit de chèque voortvloeiende rechten uitoefenen, maar hij kan deze niet anders overdragen dan bijwege van lastgeving.
2
Bij een zoodanige chèque kunnen de chèqueschuldenaren aan den houder slechts de verweermiddelen tegenwerpen, welke aan den trekker zouden kunnen worden tegengeworpen.
3
De opdracht, vervat in een incasso-chèque, eindigt niet door dood of latere onbekwaamheid van den lastgever.
Artikel 184
Eene in de chèque opgenomen renteclausule wordt voor niet geschreven gehouden.
Artikel 185
De chèque kan betaalbaar zijn aan de woonplaats van eenen derde, hetzij in de plaats, waar de betrokkene zijn domicilie heeft, hetzij in een andere plaats.
Artikel 186
1
De chèque, waarvan het bedrag voluit in letters en tevens in cijfers is geschreven, geldt, in geval van verschil, ten beloope van de som, voluit in letters geschreven.
2
De chèque, waarvan het bedrag meermalen is geschreven, hetzij voluit in letters, hetzij in cijfers, geldt, in geval van verschil, slechts ten beloope van de kleinste som.
Artikel 187
Indien de chèque handteekeningen bevat van personen, die onbekwaam zijn zich door middel van een chèque te verbinden, valsche handteekeningen of handteekeningen van verdichte personen, of handteekeningen, welke, onverschillig om welke andere reden, de personen, die die handteekeningen hebben geplaatst of in wier naam zulks is geschied, niet kunnen verbinden, zijn de verbintenissen der andere personen, wier handteekeningen op de chèque voorkomen, desniettemin geldig.
Artikel 188
Ieder, die zijne handteekening op eene chèque plaatst als vertegenwoordiger van eenen persoon, voor wien hij niet de bevoegdheid had te handelen, is zelf krachtens de chèque verbonden, en heeft, betaald hebbende, dezelfde rechten, als de beweerde vertegenwoordigde zou hebben gehad. Hetzelfde geldt ten aanzien van den vertegenwoordiger, die zijne bevoegdheid heeft overschreden.
Artikel 189
De trekker staat in voor de betaling. Elke clausule, waarbij hij deze verplichting uitsluit, wordt voor niet geschreven gehouden.
Artikel 190
Indien eene chèque, onvolledig ten tijde der uitgifte, is volledig gemaakt in strijd met de aangegane overeenkomsten, kan de niet-naleving van die overeenkomsten niet worden tegengeworpen aan den houder, die de cheque te goeder trouw heeft verkregen.
Artikel 190a
De trekker, of degene voor wiens rekening de chèque is getrokken, is verplicht zorg te dragen dat het noodige fonds tot betaling op den dag der aanbieding in handen van den betrokkene zij, zelfs indien de chèque bij eenen derde is betaalbaar gesteld, onverminderd de verplichting van den trekker overeenkomstig artikel 189.
Artikel 190b
De betrokkene wordt geacht, het noodige fonds in handen te hebben, indien hij bij de aanbieding van de chèque aan den trekker of aan dengene voor wiens rekening is getrokken, een opeischbare som schuldig is, ten minste gelijkstaande met het beloop van de chèque.
Tweede afdeeling
Van de overdracht
Artikel 191
1
De chèque, die betaalbaar is gesteld aan een met name genoemden persoon met of zonder uitdrukkelijke clausule: "aan order", kan door middel van endossement worden overgedragen.
2
De chèque, die betaalbaar is gesteld aan een met name genoemden persoon met de clausule: "niet aan order", of een soortgelijke clausule, kan slechts worden overgedragen in den vorm en met de gevolgen van een gewone cessie. Een op zulk een chèque geplaatst endossement geldt als een gewone cessie.
3
Het endossement kan worden gesteld zelfs ten voordeele van den trekker of van iederen anderen chèqueschuldenaar. Deze personen kunnen de chèque opnieuw endosseeren.
Artikel 192
1
Het endossement moet onvoorwaardelijk zijn. Elke daarin opgenomen voorwaarde wordt voor niet geschreven gehouden.
2
Het gedeeltelijke endossement is nietig.
3
Eveneens is nietig het endossement van den betrokkene.
4
Het endossement aan toonder geldt als endossement in blanco.
5
Het endossement aan den betrokkene geldt slechts als kwijting, behoudens wanneer de betrokkene meer kantoren heeft en wanneer het endossement is gesteld ten voordeele van een ander kantoor dan dat, waarop de chèque is getrokken.
Artikel 193
1
Het endossement moet gesteld worden op de chèque of op een vastgehecht blad (verlengstuk). Het moet worden onderteekend door den endossant.
2
Het endossement kan den geëndosseerde onvermeld laten, of bestaan uit de enkele handteekening van den endossant (endossement in blanco). In het laatste geval moet het endossement om geldig te zijn, op de rugzijde van de chèque of op het verlengstuk worden gesteld.
Artikel 194
1
Door het endossement worden alle uit de chèque voortvloeiende rechten overgedragen.
2
Indien het endossement in blanco is, kan de houder:
1°.
het blanco invullen, hetzij met zijn eigen naam, hetzij met den naam van een anderen persoon;
2°.
de chèque wederom in blanco of aan een anderen persoon endosseeren;
3°.
de chèque aan eenen derde overgeven, zonder het blanco in te vullen, en zonder haar te endosseeren.
Artikel 195
1
Tenzij het tegendeel bedongen is, staat de endossant in voor de betaling.
2
Hij kan een nieuw endossement verbieden; in dat geval staat hij tegenover de personen, aan wie de chèque later is geëndosseerd, niet in voor de betaling.
Artikel 196
Hij, die een door endossement overdraagbare chèque onder zich heeft, wordt beschouwd als de rechtmatige houder, indien hij van zijn recht doet blijken door een ononderbroken reeks van endossementen, zelfs indien het laatste endossement in blanco is gesteld. De doorgehaalde endossementen worden te dien aanzien voor niet geschreven gehouden. Wanneer een endossement in blanco door een ander endossement is gevolgd, wordt de onderteekenaar van dit laatste geacht, de chèque door het endossement in blanco verkregen te hebben.
Artikel 197
Een op eene chèque aan toonder voorkomend endossement maakt den endossant verantwoordelijk overeenkomstig de bepalingen betreffende het recht van regres; het maakt overigens den titel niet tot eene chèque aan order.
Artikel 198
Indien iemand, op welke wijze dan ook, het bezit van de chèque heeft verloren, is de houder, in wiens handen de chèque zich bevindt, niet verplicht de chèque af te geven, indien hij deze te goeder trouw heeft verkregen en zulks onverschillig of het betreft eene chèque aan toonder, dan wel een voor endossement vatbare chèque, ten aanzien van welke de houder op de wijze in artikel 196 voorzien van zijn recht doet blijken.
Artikel 199
Zij, die uit hoofde van de chèque worden aangesproken, kunnen de verweermiddelen, gegrond op hun persoonlijke verhouding tot den trekker of tot vroegere houders, niet aan den houder tegenwerpen, tenzij deze bij de verkrijging van de chèque desbewust ten nadeele van den schuldenaar heeft gehandeld.
Artikel 200
1
Wanneer het endossement de vermelding bevat: "waarde ter incasseering", "ter incasso", "in lastgeving" of eenige andere vermelding, met zich brengend een bloote opdracht tot inning, kan de houder alle uit de chèque voortvloeiende rechten uitoefenen, maar hij kan deze niet anders endosseeren dan bijwege van lastgeving.
2
De chèqueschuldenaren kunnen in dat geval aan den houder slechts de verweermiddelen tegenwerpen, welke aan den endossant zouden kunnen worden tegengeworpen.
3
De opdracht, vervat in een incasso-endossement, eindigt niet door den dood of door de latere onbekwaamheid van den lastgever.
Artikel 201
1
Het endossement, na het protest of de daarmede gelijkstaande verklaring, of na het einde van den aanbiedingstermijn op de chèque gesteld, heeft slechts de gevolgen eener gewone cessie.
2
Behoudens tegenbewijs, wordt het endossement zonder dagteekening geacht te zijn gesteld vóór het protest of de daarmede gelijkstaande verklaringen, of vóór het verstrijken van den in het voorgaande lid bedoelden termijn.
Derde afdeeling
Van het aval
Artikel 202
1
De betaling van de chèque kan zoowel voor haar geheele bedrag als voor een gedeelte daarvan door eenen borgtocht (aval) worden verzekerd.
2
Deze borgtocht kan door eenen derde, behalve door den betrokkene, of zelfs door iemand, wiens handteekening op de chèque voorkomt, worden gegeven.
Artikel 203
1
Het aval wordt op de chèque of op een verlengstuk gesteld.
2
Het wordt uitgedrukt door de woorden: "goed voor aval", of door een soortgelijke uitdrukking; het wordt door den avalgever onderteekend.
3
De enkele handteekening van den avalgever, gesteld op de voorzijde van de chèque, geldt als aval, behalve wanneer de handteekening die is van den trekker.
4
Het kan ook geschieden bij een afzonderlijk geschrift of bij een brief, vermeldende de plaats, waar het is gegeven.
5
In het aval moet worden vermeld, voor wien het is gegeven. Bij gebreke hiervan wordt het geacht voor den trekker te zijn gegeven.
Artikel 204
1
De avalgever is op dezelfde wijze verbonden als degene, voor wien het aval is gegeven.
2
Zijne verbintenis is geldig, zelfs indien, wegens een andere oorzaak dan een vormgebrek de door hem gewaarborgde verbintenis nietig is.
3
Door te betalen verkrijgt de avalgever de rechten, welke krachtens de chèque kunnen worden uitgeoefend tegen dengene, voor wien het aval is gegeven en tegen degenen, die tegenover dezen krachtens de chèque verbonden zijn.
Vierde afdeeling
Van de aanbieding en van de betaling
Artikel 205
1
De chèque is betaalbaar op zicht. Elke vermelding van het tegendeel wordt voor niet geschreven gehouden.
2
De chèque, die ter betaling wordt aangeboden vóór den dag, vermeld als datum van uitgifte, is betaalbaar op den dag van de aanbieding.
Artikel 206
1
De chèque, die in hetzelfde land uitgegeven en betaalbaar is, moet binnen den termijn van acht dagen ter betaling worden aangeboden. Indien echter uit de chèque zelve blijkt, dat zij bestemd is om in een ander land te circuleeren, wordt deze termijn verlengd, hetzij tot twintig, hetzij tot zeventig dagen, al naar gelang zij bestemd was in hetzelfde of in een ander werelddeel te circuleeren. Te dien aanzien worden de chèques, uitgegeven en betaalbaar in een land in Europa en bestemd om te circuleeren in een kustland van de Middellandsche Zee of omgekeerd, beschouwd als bestemd om te circuleeren in hetzelfde werelddeel.
2
De chèque, uitgegeven in het Rijk in Europa en betaalbaar in Nederlandsch-Indië, Suriname of Curaçao, of omgekeerd, moet ter betaling aangeboden worden binnen den tijd van zeventig dagen.
3
De chèque, die uitgegeven is in een ander land dan dat, waar zij betaalbaar is, moet worden aangeboden binnen een termijn, hetzij van twintig dagen, hetzij van zeventig dagen, naar gelang de plaats van uitgifte en de plaats van betaling gelegen zijn in hetzelfde of in een ander werelddeel.
4
Te dien aanzien worden de chèques, uitgegeven in een land in Europa en betaalbaar in een kustland van de Middellandsche Zee of omgekeerd, beschouwd als uitgegeven en betaalbaar in hetzelfde werelddeel.
5
De bovengenoemde termijnen beginnen te loopen van den dag, op de chèque als datum van uitgifte vermeld.
Artikel 207
De dag van uitgifte van eene chèque, getrokken tusschen twee plaatsen met verschillende tijdrekening, wordt herleid tot den overeenkomstigen dag van de tijdrekening van de plaats van betaling.
Artikel 208
1
De aanbieding aan eene verrekeningskamer geldt als aanbieding ter betaling.
2
Bij algemeenen maatregel van bestuur zullen de instellingen worden aangewezen, die in den zin van dezen Titel als verrekeningskamers worden beschouwd.
Artikel 209
1
De herroeping van de chèque is slechts van kracht na het einde van den termijn van aanbieding.
2
Indien geene herroeping plaats heeft, kan de betrokkene zelfs na het einde van dien termijn betalen.
Artikel 210
Noch de dood van den trekker, noch zijn na de uitgifte opkomende onbekwaamheid zijn van invloed op de gevolgen van de chèque.
Artikel 211
1
Buiten het geval, in artikel 227a vermeld, kan de betrokkene de chèque betalende, vorderen, dat hem deze, van behoorlijke kwijting van den houder voorzien, wordt uitgeleverd.
2
De houder mag niet weigeren een gedeeltelijke betaling aan te nemen.
3
In geval van gedeeltelijke betaling kan de betrokkene vorderen, dat van die betaling op de chèque melding wordt gemaakt en dat hem daarvoor kwijting wordt gegeven.
Artikel 212
1
De betrokkene, die een door endossement overdraagbare chèque betaalt, is gehouden de regelmatigheid van de reeks van endossementen, maar niet de handteekening der endossanten te onderzoeken.
2
Indien hij, niet bevrijdend betaald hebbende, verplicht wordt, ten tweede male te betalen, heeft hij verhaal op allen die de cheque niet te goeder trouw hebben verkregen.
Artikel 213
1
Eene chèque, waarvan de betaling is bedongen in ander geld dan dat van de plaats van betaling, kan binnen den termijn van aanbieding worden betaald in het geld van het land volgens zijne waarde op den dag van betaling. Indien de betaling niet heeft plaats gehad bij de aanbieding, kan de houder te zijner keuze vorderen, dat de chèquesom voldaan wordt in het geld van het land volgens den koers, hetzij van den dag van aanbieding, hetzij van den dag van betaling.
2
De waarde van het vreemde geld wordt bepaald volgens de gebruiken van de plaats van betaling. De trekker kan echter voorschrijven, dat het te betalen bedrag moet worden berekend volgens een in de chèque voorgeschreven koers.
3
Het bovenstaande is niet van toepassing, indien de trekker heeft voorgeschreven, dat de betaling moet geschieden in een bepaald aangeduid geld (clausule van werkelijke betaling in vreemd geld).
4
Indien het bedrag van de chèque is aangegeven in geld, hetwelk dezelfde benaming maar een verschillende waarde heeft in het land van uitgifte en in dat van betaling, wordt men vermoed het geld van de plaats van betaling te hebben bedoeld.
Vijfde afdeeling
Van de gekruiste chèque en van de verrekeningschèque
Artikel 214
1
De trekker of de houder van eene chèque kan deze kruisen met de in het volgende artikel genoemde gevolgen.
2
De kruising geschiedt door het plaatsen van twee evenwijdige lijnen op de voorzijde van de chèque. Zij kan algemeen zijn of bijzonder.
3
De kruising is algemeen, indien zij tusschen de twee lijnen geen enkele aanwijzing bevat, of wel de vermelding: "bankier", of een soortgelijk woord; zij is bijzonder, indien de naam van eenen bankier voorkomt tusschen de twee lijnen.
4
De algemeene kruising kan worden veranderd in een bijzondere, maar de bijzondere kruising kan niet worden veranderd in een algemeene.
5
De doorhaling van de kruising of van den naam van den aangewezen bankier wordt geacht niet te zijn geschied.
Artikel 215
1
Eene chèque met algemeene kruising kan door den betrokkene slechts worden betaald aan eenen bankier of aan eenen cliënt van den betrokkene.
2
Eene chèque met bijzondere kruising kan door den betrokkene slechts worden betaald aan den aangewezen bankier of, indien deze de betrokkene is, slechts aan een zijner cliënten. Echter kan de aangegeven bankier de chèque ter incasseering aan een anderen bankier overdragen.
3
Een bankier mag een gekruiste chèque slechts in ontvangst nemen van een van zijne cliënten of van een anderen bankier. Hij mag haar niet innen voor rekening van andere personen dan deze.
4
Een chèque, welke meer dan één bijzondere kruising draagt, mag door den betrokkene slechts worden betaald, indien er niet meer dan twee kruisingen zijn, waarvan de ééne strekt tot inning door eene verrekeningskamer.
5
De betrokkene of de bankier, die de bovenstaande bepalingen niet naleeft, is verantwoordelijk voor de schade tot beloop van het bedrag van de chèque.
Artikel 216
1
De trekker, alsmede de houder van eene chèque, kan verbieden, dat deze in baar geld betaald wordt door op de voorzijde in schuinsche richting te vermelden: "in rekening te brengen", of een soortgelijke uitdrukking op te nemen.
2
In dat geval mag de chèque den betrokkene slechts aanleiding geven tot eene boeking (rekening-courant, giro of schuldvergelijking). De boeking geldt als betaling.
3
De doorhaling van de vermelding: "in rekening te brengen" wordt geacht niet te zijn geschied.
4
De betrokkene, die de bovenstaande bepalingen niet naleeft, is verantwoordelijk voor de schade tot beloop van het bedrag van de chèque.
Zesde afdeeling
Van het recht van regres in geval van non-betaling
Artikel 217
De houder kan zijn recht van regres uitoefenen op de endossanten, den trekker en de andere chèqueschuldenaren, indien de chèque, tijdig aangeboden, niet wordt betaald en indien de weigering van betaling wordt vastgesteld:
1°.
hetzij door een authentieke akte (protest);
2°.
hetzij door eene verklaring van den betrokkene, gedagteekend en geschreven op de chèque onder vermelding van den dag van aanbieding;
3°.
hetzij door een gedagteekende verklaring van eene verrekeningskamer, waarbij vastgesteld wordt, dat de chèque tijdig aangeboden en niet betaald is.
Artikel 217a
1
Indien de non-betaling van de chèque door protest of een daarmede gelijkstaande verklaring is vastgesteld, is niettemin de trekker, al ware het protest niet in tijds gedaan of de met protest gelijkstaande verklaring niet in tijds afgegeven, tot vrijwaring gehouden, tenzij hij bewees, dat de betrokkene op den dag der aanbieding het noodige fonds tot betaling van de chèque in handen had. Indien het vereischte fonds slechts gedeeltelijk aanwezig was, is de trekker voor het ontbrekende gehouden.
2
In geval van niet tijdig protest of niet tijdige met protest gelijkstaande verklaring is de trekker, op straffe van tot vrijwaring te zijn gehouden, verplicht, den houder af te staan en over te dragen de vordering op het fonds, dat de betrokkene van hem op den dag der aanbieding heeft in handen gehad, en zulks tot het beloop van de chèque; en hij moet aan den houder, te diens koste, de noodige bewijzen verschaffen om die vordering te doen gelden. Indien de trekker in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, zijn de curatoren onderscheidenlijk de bewindvoerders in zijnen boedel tot dezelfde verplichtingen gehouden, ten ware deze mochten verkiezen, den houder als schuldeischer, voor het beloop van de chèque, toe te laten.
Artikel 218
1
Het protest of de daarmede gelijkstaande verklaring moet worden gedaan vóór het einde van den termijn van aanbieding.
2
Indien de aanbieding plaats heeft op den laatsten dag van den termijn, kan het protest of de daarmede gelijkstaande verklaring op den eerstvolgenden werkdag worden gedaan.
Artikel 218a
1
De betaling van eene chèque moet gevraagd en het daaropvolgend protest gedaan worden ter woonplaatse van den betrokkene.
2
Indien de chèque getrokken is om in een andere aangewezen woonplaats of door een anderen aangewezen persoon, hetzij in dezelfde, hetzij in een andere gemeente te worden betaald, moet de betaling gevraagd en het protest opgemaakt worden ter aangewezene woonplaats of aan den aangewezen persoon.
3
Artikel 54 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 218b
1
Het protest van non-betaling wordt gedaan door een deurwaarder. Deze kan zich desverkiezende doen vergezellen door een of twee getuigen.
2
Het protest behelst:
1°.
een letterlijk afschrift van de chèque, van de endossementen, van het aval en van de adressen daarop gesteld;
2°.
de vermelding dat zij de betaling aan de personen, of ter plaatse in het voorgaand artikel gemeld, afgevraagd en niet bekomen hebben;
3°.
de vermelding van de opgegeven reden van non-betaling;
4°.
de aanmaning om het protest te teekenen, en de redenen van weigering;
5°.
de vermelding, dat hij, deurwaarder, wegens die non-betaling heeft geprotesteerd.
3
Indien het protest een vermiste chèque betreft, volstaat, in plaats van het bepaalde onder 1°. van het voorgaande lid, een zoo nauwkeurig mogelijke omschrijving van den inhoud der chèque.
Artikel 218c
De deurwaarders zijn verplicht, op straffe van schadevergoeding, afschrift van het protest te laten, en hiervan melding in het afschrift te maken, en hetzelve, naar orde des tijds, in te schrijven in een bijzonder register, genommerd en gewaarmerkt door de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin hun woonplaats is gelegen, en om wijders, zulks begeerd wordende, een of meer afschriften van het protest aan de belanghebbenden te leveren.
Artikel 219
1
De houder moet van de non-betaling kennisgeven aan zijnen endossant en aan den trekker binnen de vier werkdagen, volgende op den dag van het protest of de daarmede gelijkstaande verklaring en, indien de chèque getrokken is met de clausule zonder kosten, volgende op dien der aanbieding. Elke endossant moet binnen de twee werkdagen, volgende op den dag van ontvangst der kennisgeving, de door hem ontvangen kennisgeving aan zijnen endossant mededeelen, met aanwijzing van de namen en adressen van degenen, die de voorafgaande kennisgevingen hebben gedaan, en zoo vervolgens, teruggaande tot den trekker. Deze termijnen loopen van de ontvangst der voorafgaande kennisgeving af.
2
Indien overeenkomstig het voorgaande lid eene kennisgeving is gedaan aan iemand, wiens handteekening op de chèque voorkomt, moet gelijke kennisgeving binnen denzelfden termijn aan diens avalgever worden gedaan.
3
Indien een endossant zijn adres niet of op onleesbare wijze heeft aangeduid, kan worden volstaan met kennisgeving aan den voorafgaanden endossant.
4
Hij, die eene kennisgeving heeft te doen, kan zulks doen in iederen vorm, zelfs door enkele terugzending van de chèque.
5
Hij moet bewijzen, dat hij de kennisgeving binnen den vastgestelden termijn heeft gedaan. Deze termijn wordt gehouden te zijn in acht genomen, wanneer een brief, die de kennisgeving behelst, binnen den genoemden termijn ter post is bezorgd.
6
Hij, die de kennisgeving niet binnen den bovenvermelden termijn doet, stelt zich niet bloot aan verval van zijn recht, hij is, indien daartoe aanleiding bestaat, verantwoordelijk voor de schade, door zijne nalatigheid veroorzaakt, zonder dat echter de schadevergoeding de chèquesom kan te boven gaan.
Artikel 220
1
De trekker, een endossant of een avalgever kan door de clausule "zonder kosten", "zonder protest", of een andere soortgelijke op de chèque gestelde en onderteekende clausule, den houder van het opmaken van een protest of een daarmede gelijkstaande verklaring ter uitoefening van zijn recht van regres ontslaan.
2
Deze clausule ontslaat den houder niet van de aanbieding van de chèque binnen de voorgeschreven termijnen, noch van het doen van de kennisgevingen. Het bewijs van de niet-inachtneming der termijnen moet worden geleverd door dengene, die zich daarop tegenover den houder beroept.
3
Is de clausule door den trekker gesteld, dan heeft zij gevolgen ten aanzien van allen, wier handteekeningen op de chèque voorkomen; is zij door eenen endossant of door eenen avalgever gesteld, dan heeft zij gevolgen alleen voor dezen endossant of avalgever. Indien de houder, ondanks de door den trekker gestelde clausule, toch de weigering van betaling doet vaststellen door protest of een daarmede gelijkstaande verklaring, zijn de kosten daarvan voor zijne rekening. Indien de clausule van eenen endossant of eenen avalgever afkomstig is, kunnen de kosten van het protest of van de daarmede gelijkstaande verklaring, indien een akte van dien aard is opgesteld, op allen, wier handteekeningen op de chèque voorkomen, worden verhaald.
Artikel 221
1
Allen, die uit hoofde van eene chèque verbonden zijn, zijn hoofdelijk jegens den houder verbonden. Bovendien is ook de derde, voor wiens rekening de chèque is getrokken en die de waarde daarvoor heeft genoten, jegens den houder aansprakelijk.
2
De houder kan deze personen, zoowel ieder afzonderlijk, als gezamenlijk, aanspreken, zonder verplicht te zijn de volgorde, waarin zij zich hebben verbonden, in acht te nemen.
3
Hetzelfde recht komt toe aan ieder, wiens handteekening op de chèque voorkomt en die deze, ter voldoening aan zijnen regresplicht, heeft betaald.
4
De vordering, ingesteld tegen éénen der chèqueschuldenaren, belet niet de anderen aan te spreken, al hadden dezen zich later verbonden dan de eerst aangesprokene.
Artikel 221a
1
De houder van eene chèque, waarvan de non-betaling door protest of een daarmede gelijk staande verklaring is vastgesteld, heeft in geen geval eenig recht op het fonds, dat de betrokkene van den trekker in handen heeft.
2
Bij faillissement van den trekker of indien ten aanzien van hem van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard behooren die penningen aan diens boedel.
Artikel 222
De houder kan van dengene, tegen wien hij zijn recht van regres uitoefent, vorderen:
1°.
de som van de niet betaalde chèque;
2°.
de wettelijke rente, te rekenen van de dag der aanbieding, voor chèques die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de dag der aanbieding, voor alle overige chèques;
3°.
de kosten van protest of van de daarmede gelijkstaande verklaring, die van de gedane kennisgevingen, alsmede de andere kosten.
Artikel 223
Hij, die ter voldoening aan zijnen regresplicht de chèque heeft betaald, kan van degenen, die tegenover hem regresplichtig zijn, vorderen:
1°.
het geheele bedrag, dat hij betaald heeft;
2°.
de wettelijke rente, te rekenen van de dag der betaling, voor chèques die in Nederland uitgegeven en betaalbaar zijn, en een rente van zes ten honderd, te rekenen van de dag der betaling, voor alle overige chèques;
3°.
de door hem gemaakte kosten.
Artikel 224
1
Elke chèqueschuldenaar, tegen wien het recht van regres wordt of kan worden uitgeoefend, kan, tegen betaling ter voldoening aan zijnen regresplicht, de afgifte vorderen van de chèque met het protest, of de daarmede gelijkstaande verklaring, alsmede een voor voldaan geteekende rekening.
2
Elke endossant, die ter voldoening aan zijnen regresplicht, de chèque heeft betaald, kan zijn endossement en dat van de volgende endossanten doorhalen.
Artikel 225
1
Wanneer de aanbieding van de chèque, het opmaken van het protest, of de daarmede gelijkstaande verklaring, binnen de voorgeschreven termijnen wordt verhinderd door een onoverkomelijk beletsel (wettelijk voorschrift van eenigen Staat of ander geval van overmacht), worden deze termijnen verlengd.
2
De houder is verplicht van de overmacht onverwijld aan zijnen endossant kennis te geven, en deze kennisgeving, gedagteekend en onderteekend op de chèque of op een verlengstuk te vermelden; voor het overige zijn de bepalingen van artikel 219 toepasselijk.
3
Na ophouden van de overmacht moet de houder onverwijld de chèque ter betaling aanbieden, en, indien daartoe aanleiding bestaat, de weigering van betaling doen vaststellen door protest of een daarmede gelijkstaande verklaring.
4
Indien de overmacht meer dan vijftien dagen aanhoudt, te rekenen van den dag, waarop de houder, al ware het vóór het einde van den aanbiedingstermijn, van de overmacht aan zijnen endossant heeft kennis gegeven, kan het recht van regres worden uitgeoefend, zonder dat de aanbieding of het opmaken van protest of de daarmede gelijkstaande verklaring noodig zijn.
5
Feiten, welke voor den houder of voor dengene, dien hij met de aanbieding van de chèque of met het opmaken van het protest of de daarmede gelijkstaande verklaring belastte, van zuiver persoonlijken aard zijn, worden niet beschouwd als gevallen van overmacht.
Zevende afdeeling
Van chèque-exemplaren en vermiste chèques
Artikel 226
Behoudens de chèques aan toonder, kan elke chèque, uitgegeven in een land en betaalbaar in een ander land of in een overzeesch gebied van hetzelfde land en omgekeerd, of wel uitgegeven en betaalbaar in een zelfde overzeesch gebied of in verschillende overzeesche gebieden van hetzelfde land, in meer gelijkluidende exemplaren worden getrokken. Wanneer eene chèque in meer exemplaren is getrokken, moeten die exemplaren in den tekst zelf van den titel worden genummerd bij gebreke waarvan elk exemplaar wordt beschouwd als een afzonderlijke chèque.
Artikel 227
1
De betaling op één der exemplaren gedaan, bevrijdt, ook al ware niet bedongen, dat die betaling de kracht der andere exemplaren te niet doet.
2
De endossant, die de exemplaren aan verschillende personen heeft overgedragen, alsook de latere endossanten, zijn verbonden wegens alle exemplaren, die hunne handteekening dragen en die niet zijn uitgeleverd.
Artikel 227a
Degene die de cheque waarvan hij houder was, vermist, kan met inachtneming van artikel 49, derde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van de betrokkene betaling vragen.
Artikel 227b
Degene die een cheque waarvan hij houder was, en welke is vervallen en, zoveel nodig, geprotesteerd, vermist, kan met inachtneming van artikel 49, derde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn rechten alleen tegen de trekker uitoefenen.
Achtste afdeeling
Van veranderingen
Artikel 228
In geval van verandering van den tekst van eene chèque zijn zij, die daarna hunne handteekeningen op de chèque geplaatst hebben, volgens den veranderden tekst verbonden; zij, die daarvoor hunne handteekeningen op de chèque geplaatst hebben, zijn verbonden volgens den oorspronkelijken tekst.
Negende afdeeling
Van verjaring
Artikel 228a
Behoudens de bepalingen van het volgende artikel gaat schuld uit eene chèque te niet door alle middelen van schuldbevrijding, bij het Burgerlijk Wetboek aangewezen.
Artikel 229
1
De regresvorderingen van den houder tegen de endossanten, den trekker en de andere chèqueschuldenaren, verjaren door een tijdsverloop van zes maanden, te rekenen van het einde van den termijn van aanbieding.
2
De regresvorderingen van de verschillende chèqueschuldenaren tegen elkander, die gehouden zijn tot de betaling van eene chèque, verjaren door een tijdsverloop van zes maanden, te rekenen van den dag, waarop de chèqueschuldenaar ter voldoening aan zijnen regresplicht de chèque heeft betaald, of van den dag, waarop hij zelf in rechte is aangesproken.
3
De in het eerste en tweede lid bedoelde verjaring kan niet worden ingeroepen door den trekker, indien of voor zoover hij geen fonds heeft bezorgd noch door den trekker of de endossanten, die zich ongerechtvaardigd zouden hebben verrijkt; alles onverminderd het bepaalde in artikel 306 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 229a
1
De stuiting der verjaring is slechts van kracht tegen dengene, ten aanzien van wien de stuitingshandeling heeft plaats gehad.
2
Op de in het vorige artikel bedoelde verjaringen is artikel 321, eerste lid, onder a-d van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing; in de gevallen bedoeld in artikel 321, eerste lid, onder b en c, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft de onbekwame of rechthebbende, wiens rechtsvordering is verjaard, verhaal op de wettelijke vertegenwoordiger of bewindvoerder.
Tiende afdeeling
Algemeene bepalingen
Artikel 229abis
Met bankiers, genoemd in de voorafgaande Afdeelingen van dezen Titel worden gelijkgesteld alle personen of instellingen, die in hun werkzaamheid regelmatig gelden ter onmiddellijke beschikking van anderen houden.
Artikel 229b
1
De aanbieding en het protest van eene chèque kunnen niet plaats hebben dan op eenen werkdag.
2
Wanneer de laatste dag van den termijn, door de wet gesteld voor het verrichten van handelingen nopens de chèque, met name voor de aanbieding en voor het opmaken van het protest of een daarmede gelijkstaande verklaring, een wettelijke feestdag is, wordt deze termijn verlengd tot den eersten werkdag, volgende op het einde van dien termijn. De tusschenliggende feestdagen zijn begrepen in de berekening van den termijn.
Artikel 229bbis
Als wettelijke feestdag in den zin van deze Afdeeling worden beschouwd de Zondag, de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag en de verjaardag van de Koning.
Artikel 229c
In de termijnen, bij de voorafgaande Afdeelingen van dezen Titel voorzien, is niet begrepen de dag, waarop deze termijnen beginnen te loopen.
Artikel 229d
Geen enkele respijtdag, noch wettelijke, noch rechterlijke, is toegestaan.
Artikel 229dbis
Vervallen
Elfde afdeeling
Van quitantiën en promessen aan toonder
Artikel 229e
Quitantiën en promessen aan toonder moeten de juiste dagteekening der oorspronkelijke uitgifte bevatten.
Artikel 229f
De oorspronkelijke uitgever van quitantiën aan toonder, door eenen derde betaalbaar, is jegens iederen houder voor de voldoening aansprakelijk gedurende tien dagen na de dagteekening, die dag niet daaronder begrepen.
Artikel 229g
1
De verantwoordelijkheid van den oorspronkelijken uitgever blijft echter voortduren, tenzij hij bewees, dat hij, gedurende den bij het vorige artikel bepaalden tijd, fonds ten beloope van het uitgegeven papier bij den persoon, op wien hetzelve is afgegeven, heeft gehad.
2
De oorspronkelijke uitgever is, op straffe van voortduring van zijne verantwoordelijkheid, verpligt den houder af te staan en over te dragen de vordering op het fonds, dat de persoon, op wien het papier is afgegeven van hem ten vervaldage heeft in handen gehad, en zulks ten beloope van het uitgegeven papier; en hij moet aan den houder, te diens koste, de noodige bewijzen verschaffen om die vordering te doen gelden. Indien de oorspronkelijke uitgever in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, zijn de curatoren onderscheidenlijk de bewindvoerders in zijnen boedel tot dezelfde verpligtingen gehouden, ten ware deze mogten verkiezen, den houder als schuldeischer, ten beloope van het uitgegeven papier, toe te laten.
Artikel 229h
Buiten den oorspronkelijken uitgever, blijft een ieder die het voormeld papier in betaling heeft gegeven, gedurende den tijd van drie dagen daarna, de dag der uitgifte niet daaronder begrepen, aansprakelijk jegens dengenen die het van hem heeft ontvangen.
Artikel 229i
1
De houder eener promesse aan toonder is verpligt voldoening te vorderen binnen den tijd van drie dagen na den dag, op welken hij dat papier heeft in betaling genomen, die dag niet daaronder gerekend, en hij moet, bij wanbetaling, binnen een gelijken termijn daarna, de promesse ter intrekking aanbieden aan dengenen die hem dezelve heeft in betaling gegeven, alles op verbeurte van zijn verhaal tegen denzelven, doch onverminderd zijn regt tegen dengenen die de promesse heeft geteekend.
2
Indien bij de promesse de dag is uitgedrukt op welken dezelve betaalbaar is, begint de termijn van drie dagen eerst te loopen daags na den uitgedrukten betaaldag.
Artikel 229j
Indien de laatste dag van eenigen termijn, waaromtrent in deze Afdeeling eenige bepaling voorkomt, invalt op eenen wettelijken feestdag in den zin van art. 229b bis, blijft de verpligting en verantwoordelijkheid voortduren tot en met den eersten daaropvolgenden dag, welke geen wettelijke feestdag is.
Artikel 229k
1
Alle regtsvordering tegen de in deze Afdeeling vermelde uitgevers van papier, of tegen hen, die buiten den oorspronkelijken uitgever het papier in betaling hebben gegeven, verjaart door tijdsverloop van zes maanden, te rekenen van den dag der oorspronkelijke uitgifte.
2
De in het vorig lid bedoelde verjaring kan niet worden ingeroepen door den uitgever, indien of voor zoover hij geen fonds heeft bezorgd noch door den uitgever of door hen, die buiten den oorspronkelijken uitgever het papier in betaling hebben gegeven, voor zoover ze zich ongeregtvaardigd zouden hebben verrijkt; alles onverminderd het bepaalde in artikel 306 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
3
Op de in dit artikel genoemde verjaringen is het tweede lid van art. 229a van toepassing.
Achtste titel
Van reclame of terugvordering in geval van faillissement
Artikel 230
Vervallen
Artikel 231
Vervallen
Artikel 232
Vervallen
Artikel 233
Vervallen
Artikel 234
Vervallen
Artikel 235
Vervallen
Artikel 236
Vervallen
Artikel 237
Vervallen
Artikel 238
Vervallen
Artikel 239
Vervallen
Artikel 240
Vervallen
Artikel 241
Vervallen
Artikel 242
Vervallen
Artikel 243
Vervallen
Artikel 244
Vervallen
Artikel 245
Vervallen
Negende titel
Van assurantie of verzekering in het algemeen
Artikel 246
Vervallen
Artikel 247
Vervallen
Artikel 248
Vervallen
Artikel 249
Vervallen
Artikel 250
Vervallen
Artikel 251
Vervallen
Artikel 252
Vervallen
Artikel 253
Vervallen
Artikel 254
Vervallen
Artikel 255
Vervallen
Artikel 256
Vervallen
Artikel 257
Vervallen
Artikel 258
Vervallen
Artikel 259
Vervallen
Artikel 260
Vervallen
Artikel 261
Vervallen
Artikel 262
Vervallen
Artikel 263
Vervallen
Artikel 264
Vervallen
Artikel 265
Vervallen
Artikel 266
Vervallen
Artikel 267
Vervallen
Artikel 268
Vervallen
Artikel 269
Vervallen
Artikel 270
Vervallen
Artikel 271
Vervallen
Artikel 272
Vervallen
Artikel 273
Vervallen
Artikel 274
Vervallen
Artikel 275
Vervallen
Artikel 276
Vervallen
Artikel 277
Vervallen
Artikel 278
Vervallen
Artikel 279
Vervallen
Artikel 280
Vervallen
Artikel 281
Vervallen
Artikel 282
Vervallen
Artikel 283
Vervallen
Artikel 284
Vervallen
Artikel 285
Vervallen
Artikel 286
Vervallen
Tiende titel
Van verzekering tegen de gevaren van brand, tegen die waaraan de voortbrengselen van den landbouw te velde onderhevig zijn, en van levensverzekering
Eerste afdeeling
Van verzekering tegen gevaren van brand
Artikel 287
Vervallen
Artikel 288
Vervallen
Artikel 289
Vervallen
Artikel 290
Vervallen
Artikel 291
Vervallen
Artikel 292
Vervallen
Artikel 293
Vervallen
Artikel 294
Vervallen
Artikel 295
Vervallen
Artikel 296
Vervallen
Artikel 297
Vervallen
Artikel 298
Vervallen
Tweede afdeeling
Van verzekering tegen de gevaren waaraan de voortbrengselen van den landbouw te velde onderhevig zijn
Artikel 299
Vervallen
Artikel 300
Vervallen
Artikel 301
Vervallen
Derde afdeeling
Van levensverzekering
Artikel 302
Vervallen
Artikel 303
Vervallen
Artikel 304
Vervallen
Artikel 305
Vervallen
Artikel 306
Vervallen
Artikel 307
Vervallen
Artikel 308
Vervallen
Tweede Boek
Van de regten en verpligtingen uit scheepvaart voortspruitende
Algemeene Bepaling
Artikel 309
1
De betekenis van begrippen voorkomende in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van die voorkomende in de artikelen 5, 6, 7 en 10, geldt evenzeer voor dit wetboek.
Eerste titel
Van zeeschepen
Artikel 310
In de eerste tot en met derde titel van dit boek worden onder schepen uitsluitend verstaan zeeschepen.
Artikel 311
1
Een schip is een Nederlands schip indien voldaan wordt aan de volgende vereisten:
a.
het schip is eigendom van een of meer:
1°.
natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland of die worden gelijkgesteld met EU-onderdanen ingevolge het van het Gemeenschapsrecht afgeleide recht;
2°.
vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is;
3°.
rechtspersonen, niet zijnde een vennootschap als bedoeld onder 2°, waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van Zwitserland toepasselijk is;
4°.
natuurlijke personen, vennootschappen of rechtspersonen niet bedoeld onder 1°, 2°, onderscheidenlijk 3°, die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat;
b.
de eigenaar heeft in Nederland een hoofdvestiging of nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 2007;
c.
een of meer natuurlijke personen die in Nederland kantoor houden zijn namens de eigenaar verantwoordelijk voor het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden en zijn dienaangaande alleen of tezamen beslissingsbevoegd en beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid, en
d.
een of meer van de natuurlijke personen als bedoeld onder c of, bij verhindering, een plaatsvervanger is bij voortduring bereikbaar en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.
2
Ingeval een schip eigendom is van een natuurlijke persoon die tevens kapitein is van dat schip is dat schip een Nederlands schip indien wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, onder 1° of onder 4° en onderdeel b, en er in Nederland aan de wal een vertegenwoordiger van die eigenaar is die bij voortduring bereikbaar is en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.
3
Ingeval de eigenaar de verantwoordelijkheid voor het beheer van zijn schip overdraagt aan een vennootschap als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, of onder 4°, en het beheer van dat schip voor rekening van de eigenaar geschiedt, is dat schip een Nederlands schip indien die vennootschap voldoet aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b tot en met d. De eigenaar behoeft in dat geval niet te voldoen aan het eerste lid, onderdelen b tot en met d. Indien de eigenaar niet voldoet aan het eerste lid, onderdeel b, kiest hij woonplaats ten kantore van de vestiging in Nederland van de vennootschap waaraan het beheer is overgedragen.
4
Een schip dat uitsluitend anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf wordt gebruikt, is een Nederlands schip indien wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onder 3° of onder 4° en er in Nederland aan de wal een natuurlijk persoon is met voldoende volmacht van de eigenaar om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is.
Artikel 311a
1
Door of namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt ten behoeve van de teboekstelling, bedoeld in artikel 194 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, op verzoek van de reder aan deze een verklaring afgegeven, dat met betrekking tot zijn schip wordt voldaan aan de in artikel 311 genoemde vereisten. Indien met betrekking tot een schip niet langer wordt voldaan aan de in artikel 311 genoemde vereisten wordt deze verklaring door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat ingetrokken. Van deze intrekking wordt, nadat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, onverwijld mededeling gedaan aan de in artikel 6 van de Kadasterwet bedoelde bewaarder van het kadaster en de openbare registers van het kantoor waar het schip te boek staat.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de schriftelijke bewijsstukken en andere gegevens die de reder bij de aanvraag van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, dient te verstrekken, alsmede betreffende het toezicht op het voldoen aan de in artikel 311 genoemde vereisten.
3
De kosten van aanvraag en afgifte van een verklaring als bedoeld in de eerste volzin van het eerste lid, komen ten laste van de aanvrager. Het tarief voor deze kosten wordt vastgesteld bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Artikel 311b
1
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de artikelen 311 en 311a bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren.
2
Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3
De toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd inlichtingen te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Artikel 312
Een schip, dat hier te lande is of wordt gebouwd, wordt als een Nederlandsch schip beschouwd, totdat de bouwer het heeft opgeleverd aan hem, voor wiens rekening het is of wordt gebouwd, of wel het voor eigen rekening in de vaart heeft gebracht.
Artikel 313
Vervallen
Artikel 314
Vervallen
Artikel 315
Vervallen
Artikel 316
Vervallen
Artikel 317
Vervallen
Artikel 318
Vervallen
Artikel 318a
Vervallen
Artikel 318b
Vervallen
Artikel 318c
Vervallen
Artikel 318d
Vervallen
Artikel 318e
Vervallen
Artikel 318f
Vervallen
Artikel 318g
Vervallen
Artikel 318h
Vervallen
Artikel 318i
Vervallen
Artikel 318j
Vervallen
Artikel 318k
Vervallen
Artikel 318l
Vervallen
Artikel 318m
Vervallen
Artikel 318n
Vervallen
Artikel 318o
Vervallen
Artikel 318p
Vervallen
Artikel 318q
Vervallen
Artikel 318r
Vervallen
Artikel 318s
Vervallen
Artikel 318t
Vervallen
Artikel 318u
Vervallen
Artikel 318v
Vervallen
Artikel 319
Op zeevissersschepen zijn de artikelen 311 en 312 niet van toepassing.
Artikel 319a
Vervallen
Artikel 319b
De bepalingen van de artikelen 311 en 312 zijn niet van toepassing op schepen, aan het Rijk of eenig openbaar lichaam toebehoorende, welke tot den openbaren dienst zijn bestemd.
Tweede titel
Artikel 320
Vervallen
Artikel 321
Vervallen
Artikel 322
Vervallen
Artikel 323
Vervallen
Artikel 324
Vervallen
Artikel 325
Vervallen
Artikel 326
Vervallen
Artikel 327
Vervallen
Artikel 328
Vervallen
Artikel 329
Vervallen
Artikel 330
Vervallen
Artikel 331
Vervallen
Artikel 332
Vervallen
Artikel 333
Vervallen
Artikel 334
Vervallen
Artikel 335
Vervallen
Artikel 336
Vervallen
Artikel 337
Vervallen
Artikel 338
Vervallen
Artikel 339
Vervallen
Artikel 340
In deze titel wordt verstaan onder Nederlands schip: een schip dat Nederlands is op grond van artikel 311 van dit boek, dan wel op grond van artikel 5 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting .
Artikel 340a
Vervallen
Artikel 340b
Vervallen
Artikel 340c
Vervallen
Artikel 340d
Vervallen
Artikel 340e
Vervallen
Artikel 340f
Vervallen
Artikel 340g
Vervallen
Derde titel
Van den kapitein
Artikel 341
Onder opvarenden worden in dezen titel verstaan allen, die zich aan boord bevinden, buiten den kapitein.
Artikel 341a
Vervallen
Artikel 341b
Vervallen
Artikel 342
De kapitein is verplicht met zoodanige bekwaamheid en nauwgezetheid en met zoodanig beleid te handelen als voor eene behoorlijke vervulling zijner taak noodig is.
Artikel 343
1
De kapitein is verplicht de gebruikelijke regels en de bestaande voorschriften ter verzekering van de zeewaardigheid en de veiligheid van het schip, van de veiligheid der opvarenden en der zaken aan boord, met nauwgezetheid op te volgen.
2
Hij onderneemt de reis niet, tenzij het schip tot het volvoeren daarvan geschikt, naar behooren uitgerust en voldoende bemand is.
Artikel 344
De kapitein is verplicht overal waar de wet, de gewoonte of de voorzichtigheid dit gebiedt, zich van een loods te bedienen.
Artikel 345
De kapitein mag gedurende de vaart of bij dreigend gevaar het schip niet verlaten, tenzij zijne afwezigheid volstrekt noodzakelijk is of de zorg voor lijfsbehoud hem daartoe dwingt.
Artikel 346
Vervallen
Artikel 347
1
De kapitein moet aan boord voorzien zijn van:
den zeebrief, den meetbrief en een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, met dien verstande dat, ingeval dat uittreksel meer dan één dag vóór die van het laatste vertrek van het schip uit een Nederlandse haven is afgegeven, op dat uittreksel een verklaring van de bewaarder van het kadaster en de openbare registers moet voorkomen dat sedert de afgifte de op dat uittreksel vermelde gegevens blijkens de stukken, ingeschreven in de desbetreffende openbare registers tot op de dag vóór die van het vertrek, geen wijziging hebben ondergaan;
het manifest der lading, de charter-partij en de cognossementen, dan wel afschriften van die stukken;
de Nederlandsche wetten en reglementen op de reis van toepassing, en alle verdere noodige papieren.
2
Ten aanzien van de charter-partij en de cognossementen geldt deze verplichting niet in de door Ons te omschrijven omstandigheden.
Artikel 348
1
De kapitein zorgt, dat aan boord een scheepsdagboek (dagregister of journaal) wordt gehouden, waarin alles van eenig belang, dat op de reis voorvalt, nauwkeurig wordt opgeteekend.
2
De kapitein van een schip, dat door mechanische kracht wordt voortbewogen, zorgt bovendien, dat door een lid van het machinekamer-personeel een machine-dagboek wordt gehouden.
Artikel 349
1
Op Nederlandse schepen mogen alleen dagboeken in gebruik worden genomen, welke blad voor blad zijn genummerd.
2
De dagboeken worden, zo mogelijk, dagelijks bijgehouden, gedagtekend en door de kapitein en de zeevarende, die hij met het houden van het boek heeft belast, ondertekend.
3
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het inrichten van de dagboeken.
Artikel 350
De kapitein, de eigenaar en de rompbevrachter zijn verplicht aan belanghebbenden op hunne aanvrage inzage en, tegen betaling van de kosten, afschrift van de dagboeken te geven.
Artikel 351
Wanneer de kapitein zich in zaken van aanbelang met leden van de bemanning heeft beraden, wordt van de hem gegeven adviezen in het scheepsdagboek melding gemaakt.
Artikel 352
Vervallen
Artikel 353
1
Na aankomst in een haven kan de kapitein door een notaris eene scheepsverklaring doen opmaken omtrent de voorvallen der reis.
2
Indien het schip of de zaken aan boord schade hebben geleden of eenig buitengewoon voorval heeft plaats gehad, is de kapitein verplicht binnen 48 uren na aankomst, in de plaats van aankomst of in een nabijgelegen plaats althans eene voorloopige verklaring te doen opmaken. Eene voorloopige verklaring moet binnen acht dagen door eene volledige verklaring worden gevolgd.
3
De kapitein heeft zich te wenden in het Koninkrijk buiten Europa tot het bevoegde gezag en buiten het Koninkrijk tot den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, bij ontstentenis van zoodanigen ambtenaar, tot het bevoegde gezag.
4
De notaris is verplicht van scheepsverklaringen tegen betaling der kosten afschrift uit te reiken aan ieder die het verlangt.
Artikel 354
1
Bij het berekenen van de in artikel 353 genoemde wettelijke termijn tellen de Zondag en de daarmede gelijkgestelde dagen en, in het buitenland, de aldaar algemeen erkende wettelijke feestdagen niet mede.
2
Met den Zondag worden gelijkgesteld de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, de beide Kerstdagen en de Hemelvaartsdag.
Artikel 355
De door den kapitein aan te wijzen zeevarenden zijn verplicht bij het opmaken van de scheepsverklaring hunne medewerking te verleenen door van hunne bevinding verklaring af te leggen.
Artikel 356
De beoordeeling van de bewijskracht van scheepsdagboeken en scheepsverklaringen, ten aanzien van de daarin vermelde voorvallen der reis, is voor ieder geval aan den rechter overgelaten.
Artikel 357
De kapitein is bevoegd, indien dit tot behoud van schip of lading noodzakelijk is, scheepstoebehooren en bestanddeelen van de lading zoowel over boord te werpen als te verbruiken.
Artikel 358
De kapitein is in geval van nood gedurende de reis bevoegd, levensmiddelen, welke in het bezit zijn van opvarenden of tot de lading behooren, tegen schadevergoeding tot zich te nemen, ten einde die te verbruiken in het belang van allen die zich aan boord bevinden.
Artikel 358a
1
De kapitein is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is, zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
2
Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de haven waar het thuis behoort en van de havens van waar het komt en waarheen het bestemd is.
3
Niet-nakoming van deze verplichtingen door den kapitein geeft geen aanspraak tegen hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de kapitein.
Artikel 358b
1
De kapitein van een Nederlandsch, naar Nederland bestemd schip, in eene buitenlandsche haven vertoevend, is verplicht, zich daar bevindende, hulpbehoevende Nederlandsche zeelieden, voorzoover aan boord voor hen plaats is, op verlangen van den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, waar deze ontbreekt, van de plaatselijke overheid, naar Nederland over te brengen.
2
De kosten hiervan zijn voor rekening van den Staat. De vaststelling dier kosten geschiedt op den grondslag door Ons te bepalen.
Artikel 359
De kapitein heeft de zorg voor alles wat met het beladen en het lossen van het schip in verband staat, voor zooverre niet andere personen daarmee zijn belast.
Artikel 360
Vervallen
Artikel 361
Vervallen
Artikel 362
Vervallen
Artikel 363
Vervallen
Artikel 364
Vervallen
Artikel 365
Vervallen
Artikel 366
Vervallen
Artikel 367
De kapitein, vernemende dat de vlag, waaronder hij vaart, onvrij is geworden, is verplicht in de meest in de nabijheid gelegen onzijdige haven binnen te loopen en aldaar te blijven liggen, totdat hij op veilige wijze kan vertrekken of van hem die daartoe bevoegd is stellige orders om te vertrekken heeft ontvangen.
Artikel 368
Indien den kapitein blijkt, dat de haven, waarheen het schip is bestemd, wordt geblokkeerd, is hij verplicht in de meest geschikte in de nabijheid gelegen haven binnen te loopen.
Artikel 369
Vervallen
Artikel 370
De kapitein mag van den koers, welken hij moet volgen, afwijken ter redding van menschenlevens.
Artikel 371
Vervallen
Artikel 371a
Indien gedurende de reis iemand aan boord wordt ontdekt, die niet in het bezit is van een geldig reisbiljet en niet bereid of niet in staat is op eerste aanmaning van den kapitein vracht te betalen, heeft deze het recht hem aan boord werk te laten verrichten, waartoe hij in staat is, en hem bij de eerste gelegenheid die zich voordoet van boord te verwijderen.
Artikel 372
Noch de kapitein, noch een opvarende mag voor eigen rekening goederen in het schip vervoeren, tenzij krachtens overeenkomst met of verlof van de eigenaar en, indien het schip is vervracht, ook van den bevrachter.
Artikel 373
Vervallen
Artikel 374
1
Artikel 347, het tweede lid van artikel 348 en artikel 349, eerste lid, zijn niet van toepassing op zeevissersschepen.
2
Aan boord moeten aanwezig zijn een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 101, eerste lid, van de Kadasterwet vermeldende tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, welk uittreksel op een zodanig tijdstip moet zijn afgegeven door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers dat de daarin vermelde gegevens overeenstemmen met die welke in de registratie voor schepen ten aanzien van het betrokken schip staan vermeld ten tijde van het uitvaren van dat schip, en de wetten en reglementen op deze schepen van toepassing.
Artikel 375
Vervallen
Artikel 376
Vervallen
Artikel 377
Vervallen
Artikel 378
Vervallen
Artikel 379
Vervallen
Artikel 380
Vervallen
Artikel 381
Vervallen
Artikel 382
Vervallen
Artikel 383
Vervallen
Artikel 384
Vervallen
Artikel 385
Vervallen
Artikel 386
Vervallen
Artikel 387
Vervallen
Artikel 388
Na afloop van eene reis is de kapitein verplicht de scheepspapieren aan de werkgever af te geven tegen ontvangstbewijs.
Artikel 389
Vervallen
Artikel 390
Vervallen
Artikel 391
Vervallen
Artikel 392
Vervallen
Artikel 392a
Vervallen
Vierde titel
Van de schepelingen
§ 1
Algemeene bepalingen
Artikel 393
Vervallen
Artikel 394
Vervallen
Artikel 395
Vervallen
§ 2
Van de arbeidsovereenkomst tot de vaart ter zee
Artikel 396
Vervallen
Artikel 397
Vervallen
Artikel 398
Vervallen
Artikel 399
Vervallen
Artikel 400
Vervallen
Artikel 401
Vervallen
Artikel 402
Vervallen
Artikel 403
Vervallen
Artikel 404
Vervallen
Artikel 405
Vervallen
Artikel 406
Vervallen
Artikel 407
Vervallen
Artikel 408
Vervallen
Artikel 409
Vervallen
Artikel 410
Vervallen
Artikel 411
Vervallen
Artikel 412
Vervallen
Artikel 413
Vervallen
Artikel 414
Vervallen
Artikel 415
Vervallen
Artikel 415a
Vervallen
Artikel 415b
Vervallen
Artikel 415c
Vervallen
Artikel 415d
Vervallen
Artikel 415e
Vervallen
Artikel 415f
Vervallen
Artikel 415g
Vervallen
Artikel 415h
Vervallen
Artikel 415i
Vervallen
Artikel 416
Vervallen
Artikel 417
Vervallen
Artikel 418
Vervallen
Artikel 419
Vervallen
Artikel 420
Vervallen
Artikel 421
Vervallen
Artikel 422
Vervallen
Artikel 423
Vervallen
Artikel 424
Vervallen
Artikel 425
Vervallen
Artikel 426
Vervallen
Artikel 427
Vervallen
Artikel 428
Vervallen
Artikel 429
Vervallen
Artikel 430
Vervallen
Artikel 431
Vervallen
Artikel 432
Vervallen
Artikel 433
Vervallen
Artikel 434
Vervallen
Artikel 435
Vervallen
Artikel 436
Vervallen
Artikel 437
Vervallen
Artikel 438
Vervallen
Artikel 439
Vervallen
Artikel 440
Vervallen
Artikel 441
Vervallen
Artikel 442
Vervallen
Artikel 443
Vervallen
Artikel 444
Vervallen
Artikel 445
Vervallen
Artikel 446
Vervallen
Artikel 447
Vervallen
Artikel 448
Vervallen
Artikel 449
Vervallen
Artikel 450
Vervallen
Artikel 450a
Vervallen
Artikel 450aa
Vervallen
Artikel 450b
Vervallen
Artikel 450c
Vervallen
Artikel 450d
Vervallen
§ 3
Van de monsterrol en het monsterboekje
Artikel 450e
Vervallen
Artikel 451
Vervallen
Artikel 451a
Vervallen
Artikel 451b
Vervallen
Artikel 451c
Vervallen
Artikel 451d
Vervallen
Artikel 451e
Vervallen
Artikel 451f
Vervallen
Artikel 451g
Vervallen
Artikel 451h
Vervallen
Artikel 451i
Vervallen
Artikel 451j
Vervallen
§ 4
Van de schepelingen ter visscherij
Artikel 452
Vervallen
§ 5
Van de schepelingen ter zeevisserij die een arbeidsovereenkomst met de zeewerkgever hebben gesloten
Artikel 452a
Vervallen
Artikel 452b
Vervallen
Artikel 452c
Vervallen
Artikel 452d
Vervallen
Artikel 452e
Vervallen
Artikel 452f
Vervallen
Artikel 452g
Vervallen
Artikel 452h
Vervallen
Artikel 452i
Vervallen
Artikel 452j
Vervallen
Artikel 452k
Vervallen
Artikel 452l
Vervallen
Artikel 452m
Vervallen
Artikel 452n
Vervallen
Artikel 452o
Vervallen
Artikel 452p
Vervallen
§ 6
Van de kapitein en de schepelingen ter zeevisserij die een maatschapsovereenkomst hebben gesloten
Artikel 452q
Vervallen
Artikel 452r
Vervallen
Artikel 452s
Vervallen
Artikel 452t
Vervallen
Artikel 452u
Vervallen
Artikel 452v
Vervallen
Artikel 452w
Vervallen
Vijfde titel
Van vervrachting en bevrachting van schepen
§ 1
Algemeene bepalingen
Artikel 453
Vervallen
Artikel 454
Vervallen
Artikel 455
Vervallen
Artikel 456
Vervallen
Artikel 457
Vervallen
Artikel 458
Vervallen
Artikel 459
Vervallen
Artikel 459a
Vervallen
§ 2
Tijd-bevrachting
Artikel 460
Vervallen
Artikel 461
Vervallen
Artikel 462
Vervallen
Artikel 463
Vervallen
Artikel 464
Vervallen
Artikel 465
Vervallen
Vijfde titel A
Van het vervoer van goederen
§ 1
Algemeene bepalingen
Artikel 466
Vervallen
Artikel 467
Vervallen
Artikel 467a
Vervallen
Artikel 468
Vervallen
Artikel 469
Vervallen
Artikel 469a
Vervallen
Artikel 469b
Vervallen
Artikel 470
Vervallen
Artikel 470a
Vervallen
Artikel 471
Vervallen
Artikel 472
Vervallen
Artikel 473
Vervallen
Artikel 473a
Vervallen
Artikel 474
Vervallen
Artikel 475
Vervallen
Artikel 476
Vervallen
Artikel 477
Vervallen
Artikel 478
Vervallen
Artikel 479
Vervallen
Artikel 480
Vervallen
Artikel 481
Vervallen
Artikel 482
Vervallen
Artikel 483
Vervallen
Artikel 484
Vervallen
Artikel 485
Vervallen
Artikel 486
Vervallen
Artikel 487
Vervallen
Artikel 488
Vervallen
Artikel 489
Vervallen
Artikel 490
Vervallen
Artikel 491
Vervallen
Artikel 492
Vervallen
Artikel 493
Vervallen
Artikel 494
Vervallen
Artikel 495
Vervallen
Artikel 496
Vervallen
Artikel 497
Vervallen
Artikel 498
Vervallen
Artikel 499
Vervallen
Artikel 500
Vervallen
Artikel 501
Vervallen
Artikel 502
Vervallen
Artikel 503
Vervallen
Artikel 504
Vervallen
Artikel 505
Vervallen
Artikel 506
Vervallen
Artikel 507
Vervallen
Artikel 508
Vervallen
Artikel 509
Vervallen
Artikel 510
Vervallen
Artikel 511
Vervallen
Artikel 512
Vervallen
Artikel 513
Vervallen
Artikel 513a
Vervallen
Artikel 514
Vervallen
Artikel 515
Vervallen
Artikel 516
Vervallen
Artikel 517
Vervallen
Artikel 517a
Vervallen
Artikel 517b
Vervallen
Artikel 517c
Vervallen
Artikel 517d
Vervallen
§ 2
Vaste lijnen
Artikel 517e
Vervallen
Artikel 517f
Vervallen
Artikel 517g
Vervallen
Artikel 517h
Vervallen
Artikel 517i
Vervallen
Artikel 517j
Vervallen
Artikel 517k
Vervallen
Artikel 517l
Vervallen
Artikel 517m
Vervallen
Artikel 517n
Vervallen
Artikel 517o
Vervallen
Artikel 517p
Vervallen
Artikel 517q
Vervallen
Artikel 517r
Vervallen
Artikel 517s
Vervallen
Artikel 517t
Vervallen
Artikel 517u
Vervallen
Artikel 517ubis
Vervallen
Artikel 517v
Vervallen
Artikel 517w
Vervallen
Artikel 517x
Vervallen
Artikel 517ij
Vervallen
§ 3
Tijd-bevrachting
Artikel 517z
Vervallen
Artikel 518
Vervallen
Artikel 518a
Vervallen
Artikel 518b
Vervallen
Artikel 518c
Vervallen
Artikel 518d
Vervallen
Artikel 518e
Vervallen
Artikel 518f
Vervallen
Artikel 518g
Vervallen
§ 4
Reis-bevrachting
Artikel 518h
Vervallen
Artikel 518i
Vervallen
Artikel 518j
Vervallen
Artikel 518k
Vervallen
Artikel 518l
Vervallen
Artikel 518m
Vervallen
Artikel 518n
Vervallen
Artikel 518o
Vervallen
Artikel 518p
Vervallen
Artikel 518q
Vervallen
Artikel 518r
Vervallen
Artikel 518s
Vervallen
Artikel 518t
Vervallen
Artikel 518u
Vervallen
Artikel 518v
Vervallen
Artikel 518w
Vervallen
Artikel 518x
Vervallen
Artikel 518ij
Vervallen
Artikel 518z
Vervallen
Artikel 519
Vervallen
Artikel 519a
Vervallen
Artikel 519b
Vervallen
Artikel 519c
Vervallen
Artikel 519d
Vervallen
Artikel 519e
Vervallen
Artikel 519f
Vervallen
Artikel 519g
Vervallen
Artikel 519h
Vervallen
Artikel 519i
Vervallen
Artikel 519j
Vervallen
Artikel 519k
Vervallen
Artikel 519l
Vervallen
Artikel 519m
Vervallen
Artikel 519n
Vervallen
Artikel 519o
Vervallen
Artikel 519p
Vervallen
Artikel 519q
Vervallen
Artikel 519r
Vervallen
Artikel 519s
Vervallen
Artikel 519t
Vervallen
Artikel 519u
Vervallen
Artikel 519v
Vervallen
Artikel 519w
Vervallen
Artikel 519x
Vervallen
Artikel 519ij
Vervallen
Artikel 519z
Vervallen
Artikel 520
Vervallen
Artikel 520a
Vervallen
Artikel 520abis
Vervallen
Artikel 520b
Vervallen
Artikel 520c
Vervallen
Artikel 520d
Vervallen
Artikel 520e
Vervallen
Artikel 520f
Vervallen
§ 5
Vervoer van stukgoederen
Artikel 520g
Vervallen
Artikel 520h
Vervallen
Artikel 520i
Vervallen
Artikel 520j
Vervallen
Artikel 520k
Vervallen
Artikel 520l
Vervallen
Artikel 520m
Vervallen
Artikel 520n
Vervallen
Artikel 520o
Vervallen
Artikel 520p
Vervallen
Artikel 520q
Vervallen
Artikel 520r
Vervallen
Artikel 520s
Vervallen
Artikel 520t
Vervallen
Vijfde titel B
Van het vervoer van personen
§ 1
Algemeene bepalingen
Artikel 521
Vervallen
Artikel 522
Vervallen
Artikel 523
Vervallen
Artikel 524
Vervallen
Artikel 524a
Vervallen
Artikel 524b
Vervallen
Artikel 525
Vervallen
Artikel 526
Vervallen
Artikel 527
Vervallen
Artikel 528
Vervallen
Artikel 529
Vervallen
Artikel 530
Vervallen
Artikel 531
Vervallen
Artikel 532
Vervallen
Artikel 533
Vervallen
Artikel 533a
Vervallen
Artikel 533b
Vervallen
Artikel 533c
Vervallen
§ 2
Vaste lijnen
Artikel 533d
Vervallen
Artikel 533e
Vervallen
Artikel 533f
Vervallen
Artikel 533g
Vervallen
Artikel 533h
Vervallen
Artikel 533i
Vervallen
Artikel 533j
Vervallen
Artikel 533k
Vervallen
Artikel 533l
Vervallen
Artikel 533m
Vervallen
Artikel 533mbis
Vervallen
§ 3
Tijd-bevrachting
Artikel 533n
Vervallen
Artikel 533o
Vervallen
Artikel 533p
Vervallen
§ 4
Reis-bevrachting
Artikel 533q
Vervallen
Artikel 533r
Vervallen
Artikel 533s
Vervallen
Artikel 533t
Vervallen
Artikel 533u
Vervallen
§ 5
Vervoer van enkele personen
Artikel 533v
Vervallen
Artikel 533w
Vervallen
Artikel 533x
Vervallen
Artikel 533ij
Vervallen
Artikel 533z
Vervallen
Zesde titel
Van aanvaring
Artikel 534
Vervallen
Artikel 535
Vervallen
Artikel 536
Vervallen
Artikel 536a
Vervallen
Artikel 537
Vervallen
Artikel 538
Vervallen
Artikel 539
Vervallen
Artikel 540
Vervallen
Artikel 541
Vervallen
Artikel 542
Vervallen
Artikel 543
Vervallen
Artikel 544
Vervallen
Artikel 544a
Vervallen
Zevende titel
Van hulp en berging
Artikel 545
Vervallen
Artikel 546
Vervallen
Artikel 547
Vervallen
Artikel 548
Vervallen
Artikel 549
Vervallen
Artikel 550
Vervallen
Artikel 551
Vervallen
Artikel 552
Vervallen
Artikel 553
Vervallen
Artikel 554
Vervallen
Artikel 555
Vervallen
Artikel 556
Vervallen
Artikel 557
Vervallen
Artikel 558
Vervallen
Artikel 559
Vervallen
Artikel 560
Vervallen
Artikel 561
Vervallen
Artikel 562
Vervallen
Artikel 563
Vervallen
Artikel 564
Vervallen
Artikel 565
Vervallen
Artikel 566
Vervallen
Artikel 567
Vervallen
Artikel 568
Vervallen
Artikel 569
Vervallen
Artikel 570
Vervallen
Artikel 571
Vervallen
Artikel 572
Vervallen
Artikel 573
Vervallen
Artikel 574
Vervallen
Artikel 575
Vervallen
Artikel 576
Vervallen
Achtste titel
Van bodemerij
Artikel 577
Vervallen
Artikel 578
Vervallen
Artikel 579
Vervallen
Artikel 580
Vervallen
Artikel 581
Vervallen
Artikel 582
Vervallen
Artikel 583
Vervallen
Artikel 584
Vervallen
Artikel 585
Vervallen
Artikel 586
Vervallen
Artikel 587
Vervallen
Artikel 588
Vervallen
Artikel 589
Vervallen
Artikel 590
Vervallen
Artikel 591
Vervallen
Negende titel
Van verzekering tegen de gevaren der zee en die der slavernij
Eerste afdeeling
Van den vorm en den inhoud der verzekering
Artikel 592
Vervallen
Artikel 593
Vervallen
Artikel 594
Vervallen
Artikel 595
Vervallen
Artikel 596
Vervallen
Artikel 597
Vervallen
Artikel 598
Vervallen
Artikel 599
Vervallen
Artikel 600
Vervallen
Artikel 601
Vervallen
Artikel 602
Vervallen
Artikel 603
Vervallen
Artikel 604
Vervallen
Artikel 605
Vervallen
Artikel 606
Vervallen
Artikel 607
Vervallen
Artikel 608
Vervallen
Artikel 609
Vervallen
Artikel 610
Vervallen
Artikel 611
Vervallen
Artikel 612
Vervallen
Artikel 613
Vervallen
Artikel 614
Vervallen
Artikel 615
Vervallen
Artikel 616
Vervallen
Artikel 617
Vervallen
Artikel 618
Vervallen
Tweede afdeeling
Van de begrooting der verzekerde voorwerpen
Artikel 619
Vervallen
Artikel 620
Vervallen
Artikel 621
Vervallen
Artikel 622
Vervallen
Artikel 623
Vervallen
Derde afdeeling
Van het begin en het einde van het gevaar
Artikel 624
Vervallen
Artikel 625
Vervallen
Artikel 626
Vervallen
Artikel 627
Vervallen
Artikel 628
Vervallen
Artikel 629
Vervallen
Artikel 630
Vervallen
Artikel 631
Vervallen
Artikel 632
Vervallen
Artikel 633
Vervallen
Artikel 634
Vervallen
Vierde afdeeling
Van de regten en pligten van den verzekeraar en den verzekerde
Artikel 635
Vervallen
Artikel 636
Vervallen
Artikel 637
Vervallen
Artikel 638
Vervallen
Artikel 639
Vervallen
Artikel 640
Vervallen
Artikel 641
Vervallen
Artikel 642
Vervallen
Artikel 643
Vervallen
Artikel 644
Vervallen
Artikel 645
Vervallen
Artikel 646
Vervallen
Artikel 647
Vervallen
Artikel 648
Vervallen
Artikel 649
Vervallen
Artikel 650
Vervallen
Artikel 651
Vervallen
Artikel 652
Vervallen
Artikel 653
Vervallen
Artikel 654
Vervallen
Artikel 655
Vervallen
Artikel 656
Vervallen
Artikel 657
Vervallen
Artikel 658
Vervallen
Artikel 659
Vervallen
Artikel 660
Vervallen
Artikel 661
Vervallen
Artikel 662
Vervallen
Vijfde afdeeling
Van abandonnement
Artikel 663
Vervallen
Artikel 664
Vervallen
Artikel 665
Vervallen
Artikel 666
Vervallen
Artikel 667
Vervallen
Artikel 668
Vervallen
Artikel 669
Vervallen
Artikel 670
Vervallen
Artikel 671
Vervallen
Artikel 672
Vervallen
Artikel 673
Vervallen
Artikel 674
Vervallen
Artikel 675
Vervallen
Artikel 676
Vervallen
Artikel 677
Vervallen
Artikel 678
Vervallen
Artikel 679
Vervallen
Artikel 680
Vervallen
Zesde afdeeling
Van de plichten en rechten van tussenpersonen in zee-assurantiën
Artikel 681
Vervallen
Artikel 682
Vervallen
Artikel 683
Vervallen
Artikel 684
Vervallen
Artikel 685
Vervallen
Artikel 685a
Vervallen
Tiende titel
Van verzekering tegen de gevaren van den vervoer te lande en op binnenwateren
Artikel 686
Vervallen
Artikel 687
Vervallen
Artikel 688
Vervallen
Artikel 689
Vervallen
Artikel 690
Vervallen
Artikel 691
Vervallen
Artikel 692
Vervallen
Artikel 693
Vervallen
Artikel 694
Vervallen
Artikel 695
Vervallen
Elfde titel
Van avarijen
Artikel 696
Vervallen
Artikel 697
Vervallen
Artikel 698
Vervallen
Artikel 699
Vervallen
Artikel 700
Vervallen
Artikel 701
Vervallen
Artikel 702
Vervallen
Artikel 703
Vervallen
Artikel 704
Vervallen
Artikel 705
Vervallen
Artikel 706
Vervallen
Artikel 707
Vervallen
Artikel 708
Vervallen
Artikel 709
Vervallen
Artikel 710
Vervallen
Artikel 711
Vervallen
Artikel 712
Vervallen
Artikel 713
Vervallen
Artikel 714
Vervallen
Artikel 715
Vervallen
Artikel 716
Vervallen
Artikel 717
Vervallen
Artikel 718
Vervallen
Artikel 719
Vervallen
Artikel 720
Vervallen
Artikel 721
Vervallen
Artikel 722
Vervallen
Artikel 723
Vervallen
Artikel 724
Vervallen
Artikel 725
Vervallen
Artikel 726
Vervallen
Artikel 727
Vervallen
Artikel 728
Vervallen
Artikel 729
Vervallen
Artikel 730
Vervallen
Artikel 731
Vervallen
Artikel 732
Vervallen
Artikel 733
Vervallen
Artikel 734
Vervallen
Artikel 735
Vervallen
Artikel 736
Vervallen
Artikel 737
Vervallen
Artikel 738
Vervallen
Artikel 739
Vervallen
Artikel 740
Vervallen
Elfde titel A
Van de beperking der aansprakelijkheid
Artikel 740a
Vervallen
Artikel 740b
Vervallen
Artikel 740c
Vervallen
Artikel 740d
Vervallen
Artikel 740e
Vervallen
Artikel 740f
Vervallen
Artikel 740g
Vervallen
Artikel 740h
Vervallen
Artikel 740i
Vervallen
Artikel 740j
Vervallen
Twaalfde titel
Van het te niet gaan der verbindtenissen in den zeehandel
Artikel 741
Vervallen
Artikel 742
Vervallen
Artikel 743
Vervallen
Artikel 744
Vervallen
Artikel 745
Vervallen
Artikel 746
Vervallen
Artikel 747
Vervallen
Dertiende titel
Van de binnenvaart
Eerste afdeling
Binnenschepen en voorwerpen aan boord daarvan
§ 1
Rechten op binnenschepen
Artikel 748
Vervallen
Artikel 749
Vervallen
Artikel 750
Vervallen
Artikel 751
Vervallen
Artikel 752
Vervallen
Artikel 753
Vervallen
Artikel 754
Vervallen
Artikel 755
Vervallen
Artikel 756
Vervallen
Artikel 757
Vervallen
Artikel 758
Vervallen
Artikel 759
Vervallen
Artikel 760
Vervallen
Artikel 761
Vervallen
Artikel 762
Vervallen
Artikel 763
Vervallen
Artikel 764
Vervallen
Artikel 765
Vervallen
Artikel 765a
Vervallen
Artikel 765b
Vervallen
Artikel 765c
Vervallen
Artikel 765d
Vervallen
Artikel 765e
Vervallen
Artikel 765f
Vervallen
Artikel 765g
Vervallen
Artikel 765h
Vervallen
Artikel 765i
Vervallen
Artikel 765j
Vervallen
Artikel 765k
Vervallen
Artikel 765l
Vervallen
Artikel 765m
Vervallen
Artikel 765n
Vervallen
§ 2
Voorrechten op binnenschepen
Artikel 766
Vervallen
Artikel 767
Vervallen
Artikel 768
Vervallen
Artikel 769
Vervallen
Artikel 770
Vervallen
Artikel 771
Vervallen
Artikel 772
Vervallen
Artikel 773
Vervallen
Artikel 774
Vervallen
§ 3
Voorrechten op voorwerpen aan boord van binnenschepen
Artikel 775
Vervallen
Artikel 775a
Vervallen
Artikel 775b
Vervallen
Artikel 775c
Vervallen
Artikel 775d
Vervallen
Artikel 775e
Vervallen
Artikel 775f
Vervallen
Artikel 776
Vervallen
Artikel 777
Vervallen
Artikel 778
Vervallen
Artikel 779
Vervallen
Tweede afdeeling
Van den eigenaar en den gebruiker van een binnenschip
Artikel 780
Vervallen
Artikel 781
Vervallen
Derde afdeeling
Van den schipper en de schepelingen
Artikel 782
1
De schipper is verplicht de gebruikelijke regels en de bestaande voorschriften ter verzekering van de deugdelijkheid en de veiligheid van het schip voor de vaart op binnenwateren, van de veiligheid der opvarenden en der zaken aan boord met nauwgezetheid op te volgen.
2
Hij onderneemt de reis niet, tenzij het schip tot het volvoeren daarvan geschikt, naar behooren uitgerust en voldoende bemand is.
Artikel 783
1
De schipper kan na aankomst in eene haven door een notaris eene scheepsverklaring doen opmaken omtrent de voorvallen der reis. Buiten Nederland wendt hij zich tot den Nederlandschen consulairen ambtenaar of, bij ontstentenis van zoodanigen ambtenaar, tot het bevoegde gezag.
2
De notaris en de consulaire ambtenaar zijn verplicht van scheepsverklaringen tegen betaling van kosten afschrift uit te reiken aan ieder, die het verlangt.
Artikel 784
Vervallen
Artikel 785
1
De schipper is verplicht aan personen, die in gevaar verkeeren, en in het bijzonder, als zijn schip bij eene aanvaring betrokken is geweest, aan de andere daarbij betrokken schepen en de personen, die zich aan boord dier schepen bevinden, de hulp te verleenen, waartoe hij bij machte is zonder zijn eigen schip en de opvarenden daarvan aan ernstig gevaar bloot te stellen.
2
Hij is bovendien verplicht, voor zooverre hem dit mogelijk is, aan de andere bij de aanvaring betrokken schepen op te geven den naam van zijn schip, van de plaats, waar het thuis behoort, van de plaats, vanwaar het komt en waarheen het bestemd is, alsmede inzage te verstrekken van het bewijs van inschrijving in het register.
3
Niet-nakoming van deze verplichtingen door den schipper geeft geen aanspraak jegens hem, die uit welken hoofde dan ook verantwoordelijk is voor het optreden van de schipper.
Artikel 786
Vervallen
Artikel 787
Vervallen
Vierde afdeeling
Van vervrachting en bevrachting van binnenschepen in het algemeen
Artikel 788
Vervallen
Artikel 789
Vervallen
Artikel 790
Vervallen
Artikel 791
Vervallen
Artikel 791a
Vervallen
Artikel 792
Vervallen
Artikel 793
Vervallen
Artikel 794
Vervallen
Artikel 795
Vervallen
Artikel 796
Vervallen
Artikel 797
Vervallen
Artikel 798
Vervallen
Artikel 799
Vervallen
Artikel 800
Vervallen
Artikel 801
Vervallen
Artikel 802
Vervallen
Artikel 803
Vervallen
Artikel 804
Vervallen
Artikel 805
Vervallen
Artikel 806
Vervallen
Artikel 807
Vervallen
Artikel 808
Vervallen
Vijfde afdeeling
Van het vervoer van goederen
Artikel 809
Vervallen
Artikel 810
Vervallen
Artikel 811
Vervallen
Artikel 812
Vervallen
Artikel 813
Vervallen
Artikel 814
Vervallen
Artikel 815
Vervallen
Artikel 815a
Vervallen
Artikel 816
Vervallen
Artikel 817
Vervallen
Artikel 818
Vervallen
Artikel 819
Vervallen
Artikel 820
Vervallen
Artikel 821
Vervallen
Artikel 822
Vervallen
Artikel 823
Vervallen
Artikel 824
Vervallen
Artikel 825
Vervallen
Artikel 826
Vervallen
Artikel 827
Vervallen
Artikel 828
Vervallen
Artikel 829
Vervallen
Artikel 830
Vervallen
Artikel 831
Vervallen
Artikel 832
Vervallen
Artikel 833
Vervallen
Artikel 834
Vervallen
Artikel 835
Vervallen
Artikel 836
Vervallen
Artikel 837
Vervallen
Artikel 838
Vervallen
Artikel 839
Vervallen
Artikel 840
Vervallen
Artikel 841
Vervallen
Artikel 842
Vervallen
Artikel 843
Vervallen
Artikel 844
Vervallen
Artikel 845
Vervallen
Artikel 846
Vervallen
Artikel 847
Vervallen
Artikel 848
Vervallen
Artikel 849
Vervallen
Artikel 850
Vervallen
Artikel 851
Vervallen
Artikel 852
Vervallen
Artikel 853
Vervallen
Artikel 854
Vervallen
§ 2
Beurtvaart
Artikel 855
Vervallen
Artikel 856
Vervallen
Artikel 857
Vervallen
Artikel 858
Vervallen
Artikel 859
Vervallen
Artikel 860
Vervallen
Artikel 861
Vervallen
Artikel 862
Vervallen
Artikel 863
Vervallen
Artikel 864
Vervallen
Artikel 865
Vervallen
Artikel 866
Vervallen
Artikel 867
Vervallen
Artikel 868
Vervallen
Artikel 869
Vervallen
Artikel 870
Vervallen
Artikel 871
Vervallen
Artikel 872
Vervallen
Artikel 873
Vervallen
§ 3
Reisbevrachting
Artikel 874
Vervallen
Artikel 875
Vervallen
Artikel 876
Vervallen
Artikel 877
Vervallen
Artikel 878
Vervallen
Artikel 879
Vervallen
Artikel 880
Vervallen
Artikel 881
Vervallen
Artikel 882
Vervallen
Artikel 883
Vervallen
Artikel 884
Vervallen
Artikel 885
Vervallen
Artikel 886
Vervallen
Artikel 887
Vervallen
Artikel 888
Vervallen
Artikel 889
Vervallen
Artikel 890
Vervallen
Artikel 891
Vervallen
Artikel 892
Vervallen
Artikel 893
Vervallen
Artikel 894
Vervallen
Artikel 895
Vervallen
Artikel 896
Vervallen
Artikel 897
Vervallen
Artikel 898
Vervallen
Artikel 899
Vervallen
Artikel 900
Vervallen
Artikel 901
Vervallen
Artikel 902
Vervallen
Artikel 903
Vervallen
Artikel 904
Vervallen
Artikel 905
Vervallen
Artikel 906
Vervallen
§ 4
Bevrachting voor liggen en/of varen
Artikel 907
Vervallen
Artikel 908
Vervallen
Artikel 909
Vervallen
Artikel 910
Vervallen
Artikel 911
Vervallen
Artikel 912
Vervallen
Artikel 913
Vervallen
Artikel 914
Vervallen
Artikel 915
Vervallen
Artikel 916
Vervallen
Artikel 917
Vervallen
Artikel 918
Vervallen
Zesde afdeeling
Van het vervoer van personen
Artikel 919
Vervallen
Artikel 920
Vervallen
Artikel 921
Vervallen
Artikel 921a
Vervallen
Artikel 922
Vervallen
Artikel 923
Vervallen
Artikel 924
Vervallen
Zevende afdeeling
Van het sleepen van binnenschepen
Artikel 925
Vervallen
Artikel 926
Vervallen
Artikel 927
Vervallen
Artikel 928
Vervallen
Artikel 929
Vervallen
Artikel 930
Vervallen
Artikel 931
Vervallen
Artikel 931a
Vervallen
Artikel 932
Vervallen
Artikel 933
Vervallen
Artikel 934
Vervallen
Artikel 935
Vervallen
Achtste afdeeling
Van aanvaring
Artikel 936
Vervallen
Artikel 937
Vervallen
Artikel 938
Vervallen
Artikel 939
Vervallen
Artikel 940
Vervallen
Artikel 940a
Vervallen
Artikel 941
Vervallen
Artikel 942
Vervallen
Artikel 943
Vervallen
Artikel 944
Vervallen
Artikel 945
Vervallen
Artikel 946
Vervallen
Artikel 947
Vervallen
Artikel 948
Vervallen
Artikel 949
Vervallen
Negende afdeeling
Van hulp en berging
Artikel 950
Vervallen
Tiende afdeeling
Van avarijen
Artikel 951
Vervallen
Afdeling 10A
Van de beperking der aansprakelijkheid
Artikel 951a
Vervallen
Artikel 951b
Vervallen
Artikel 951c
Vervallen
Artikel 951d
Vervallen
Artikel 951e
Vervallen
Artikel 951f
Vervallen
Artikel 951g
Vervallen
Elfde afdeeling
Van verjaring en verval
Artikel 952
Vervallen
Artikel 953
Vervallen
Artikel 954
Vervallen
Artikel 955
Vervallen
Artikel 956
Vervallen
Artikel 957
Vervallen
Algemene slotbepaling
Artikel 958
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen, gesteld in de hierna genoemde onderdelen van dit wetboek:
van het eerste boek:
Artikel 82 tweede lid, Titel IV derde en vierde afdeling en de Titels VI en VII;
van het tweede boek:
de Titels III, IV en Titel IX derde afdeling.
Zij is echter wel van toepassing op de termijnen, gesteld in de artikelen 419 en 451e.