Artikel 100 De wisselbrief behelst:
1°. de benaming "wisselbrief", opgenomen in den tekst zelf en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;
2°. de onvoorwaardelijke opdracht tot betaling van een bepaalde som;
3°. den naam van dengene, die betalen moet (betrokkene);
4°. de aanwijzing van den vervaldag;
5°. die van de plaats, waar de betaling moet geschieden;
6°. den naam van dengene, aan wien of aan wiens order de betaling moet worden gedaan;
7°. de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar de wisselbrief is getrokken;
8°. de handteekening van dengene, die den wisselbrief uitgeeft (trekker).
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-07-1934 | vervallen | Stb 1932 405 | ||
01-01-1934 | wijziging | Stb 1932 405 | ||
08-07-1925 | wijziging | Stb 1925 224 | ||
01-10-1838 | nieuwe-regeling | Stb 1826 18 |