Wetboek van Koophandel (WvK)


Eerste Boek

Van den koophandel in het algemeen

Zesde titel

Van wisselbrieven en orderbriefjes

Dertiende afdeeling

Van orderbriefjes

Artikel 174 Het orderbriefje behelst:
1°. hetzij de orderclausule, hetzij de benaming "orderbriefje" of "promesse aan order", opgenomen in den tekst zelf, en uitgedrukt in de taal, waarin de titel is gesteld;
2°. de onvoorwaardelijke belofte een bepaalde som te betalen;
3°. de aanwijzing van den vervaldag;
4°. die van de plaats, waar de betaling moet geschieden;
5°. den naam van dengene, aan wien of aan wiens order de betaling moet worden gedaan;
6°. de vermelding van de dagteekening, alsmede van de plaats, waar het orderbiljet is onderteekend;
7°. de handteekening van hem, die den titel uitgeeft (onderteekenaar).

Artikel 175 1 De titel, waarin ééne der vermeldingen, in het voorgaande artikel aangegeven, ontbreekt, geldt niet als orderbriefje, behoudens in de hieronder genoemde gevallen.
2 Het orderbriefje, waarvan de vervaldag niet is aangewezen, wordt beschouwd als betaalbaar op zicht.
3 Bij gebreke van een bijzondere aanwijzing wordt de plaats van de onderteekening van den titel geacht te zijn de plaats van betaling en tevens de plaats van het domicilie van den onderteekenaar.
4 Het orderbriefje, dat de plaats van zijne onderteekening niet vermeldt, wordt geacht te zijn onderteekend in de plaats, aangegeven naast den naam van den onderteekenaar.

Artikel 176 1 Voor zooverre zij niet onvereenigbaar zijn met den aard van het orderbriefje, zijn daarop toepasselijk de bepalingen over wisselbrieven betreffende:
het endossement (artikelen 110-119);
den vervaldag (artikelen 132-136);
de betaling (artikelen 137-141);
het recht van regres in geval van non-betaling (artikelen 142-149, 151-153);
de betaling bij tusschenkomst (artikelen 154, 158-162);
de wisselafschriften (artikelen 166 en 167);
de vermiste wisselbrieven (artikel 167a);
de veranderingen (artikel 168);
de verjaring (artikelen 168a en 169-170);
de feestdagen, de berekening der termijnen en het verbod van respijtdagen (artikelen 171, 171a, 172 en 173).
2 Eveneens zijn op het orderbriefje toepasselijk de bepalingen betreffende den wisselbrief, betaalbaar bij eenen derde of in een andere plaats dan die van het domicilie van den betrokkene (artikelen 103 en 126), de renteclausule (artikel 104), de verschillen in de vermelding met betrekking tot de som, welke moet worden betaald (artikel 105), de gevolgen van het plaatsen eener handteekening onder de omstandigheden bedoeld in artikel 106, die van de handteekening van eenen persoon, die handelt zonder bevoegdheid of die zijne bevoegdheid overschrijdt (artikel 107), en den wisselbrief in blanco (artikel 109).
3 Eveneens zijn op het orderbriefje toepasselijk de bepalingen betreffende het aval (artikelen 129-131); indien overeenkomstig hetgeen is bepaald bij artikel 130, laatste lid, het aval niet vermeldt, voor wien het is gegeven, wordt het geacht voor rekening van den onderteekenaar van het orderbriefje te zijn gegeven.

Artikel 177 1 De onderteekenaar van een orderbriefje is op dezelfde wijze verbonden als de acceptant van eenen wisselbrief.
2 De orderbriefjes, betaalbaar zekeren tijd na zicht, moeten ter teekening voor "gezien" aan den onderteekenaar worden aangeboden binnen den bij artikel 122 vastgestelden termijn. De zichttermijn loopt van de dagteekening van het visum, hetwelk door den onderteekenaar op het orderbriefje moet worden geplaatst. De weigering van dezen zijn visum te plaatsen, moet worden vastgesteld door een protest (artikel 124), van welks dagteekening de zichttermijn begint te loopen.