Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid
Algemeen
Het begrip onderscheid
Artikel 1 In deze wet wordt verstaan onder:Intimidatie
Artikel 2 1 Het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid houdt mede in een verbod op intimidatie.Reikwijdte van het verbod van onderscheid
Arbeid
Artikel 3 Onderscheid is verboden bij:Vrije beroep
Artikel 4 Onderscheid is verboden met betrekking tot de voorwaarden voor en de toegang tot het vrije beroep en de mogelijkheden tot uitoefening van en ontplooiing binnen het vrije beroep.Beroepsonderwijs
Artikel 5 Onderscheid is verboden bij:Lidmaatschap organisaties
Artikel 6 Onderscheid is verboden bij het lidmaatschap van of de betrokkenheid bij een werkgevers- of werknemersorganisatie of een vereniging van beroepsgenoten. Dit geldt ook voor de voordelen die voortvloeien uit het lidmaatschap van deze organisaties en verenigingen.Uitzonderingen op het verbod van onderscheid
Objectieve rechtvaardiging
Artikel 7 1 Het verbod van onderscheid geldt niet indien het onderscheid:Pensioenen
Artikel 8 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder pensioenvoorziening: een pensioenvoorziening ten behoeve van een of meer personen, uitsluitend in verband met hun werkzaamheden in een onderneming, bedrijfstak, tak van beroep of openbare dienst, in aanvulling op een wettelijk stelsel van sociale zekerheid en, ingeval van een voorziening ten behoeve van een persoon, anders dan door die persoon zelf tot stand gebracht.Vermelding leeftijdsgrens
Artikel 9 Indien bij een openlijke aanbieding van een betrekking onderscheid op grond van leeftijd wordt gemaakt, wordt de grond daarvan uitdrukkelijk vermeld.Rechtsbescherming
Bescherming tegen represailles
Artikel 10 Het is verboden om personen te benadelen wegens het feit dat zij in of buiten rechte een beroep hebben gedaan op deze wet of terzake bijstand hebben verleend.Bescherming tegen ontslag
Artikel 11 In geval van een beëindiging van de arbeidsverhouding door de werkgever in strijd met artikel 3, of wegens de omstandigheid dat de werknemer in of buiten rechte een beroep heeft gedaan op deze wet of ter zake bijstand heeft verleend, is artikel 681 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing.Bewijslast
Artikel 12 1 Indien degene die meent dat te zijnen nadeel een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in deze wet, in rechte feiten aanvoert die dat onderscheid kunnen doen vermoeden, dient de wederpartij te bewijzen dat niet in strijd met deze wet is gehandeld.Nietigheid
Artikel 13 Bedingen in strijd met deze wet zijn nietig.Het College voor de rechten van de mens
Artikel 14 Het College, genoemd in artikel 1 van de Wet College voor de rechten van de mens, kan onderzoeken of een onderscheid is of wordt gemaakt als bedoeld in deze wet. De artikelen 10, 11, 12, 13, 22 en 23 van de Wet College voor de rechten van de mens zijn van overeenkomstige toepassing.Overgangs- en slotbepalingen
Evaluatie
Artikel 15 Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.Overgangsrecht pensioenontslag
Artikel 16 Het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid is tot 2 december 2006 niet van toepassing op onderscheid dat betrekking heeft op het beëindigen van een arbeidsverhouding of het dienstverband van een ambtenaar in verband met het bereiken van een bij arbeidsovereenkomst overeengekomen, een bij een toezegging omtrent pensioen toegezegde, of een bij regeling van een daartoe bevoegd bestuursorgaan vastgestelde pensioengerechtigde leeftijd lager dan de AOW-gerechtigde leeftijd, voorzover die leeftijd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet in de arbeidsovereenkomst, de toezegging omtrent pensioen of de regeling van het bestuursorgaan was opgenomen.Overgangsrecht defensie
Artikel 17 Het in deze wet neergelegde verbod van onderscheid is niet van toepassing ten aanzien van militaire ambtenaren als bedoeld in artikel 1 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 tot 1 januari 2008, of tot een eerdere datum waarop in de Militaire ambtenarenwet 1931 een regeling is getroffen ten aanzien van het gebruik van leeftijdsgrenzen binnen de krijgsmacht betreffende aanstelling, functietoewijzing, aanwijzing voor een opleiding en ontslag.Wijzigingen in andere regelgeving
Artikel 18 Wijzigt de Wet op de Raad van State.Tijdstip inwerkingtreding
Artikel 20 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.Citeertitel
Artikel 21 Deze wet wordt aangehaald als: Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid.