Legaltools logo

wetten.legaltools.nl

Contact en meer informatie

Uitvoeringswet EG-bewijsverordening (Uw EG-bwv)


§ 2

Verzoeken aan een gerecht, het centrale orgaan of de bevoegde autoriteit in Nederland

Artikel 4 Verzoeken en kennisgevingen uit hoofde van de verordening aan een aangezocht gerecht, het centrale orgaan of de bevoegde autoriteit kunnen worden gesteld in de Engelse taal.

Artikel 5 Het aangezochte gerecht kan, indien dit voor een goede uitvoering van het verzoek nodig wordt geoordeeld, de stukken door een beëdigd vertaler in het Nederlands doen vertalen.

Artikel 6 Voor verzoeken en kennisgevingen uit hoofde van de verordening geldt als snelste wijze van verzending als bedoeld in artikel 6 van de verordening de verzending per fax, of, indien het aangezochte gerecht, het centrale orgaan of de bevoegde autoriteit heeft aangegeven een snellere wijze te aanvaarden, deze wijze.

Artikel 7 In geval van doorzending van een verzoek om een handeling tot het verkrijgen van bewijs te verrichten ingevolge artikel 7, tweede lid, van de verordening, is het gerecht waaraan het verzoek wordt doorgezonden aan deze doorzending gebonden.

Artikel 8 1 Het aangezochte gerecht kan aan de deelname van partijen en hun vertegenwoordigers ingevolge artikel 11, derde lid, van de verordening en de deelname van vertegenwoordigers van het gerecht ingevolge artikel 12, vierde lid, van de verordening voorwaarden stellen die het uit het oogpunt van een goede procesorde nuttig of noodzakelijk acht.
2 De bevoegde autoriteit kan aan de rechtstreekse verrichting van een handeling tot het verkrijgen van bewijs ingevolge artikel 17, vierde lid, van de verordening voorwaarden stellen die zij uit het oogpunt van een goede procesorde nuttig of noodzakelijk acht.
3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het eerste en tweede lid bedoelde voorwaarden.

Artikel 9 1 Het aangezochte gerecht kan bepalen welke der partijen zorg draagt voor de oproeping uit hoofde van een verzoek om een bewijshandeling te verrichten.
2 Oproepingen die niet door één der partijen worden verricht geschieden door de griffier van het aangezochte gerecht. De artikelen 171, 172, 173 en 178 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn op het verhoor van getuigen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 De kosten van de uitvoering van een verzoek om een bewijshandeling te verrichten komen ten laste van de Staat, behoudens de kosten waarvan ingevolge artikel 18, tweede lid, van de verordening door het verzoekende gerecht terugbetaling plaatsvindt en de kosten die ingevolge artikel 9, eerste lid, voor rekening van partijen komen.

Artikel 11 Een afwijzende beslissing op grond van artikel 10, derde of vierde lid, artikel 14, tweede lid, en artikel 17, vijfde lid, van de verordening wordt beschouwd als een beschikking waartegen voor partijen in de hoofdprocedure hoger beroep openstaat overeenkomstig de vierde afdeling van titel 7 van het Eerste Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met dien verstande dat het hoger beroep de werking niet schorst, tenzij de rechter anders heeft bepaald, en dient te worden ingesteld binnen een termijn van vier weken te rekenen vanaf de dag van de beslissing.