Invorderingswet 1990 (IW)


Hoofdstuk X

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 70a Bij toepassing van de artikelen 22, derde lid, en 36, eerste en tweede lid, blijft artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag van toepassing, zoals dat artikel luidde:
a. op 31 december 2011, voor belastingaanslagen grondwaterbelasting; en
b. op 31 december 2012, voor belastingaanslagen verpakkingenbelasting.

Artikel 70aa Artikel 43 is van overeenkomstige toepassing op de verpakkingenbelasting die is verschuldigd door een concern als bedoeld in artikel 80, onderdeel g, van de Wet belastingen op milieugrondslag, zoals dat artikel luidde op 31 december 2012.

Artikel 70b 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot op de voet van artikel 25, zesde lid, zoals dat luidde op 31 december 2012, verleend uitstel van betaling alsmede met betrekking tot het verlenen van uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting die is verschuldigd door de toepassing van artikel 3.116, vierde lid, of artikel 3.116a, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk door de toepassing van artikel 10bis.4, vierde lid, of artikel 10bis.5, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. De in de eerste volzin bedoelde regels kunnen mede betrekking hebben op het stellen van voldoende zekerheid. Het uitstel wordt beëindigd:
a. indien zich een omstandigheid voordoet waardoor de woning ophoudt een eigen woning te zijn in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
b. indien de belastingschuldige een voordeel geniet als bedoeld in artikel 3.116, eerste lid, of artikel 3.116a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk als bedoeld in artikel 10bis.4, eerste lid, of artikel 10bis.5, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
c. indien zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 3.116, derde lid, of artikel 3.116a, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals die artikelen luidden op 31 december 2012, onderscheidenlijk als bedoeld in artikel 10bis.4, derde lid, of artikel 10bis.5, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2 Met betrekking tot een verleend uitstel van betaling als bedoeld in het eerste lid zijn artikel 24, zevende lid, artikel 25, eenentwintigste lid, eerste volzin, en artikel 28, derde en vierde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 70ba Indien de ontvanger het verleende uitstel van betaling, bedoeld in artikel 70b, beëindigt, kan volgens bij ministeriële regeling te stellen regels kwijtschelding worden verleend voor zover de belasting waarvoor uitstel van betaling is verleend, hoger is dan de belasting die zou zijn geheven indien de belastingschuldige op het moment van de omstandigheid op grond waarvan het uitstel van betaling wordt beëindigd, in Nederland zou hebben gewoond.

Artikel 70c 1 Indien ingevolge artikel 10bis.4, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 een kapitaalverzekering eigen woning wordt geacht tot uitkering te zijn gekomen, is de verzekeraar van die uitkering tot ten hoogste de waarde in het economische verkeer daarvan aansprakelijk voor de belasting die ter zake door de gerechtigde is verschuldigd. Indien ingevolge artikel 10bis.5, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning geacht wordt te zijn gedeblokkeerd, is de bank waarbij die rekening wordt aangehouden, onderscheidenlijk de beheerder waarbij dat recht wordt aangehouden, aansprakelijk voor de belasting die ter zake door de rekeninghouder, onderscheidenlijk eigenaar, is verschuldigd.
2 Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt gesteld op het evenredig gedeelte van de belasting die meer is verschuldigd ter zake van alle kapitaalverzekeringen eigen woning, alle spaarrekeningen eigen woning en alle beleggingsrechten eigen woning die in het jaar ingevolge artikel 10bis.4, vierde lid, onderscheidenlijk artikel 10bis.5, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 worden geacht tot uitkering te zijn gekomen, onderscheidenlijk worden geacht te zijn gedeblokkeerd.
3 Artikel 2.16, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is van overeenkomstige toepassing.
4 Zo spoedig mogelijk nadat de aansprakelijkheid ingevolge het eerste lid is ontstaan, wordt aan de verzekeraar, de bank, onderscheidenlijk de beheerder van de beleggingsinstelling, schriftelijk mededeling gedaan van het bedrag waarvoor deze aansprakelijk is.

Artikel 70ca Indien de ontvanger het verleende uitstel van betaling, bedoeld in artikel 25, vijfde lid, beëindigt omdat een aanspraak ingevolge een pensioenregeling als bedoeld in artikel 38n van de Wet op de loonbelasting 1964 ingevolge artikel 38n, tweede lid, van die wet, zoals dat artikel luidde op 31 december 2019 gedeeltelijk wordt prijsgegeven en voor het overige wordt afgekocht of omdat een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in artikel 38p van die wet wordt afgekocht, wordt volgens bij ministeriële regeling te stellen regels kwijtschelding verleend voor zover de belasting en de revisierente waarvoor uitstel van betaling is verleend hoger is dan de belasting en de revisierente die zou zijn geheven, onderscheidenlijk in rekening gebracht, indien de belastingschuldige op het moment van die handeling in Nederland zou hebben gewoond.

Artikel 70cb Vervallen

Artikel 70cc Met betrekking tot de vennootschapsbelasting die een lichaam is verschuldigd ingevolge artikel 23a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, blijven de artikelen 36a, 48, tweede lid, en 55, eerste lid, zoals die bepalingen luidden op 31 december 2016, van toepassing.

Artikel 70d Op een kapitaalverzekering eigen woning die voor 1 januari 2013 ingevolge artikel 3.116, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2012, wordt geacht tot uitkering te zijn gekomen of op een spaarrekening eigen woning of een beleggingsrecht eigen woning die voor 1 januari 2013 ingevolge artikel 3.116a, vijfde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2012, wordt geacht te zijn gedeblokkeerd, blijft artikel 44c, zoals dat luidde op 31 december 2012, van toepassing.

Artikel 70e Met betrekking tot op 31 december 2013 bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon als bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdeel g, en 37 van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals die op 31 december 2013 luidden, alsmede met betrekking tot op 31 december 2013 bestaande stamrechtspaarrekeningen en stamrechtbeleggingsrechten als bedoeld in artikel 11a van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat op 31 december 2013 luidde, blijven de artikelen 36a, tweede lid, onderdeel b, en 44b, eerste en tweede lid, zoals die op 31 december 2013 luidden, met overeenkomstige toepassing van artikel 39f, eerste en tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, van toepassing.

Artikel 70ea 1 Artikel 25, achtste lid, en artikel 26, tweede lid, zoals die op 14 september 2015 luidden, blijven van toepassing op belastingaanslagen die zijn opgelegd naar aanleiding van belastbare feiten die zich hebben voorgedaan voor 15 september 2015, 15.15 uur.
2 Artikel 25c is niet van toepassing op belastingaanslagen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 70f Bij toepassing van artikel 28c wordt de invorderingsrente, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, mede niet berekend over dagen waarover heffingsrente of invorderingsrente als bedoeld in artikel XXXIV van het Belastingplan 2012 wordt vergoed.

Artikel 71 De inwerkingtreding van deze wet wordt nader bij de wet geregeld.

Artikel 72 Deze wet kan worden aangehaald als Invorderingswet 1990.