Invorderingswet 1990 (IW)


Artikel 24 1 De ontvanger is ten aanzien van de belastingschuldige bevoegd:
a. aan de belastingschuldige uit te betalen en van de belastingschuldige te innen bedragen ter zake van rijksbelastingen en andere belastingen en heffingen voor zover de invordering daarvan aan de ontvanger is opgedragen met elkaar te verrekenen;
b. aan de belastingschuldige uit te betalen bedragen ter zake van met de in onderdeel a bedoelde rijksbelastingen en andere belastingen en heffingen verband houdende vorderingen op de Staat of de ontvanger te verrekenen met van de belastingschuldige te innen bedragen ter zake van rijksbelastingen en andere belastingen en heffingen voor zover de invordering daarvan aan de ontvanger is opgedragen.
Verrekening op grond van de onderdelen a en b is eveneens mogelijk wanneer op een aan de belastingschuldige uit te betalen bedrag beslag is gelegd.
De artikelen 53 tot en met 55, 234, 235 en 307 van de Faillissementswet zijn van overeenkomstige toepassing. Met betrekking tot door de ontvanger uit te betalen en te innen bedragen welker verschuldigdheid materieel is ontstaan over dan wel in een tijdvak waarin de belastingschuldige deel uitmaakt of uitmaakte van een fiscale eenheid als bedoeld in artikelĀ 15, eerste of tweede lid, of artikel 15a, eerste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, kunnen aan die belastingschuldige uit te betalen bedragen, behalve met van deze te innen bedragen, worden verrekend met te innen bedragen van een andere maatschappij die in dat tijdvak deel uitmaakt of uitmaakte van vorenbedoelde fiscale eenheid. De vorige volzin vindt toepassing, ongeacht het in staat van surseance van betaling of van faillissement geraken van de in die volzin bedoelde belastingschuldige of andere maatschappij.
Op verzoek van de belastingschuldige is de ontvanger verplicht te verrekenen. In afwijking van artikel 4:93, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldt als tijdstip van verrekening de dagtekening van het aanslagbiljet waaruit van het te betalen bedrag blijkt. In afwijking van de vorige volzin geldt met betrekking tot een verrekening van een termijn van een voorlopige aanslag als bedoeld in artikel 9, zesde en zevende lid, als tijdstip van verrekening het tijdstip waarop de desbetreffende termijn vervalt.
2 De verrekening is ook mogelijk ingeval de termijn, bedoeld in artikel 9, nog niet is verstreken, met dien verstande dat indien het betreft belastingaanslagen als bedoeld in artikel 9, vijfde en zevende lid, verrekening alleen mogelijk is met belastingaanslagen die op dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak betrekking hebben.
3 De ontvanger verrekent de in artikel 27a, eerste lid, bedoelde betalingskorting met het bedrag van de belastingaanslag ter zake waarvan de betalingskorting wordt verleend. Voorts verrekent de ontvanger de in artikel 27a, tweede lid, bedoelde betalingskorting met het uit te betalen bedrag van de vermindering van de belastingaanslag ter zake waarvan de betalingskorting is verleend. Op de in dit lid bedoelde verrekeningen zijn het eerste en tweede lid niet van toepassing. Als tijdstip van verrekening geldt het tijdstip waarop de betalingskorting wordt verleend of de dagtekening van de kennisgeving waarmee de vermindering wordt bekendgemaakt.
4 Verrekening is niet mogelijk met betrekking tot een door de ontvanger uit te betalen bedrag indien deze vordering door de gerechtigde onder bijzondere titel is overgedragen, mits de ontvanger met de overdracht heeft ingestemd. Verrekening is voorts niet mogelijk met betrekking tot een door de ontvanger uit te betalen bedrag indien op deze vordering een pandrecht als bedoeld in artikel 239 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is gevestigd, mits de ontvanger op het tijdstip waarop het pandrecht hem wordt medegedeeld met het pandrecht heeft ingestemd. De ontvanger is verplicht bij beschikking met de overdracht of het pandrecht in te stemmen indien op het tijdstip van de mededeling van de akte van overdracht of van het pandrecht ten name van de belastingschuldige geen voor verrekening vatbare schuld invorderbaar is. De ontvanger kan bij beschikking instemming met de overdracht of het pandrecht weigeren. De ontvanger maakt de beschikking bekend door middel van een gedagtekende kennisgeving waarin, bij weigering tot instemming met de overdracht of het pandrecht, de grond is vermeld waarop de weigering berust.
5 In afwijking in zoverre van het vierde lid is ook na de instemming, bedoeld in dat lid, verrekening mogelijk van:
a. de in artikel 27a, eerste lid, bedoelde betalingskorting met het bedrag van de belastingaanslag ter zake waarvan de betalingskorting wordt verleend;
b. de in artikel 27a, tweede lid, bedoelde betalingskorting met het uit te betalen bedrag van de vermindering van de belastingaanslag ter zake waarvan de betalingskorting is verleend;
c. belastingaanslagen die een uit te betalen bedrag behelzen met belastingaanslagen die op dezelfde belasting en hetzelfde tijdvak betrekking hebben.
6 De belastingschuldige kan binnen een week na de dagtekening van de in het vierde lid bedoelde kennisgeving waarmee de beschikking is bekendgemaakt beroep instellen bij de directeur. Het beroepschrift wordt ingediend bij de ontvanger tegen een door deze af te geven ontvangbewijs. De directeur neemt zo spoedig mogelijk een beslissing en maakt deze bekend aan de belastingschuldige door middel van een gedagtekende kennisgeving. Indien op het beroepschrift afwijzend wordt beslist, vindt verrekening niet eerder plaats dan nadat na de dagtekening van de kennisgeving waarmee de beslissing van de directeur is bekendgemaakt acht dagen zijn verstreken.
7 Met betrekking tot het bedrag waarvoor krachtens artikel 25, derde tot en met vijfde, achtste, negende, elfde tot en met veertiende, zestiende tot en met negentiende lid, uitstel van betaling is verleend, is gedurende het uitstel verrekening niet mogelijk, tenzij de belastingschuldige dit verzoekt.
8 De ontvanger maakt de verrekening onverwijld bekend.
9 In afwijking van artikel 4:93, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is verrekening ook mogelijk van een voorlopige aanslag tot een negatief bedrag als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
09-12-2016 wijziging Stb 2016 479 (pdf) 34323 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2014 wijziging Stb 2013 413 (pdf) 33637 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2011 wijziging Stb 2010 873 (pdf) 32505 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2010 wijziging Stb 2009 612 (pdf) 32133 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2009 wijziging Stb 2009 265 (pdf) 31124 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2008 wijziging Stb 2007 503 (pdf) 30943 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2005 wijziging Stb 2004 653 (pdf) 29767 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2003 wijziging Stb 2002 618 (pdf) 26854 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 643 (pdf) 28015 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2001 wijziging Stb 2000 216 (pdf) 26728 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2000 wijziging Stb 1999 556 (pdf) 26852 MvT (web) MvT (pdf)
30-12-1998 wijziging Stb 1998 724 (pdf) 26148 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-1998 wijziging Stb 1997 279 (pdf) 25119 MvT (web) MvT (pdf)
Stb 1998 317 (pdf) 25903 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1998 wijziging Stb 1996 655 (pdf) 25051 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-1996 wijziging Stb 1995 554 (pdf) 23806 MvT (pdf)
17-05-1995 wijziging Stb 1995 250 (pdf) 23780 MvT (pdf)
01-01-1994 wijziging Stb 1992 422 (pdf) 22061 MvT (pdf)
Stb 1993 690 (pdf) 23258 MvT (pdf)
01-01-1993 wijziging Stb 1992 658 (pdf) 22721 MvT (pdf)
01-01-1992 wijziging Stb 1989 491 (pdf) 19527 MvT (pdf)
Stb 1991 199 (pdf)
01-07-1991 wijziging Stb 1991 697 (pdf) 21198 MvT (pdf)
01-06-1990 nieuwe-regeling Stb 1990 221 (pdf) 20588 MvT (pdf)