Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)


Hoofdstuk 13

Overgangsrecht

Artikel 120

Samenloop met WAO en WAMIL

Geen recht op uitkering op grond van deze wet heeft de persoon die:
a. verzekerd is op grond van artikel 16 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
b. recht heeft op toekenning of heropening van arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de artikelen 19a, 20, 43a, onderscheidenlijk 47, 47a of 47b van die wet; en
c. belanghebbende is als bedoeld in artikel 1 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen.

Artikel 121

Overgangsrecht in verband met nawerking verzekering

1 Indien een persoon voorafgaand aan zijn verzekering, verzekerd was op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt voor de toepassing van artikel 10, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid mede verstaan onder:
a. verzekerd is geweest: verzekerd is geweest op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
b. verzekering: verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
2 Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt in artikel 10, eerste lid, voor «beschouwd alsof hij verzekerd was gebleven» gelezen: beschouwd alsof hij verzekerd is.

Artikel 122

Overgangsrecht in verband met aansluitende verzekeringen

Voor de toepassing van artikel 17 wordt mede verstaan onder «verzekeringen op grond van deze wet»: verzekeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel 123

Overgangsrecht met betrekking tot de vrijwillige verzekering

1 Een vrijwillige verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering die op het tijdstip waarop artikel 1.1, onderdelen DD en GG, van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in werking treden, op grond van artikel 83b, onderdeel d, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt beëindigd, wordt aangemerkt als een vrijwillige verzekering op grond van artikel 18.
2 Indien het eerste lid toepassing vindt, wordt op verzoek van de vrijwillig verzekerde de hoogte van het dagloon op grond waarvan de uitkering van de vrijwillige verzekering wordt berekend, gewijzigd dan wel wordt de vrijwillige verzekering beëindigd met ingang van het tijdstip, bedoeld in het eerste lid. Artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.
3 Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt binnen drie maanden na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid bij het UWV gedaan.
4 In afwijking van artikel 18 wordt tot de vrijwillige verzekering op grond van dat artikel niet toegelaten, de persoon die op grond van artikel 81 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering moet worden toegelaten tot de vrijwillige verzekering op grond van die wet.
5 Voor de toepassing van artikel 18, eerste lid, onderdelen a en c, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en artikel 19, eerste lid, onderdelen a en c, en derde lid, onderdeel a, wordt mede verstaan onder «verplichte verzekering»: verplichte verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
6 Voor de toepassing van artikel 18, vijfde lid, wordt mede verstaan onder «verzekerd is geweest»: verzekerd is geweest op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
7 Voor de toepassing van artikel 18, zesde lid, wordt mede verstaan onder «een uitkering ontvangt op grond van deze wet»: een uitkering ontving op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Artikel 123a

Overgangsrecht in verband met artikel 23, derde lid

In afwijking van artikel 23, derde lid, worden bij het bepalen van de wachttijd tot 1 september 2005 de volgende perioden in aanmerking genomen:
a. perioden waarin recht bestaat op ziekengeld als bedoeld in de Ziektewet en de daarop berustende bepalingen worden in aanmerking genomen en worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen;
b. perioden die niet al op grond van onderdeel a meetellen, maar waarin de verzekerde ongeschikt is geweest voor zijn arbeid.
Deze perioden worden samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
Bij het vaststellen van de periode van vier weken, bedoeld in dit artikel blijven perioden waarin uitkering in verband met zwangerschap en bevalling op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8 of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt genoten, buiten beschouwing.

Artikel 123b

Overgangsrecht in verband met artikel 25, negende lid

1 De artikelen 25, negende, tiende tot en met vijftiende lid, 26, tweede lid, 64, tweede lid, derde zin, derde, vierde, zesde tot en met negende lid en 102, derde lid, van deze wet en de artikelen 629 lid 3, onderdeel f, en lid 11, onderdeel a, en 670, lid 11, onderdeel a, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, zijn niet van toepassing op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden.
2 Op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden zijn de artikelen 71a, negende lid, en 71b, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor «artikel 34, derde lid» wordt gelezen «artikel 64, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voor «artikel 34a» wordt gelezen «artikel 65 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen» en voor «verplichtingen op grond van het eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid dan wel krachtens het zevende lid gestelde regels» wordt gelezen: verplichtingen op grond van artikel 25, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel de krachtens het zevende lid van dat artikel gestelde regels.
3 Op personen die voor 15 augustus 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden zijn de artikelen 64, tweede, derde, vierde en zesde lid en 102, derde lid, van deze wet en de artikelen 629, derde en elfde lid, en 670, tiende lid, van Titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zoals deze luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanpassings- en verzamelwet Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen van toepassing.

Artikel 123c

Overgangsrecht in verband met artikel 59, zesde lid

Bij de toepassing van artikel 59, zesde lid, van deze wet is de duur van de te ontvangen loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering niet korter dan de nog resterende duur van de beëindigde en niet herleefde loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet.

Artikel 124

Overgangsrecht in verband met arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid bij aanvang van de verzekering

Vervallen

Artikel 125

Overgangsrecht met betrekking tot de maatregelen

Voorzover de wachttijd van de verzekerde is aangevangen voor de inwerkingtreding van artikel 28, wordt in de artikelen 88, eerste lid, onderdeel a, en 89, eerste lid, onderdeel a, mede gelezen: de verzekerde verplichtingen, bedoeld in de artikelen 25 of 28 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, niet of niet behoorlijk is nagekomen.

Artikel 126

Overgangsrecht in verband met artikel 51

Vervallen

Artikel 127

Overgangsrecht betreffende de duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering

Voor de verzekerde wiens recht op uitkering ontstaat voor 1 januari 2008, wordt artikel 59, eerste lid, als volgt gelezen:
1 De duur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is voor de verzekerde die op de dag met ingang waarvan hem een WGA-uitkering wordt toegekend:
a. 58 jaar of ouder is, vijf jaar;
b. 53 jaar of ouder is, vier jaar;
c. 48 jaar of ouder is, drie jaar;
d. 43 jaar of ouder is, tweeënhalf jaar;
e. 38 jaar of ouder is, twee jaar;
f. 33 jaar of ouder is, anderhalf jaar;
g. 28 jaar of ouder is, één jaar;
h. 23 jaar of ouder is, negen maanden;
i. jonger dan 23 jaar is, zes maanden.

Artikel 128

Overgangsrecht in verband met artikel 99, vierde lid

In gedingen aangevangen voor het van toepassing worden van artikel 99, vierde lid, bepaalt de rechter op verzoek van een van de partijen of ambtshalve een termijn waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor zover nodig aan te passen aan artikel 99, vierde lid. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.

Artikel 129

Overgangsrecht betreffende arbeidsplaatsvoorzieningen ex Wet REA toegekend aan niet-zelfstandigen

De voorziening die op de dag voorafgaand aan de dag waarop artikel 22 respectievelijk artikel 31 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen vervallen, is toegekend op grond van artikel 22 of artikel 31 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, wordt voor de duur van het tijdvak waarvoor deze voorziening is toegekend en voorzover die voorziening niet is verstrekt in het kader van de inschakeling in de arbeid als zelfstandige, aangemerkt als een voorziening als bedoeld in artikel 35.

Artikel 130

Overgangsrecht inzake publicatie instroomcijfers WGA

Vervallen

Artikel 131

Overgangsrecht inzake delegatiebevoegdheid nadere regels maatregeloplegging

1 Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip luidt artikel 90, derde lid, als volgt:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, voorzover dat betrekking heeft op nadere regels omtrent een maatregel als bedoeld in artikel 89.
2 Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt aan artikel 90 een lid toegevoegd, luidende:
4. Het UWV stelt nadere regels met betrekking tot het eerste lid, voorzover dat betrekking heeft op nadere regels omtrent een maatregel als bedoeld in artikel 88, waarbij in ieder geval kan worden geregeld in welke gevallen het UWV kan afzien van het opleggen van een maatregel.

Artikel 132

Overgangsrecht inzake werkgeverssubsidie ex Wet REA

De subsidie die op de dag voorafgaand aan de dag waarop artikel 16 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten op grond van artikel 2.10 van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen vervalt, was toegekend op grond van artikel 16 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten wordt voor de duur van het tijdvak waarvoor die subsidie op grond van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten is toegekend aangemerkt als subsidie als bedoeld in artikel 35.

Artikel 133

Overgangsrecht inzake de periode van eigenrisicodragen

Vervallen

Artikel 133a

Overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Wet wijziging WW-stelsel

Met betrekking tot de persoon wiens recht op een WGA-uitkering is ontstaan voor de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel D, van de Wet wijziging WW-stelsel, blijft artikel 61 zoals dat luidde op die dag van toepassing met betrekking tot dat recht.

Artikel 133b Artikel 24, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van artikel XII, onderdeel E, van de Verzamelwet sociale verzekeringen 2007, blijft van toepassing op een verzoek om verlenging als bedoeld in artikel 24, eerste lid, dat op of voor die dag is ingediend en waarop nog geen beslissing is genomen.

Artikel 133c

Overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de Wet van 12 december 2007, houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Stb. 553) en de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld

Ten aanzien van personen van wie de eerste dag van de wachttijd is gelegen:
a. voor 1 januari 2008, is artikel 26, zoals dat luidde op 31 december 2007, van toepassing;
b. voor de dag van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel A, van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld, zijn de artikelen 26, tweede lid, en 65, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van artikel III, onderdeel A, van de Wet wijziging verrekening inkomsten met ziekengeld, van toepassing.

Artikel 133d Artikel 37a vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 133e

Overgangsbepaling in verband met artikel 34a

1 Artikel 34a is niet van toepassing op de persoon, wiens arbeid als zelfstandige als bedoeld in artikel 34a, vierde lid is aangevangen voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009 tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 589), tenzij deze persoon aanspraak had op een voorziening op grond van artikel 34, tweede lid, artikel 3:64 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, artikel 65e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 67c van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 52d van de Ziektewet, zoals die artikelen luidden voor de inwerkingtreding van die wet.
2 Een voorziening die voor de dag van inwerkingtreding van de Wet van 3 december 2009, tot uitbreiding van de mogelijkheid om voorzieningen te verstrekken bij arbeid als zelfstandige (Stb. 589), is verstrekt of aangevraagd op grond van artikel 34, tweede lid, artikel 3:64 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, artikel 65e van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 67c van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 52d van de Ziektewet, zoals die artikelen luidden voor de inwerkingtreding van die wet, wordt aangemerkt als een voorziening die is verstrekt op grond van artikel 34a.

Artikel 133f

Overgangsrecht in verband met arbeidsongeschiktheid bij aanvang verzekering

De artikelen 43, onderdeel c, 46 en 124 zoals die luidden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving blijven van toepassing op de persoon wiens eerste werkdag waarop door hem wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt, is gelegen voor die dag.

Artikel 133g

Overgangsrecht in verband met opzegging of beëindiging voorlopige toepassing verdragen

1 Artikel 43, onderdeel f, is niet van toepassing op de persoon op wie dat artikel als gevolg van de opzegging van een verdrag, de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag dan wel de beëindiging van een daarmee gelijk te stellen situatie van toepassing zou worden, zolang deze persoon blijft wonen in hetzelfde land als waar hij op de dag voor buitenwerkingtreding als gevolg van die opzegging respectievelijk op de dag voor de beëindiging woonde en blijft voldoen aan de overige voorwaarden voor het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een WGA-uitkering.
2 Onze Minister deelt mede ten aanzien van welk land, met inbegrip van de dag waarop, een verdrag als bedoeld in het eerste lid buitenwerking is getreden dan wel de voorlopige toepassing van een verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie als bedoeld in het eerste lid is beëindigd.

Artikel 133h

Overgangsrecht inzake loonkostensubsidie

Vervallen

Artikel 133i

Overgangsrecht in verband met artikel 59

Vervallen

Artikel 133j

Overgangsrecht in verband met overgang voorzieningen en subsidie

In afwijking van artikel 7 van de Participatiewet blijven de artikelen 34a, 35 en 36 zoals die artikelen luidden voor de datum van inwerkingtreding van artikel VII van de Invoeringswet Participatiewet, van toepassing op de voorziening die op grond van artikel 34a of 35 is toegekend en op de subsidie die op grond van artikel 36 is verstrekt voor die datum.

Artikel 133k

Overgangsrecht in verband met aanvraag voorzieningen en subsidie

1 Een nog niet afgehandeld en tot het UWV gericht verzoek met betrekking tot een persoon op wie met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel VII van de Invoeringswet Participatiewet de artikelen 34a, 35 of 36 niet meer van toepassing zijn om op grond van een of meer van die artikelen een besluit te nemen, wordt vanaf de dag van inwerkingtreding van artikel VII van die wet beschouwd als een aanvraag voor een voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Participatiewet. Deze aanvraag wordt beschouwd als te zijn gericht tot het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente.
2 Op een bezwaar- of beroepschrift waarop op de dag van inwerkingtreding van artikel VII van de Invoeringswet Participatiewet nog niet is beslist en dat is gericht tegen een besluit dat voor die dag van inwerkingtreding is genomen op grond van de artikelen 34a, 35 of 36, wordt beslist met toepassing van de artikelen 34a, 35 of 36, zoals deze luidden voor die dag van inwerkingtreding.

Artikel 133l

Afbakening eigenrisico voor werkgevers die uiterlijk 1 juli 2015 eigenrisicodrager zijn geworden

1 In afwijking van artikel 82, eerste lid, draagt de eigenrisicodrager die uiterlijk op 1 juli 2015 eigenrisicodrager is geworden tot het moment dat dit eigenrisicodragen is beëindigd of geëindigd overeenkomstig artikel 83 het risico van de betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde, die op de eerste dag van de bij die uitkering in acht genomen wachttijd tot hem in dienstbetrekking stond dan wel arbeidsongeschikt is geworden nadat de dienstbetrekking met hem is beëindigd en artikel 46 van de Ziektewet van toepassing is, alsmede het risico van betaling van de overlijdensuitkering, bedoeld in artikel 74, eerste lid, aan de rechthebbende of rechthebbenden, bedoeld in dat lid, ook als die wachttijd is ingegaan voor de dag waarop deze werkgever eigenrisicodrager werd.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor bepaalde categorieën van eigenrisicodragers de toepassing van het eerste lid beperkt wordt tot een deel van de WGA-uitkeringen.

Artikel 133m 1 In afwijking van artikel 82, zesde lid, draagt de eigenrisicodrager het risico van betaling van de WGA-uitkering aan de verzekerde niet indien:
a. op grond van artikel 38a, negende lid, of artikel 38b, tweede lid, van de Ziektewet geen ziekengeld als bedoeld in artikel 82, zesde lid, is of wordt toegekend; en
b. voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XXXII, onderdeel E, van de Verzamelwet SZW 2022 bij UWV een aanvraag is gedaan om vast te stellen of de werknemer, aan wie de WGA-uitkering is toegekend, uit diezelfde dienstbetrekking recht had op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, f of g, van de Ziektewet of op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Ziektewet, dat aan de werknemer is toegekend direct aansluitend op een dienstbetrekking waarin recht op ziekengeld als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g, van de Ziektewet bestond.
2 Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2032.