Wet op de parlementaire enquête 2008 (WPE 2008)


Hoofdstuk 3

De bevoegdheden van de commissie

Paragraaf 1

Algemene bepaling

Artikel 4 1 De commissie kan de haar bij deze wet verleende bevoegdheden uitoefenen met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het besluit tot het houden van een parlementaire enquête bekend is gemaakt tot de dag met ingang waarvan de enquête door de Kamer wordt beëindigd.
2 De commissie oefent de haar bij deze wet verleende bevoegdheden slechts uit voor zover dat naar het redelijk oordeel van de commissie voor de vervulling van haar taak nodig is.
3 De bevoegdheden en werkzaamheden van de commissie worden niet beëindigd door het verstrijken van de zittingsduur of de ontbinding van de Kamer.
4 De commissie kan persoonsgegevens, waaronder tevens worden begrepen gegevens betreffende de gezondheid en justitiële en strafvorderlijke gegevens, verwerken.

Paragraaf 2

De bevoegdheden van de enquêtecommissie

Artikel 5 1 De commissie kan schriftelijke inlichtingen vorderen.
2 De commissie kan de wijze waarop de schriftelijke inlichtingen worden verstrekt bepalen.

Artikel 6 1 De commissie kan afschrift van, inzage in of kennisneming van documenten vorderen.
2 De commissie kan bepalen op welke wijze afschriften worden verstrekt, inzage wordt gegeven onderscheidenlijk kennisneming wordt verleend.

Artikel 7 1 De commissie kan, zonder toestemming van de rechthebbende, met de door haar aangewezen personen elke plaats in Nederland, daaronder begrepen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreden.
2 In afwijking van het eerste lid is voor het betreden van woningen toestemming van de bewoner of een machtiging vereist. In afwijking van artikel 3 van de Algemene wet op het binnentreden is de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag bevoegd tot het verlenen van de machtiging. De artikelen 25, eerste lid, tweede volzin, tot en met 27 zijn van toepassing op de verlening van de machtiging.
3 De commissie geeft, voor zover dit niet in strijd is met het belang van de parlementaire enquête, schriftelijk kennis aan de rechthebbende van een plaats van een voornemen een plaats te betreden. Indien sprake is van verhuur, dan wordt de kennisgeving gegeven aan de huurder.
4 De leden van de commissie en de door haar aangewezen personen dragen bij het betreden van de plaats een legitimatiebewijs bij zich, dat is uitgegeven door de voorzitter van de Kamer. Zij tonen het legitimatiebewijs desgevraagd aanstonds.
5 De commissie maakt een schriftelijk verslag op van het betreden van een plaats.
6 Voor de toepassing van dit artikel is de Algemene wet op het binnentreden tevens van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 8 1 De commissie kan een besloten voorgesprek houden met personen die zij mogelijk als getuige of deskundige zal horen.
2 Niemand is verplicht om medewerking te verlenen aan een voorgesprek. Artikel 14 is niet van toepassing.
3 De leden van de commissie bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens het voorgesprek ter kennis komt.
4 Hetgeen een persoon met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden of zijn bijstandsverlener, tijdens het voorgesprek ter kennis komt, wordt niet openbaar gemaakt.
5 Van het voorgesprek worden een vertrouwelijke geluidsregistratie en een vertrouwelijk verslag gemaakt.

Artikel 9 1 De commissie kan personen als getuige of deskundige horen.
2 De commissie kan een getuige of deskundige uitsluitend horen, indien ten minste drie leden aanwezig zijn.

Artikel 9a 1 De commissie kan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Gravenhage dan wel, indien het niet-ingezetenen betreft, bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een verzoek indienen tot het verstrekken van adresgegevens van:
a. personen met wie zij een voorgesprek wenst;
b. getuigen, of
c. deskundigen.
2 Artikel 3.5, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen zijn van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 3

Bijzondere bepalingen ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie getuigen en deskundigen te horen

Artikel 10 1 De voorzitter van de commissie roept een persoon die zij als getuige of deskundige wil horen bij aangetekende brief op, hetzij in persoon, hetzij op de woonplaats, hetzij op het werkadres van de persoon. De voorzitter kan de oproeping bij deurwaardersexploot doen betekenen.
2 Het verhoor vindt niet eerder plaats dan op de achtste dag na de ontvangst van de oproeping.
3 De oproeping maakt melding van dag, uur en plaats van het verhoor, van de feiten waaromtrent informatie wordt verlangd en van de gevolgen, verbonden aan het niet verschijnen op het verhoor.
4 In afwijking van het tweede lid kan de commissie bepalen dat het verhoor eerder plaats vindt dan op de achtste dag na ontvangst van de oproeping, indien:
a. naar het redelijk oordeel van de commissie in het belang van de parlementaire enquête een verhoor op een kortere termijn nodig is, of
b. de betrokken getuige of deskundige met een kortere termijn instemt.

Artikel 11 1 Een getuige of deskundige wordt in een openbare zitting van de commissie gehoord.
2 De commissie kan, al dan niet op verzoek van de getuige of deskundige, om gewichtige redenen besluiten dat van een openbare zitting geen beeld- of geluidsregistraties door derden mogen worden gemaakt.
3 Van een openbare zitting worden een geluidsregistratie en een openbaar verslag gemaakt.

Artikel 12 1 De commissie kan, al dan niet op verzoek van de getuige of deskundige, om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan in een besloten zitting van de commissie af te nemen.
2 De leden van de commissie bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens de besloten zitting ter kennis komt.
3 Van een besloten zitting worden een vertrouwelijke geluidsregistratie en een vertrouwelijk verslag gemaakt.

Artikel 13 1 Voorafgaande aan het verhoor legt een getuige, mits deze de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, in handen van de voorzitter de eed of de belofte af dat hij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen, tenzij de commissie besluit het verhoor zonder voorafgaande eed of belofte te doen plaatsvinden.
2 Voorafgaand aan het verhoor legt een deskundige in handen van de voorzitter de eed of de belofte af dat hij zijn verslag onpartijdig en naar beste weten zal uitbrengen.