Wet op de economische delicten (WED)


Titel XII

Overgangsbepalingen

Artikel 59 Van de ambtenaren van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn degenen, die daartoe door Onze Minister van Justitie zijn aangewezen, hulpofficier van justitie ten aanzien van het voorbereidende onderzoek naar de overtredingen der voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet financiƫle betrekkingen buitenland 1994.

Artikel 60 1 Het Besluit berechting economische delicten (Staatsblad No. E 135) wordt ingetrokken.
2 Zaken, betreffende overtredingen van de voorschriften, genoemd in artikel 1, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij een kantonrechter, een arrondissements-rechtbank, een gerechtshof of de Hoge Raad der Nederlanden aanhangig, worden, onverminderd artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht en het vierde lid van dit artikel, afgedaan volgens de tot op dat tijdstip geldende regelen.
3 Zaken, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij een tuchtrechter voor de prijzen aanhangig, worden bij de arrondissements-rechtbank opnieuw aanhangig gemaakt. Is echter de behandeling door de tuchtrechter zover gevorderd, dat nog slechts een einduitspraak behoeft te worden gedaan, dan doet de tuchtrechter uitspraak met inachtneming van de regelen, geldende tot evengenoemd tijdstip.
4 Voor zover zaken betreffende overtredingen van voorschriften, genoemd in artikel 1, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet in hoger beroep aanhangig zijn, geschiedt behandeling in hoger beroep bij uitsluiting door het gerechtshof binnen welks rechtsgebied de rechter bevoegd was, die in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan.
5 Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van uitspraken van tuchtrechters voor de prijzen treedt in de plaats van de tuchtrechter voor de prijzen het openbaar ministerie bij de rechtbank van het arrondissement, waarin de tuchtrechter bevoegd was.
6 De ingevolge het Besluit berechting economische delicten opgelegde bijkomende straffen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, II, onder a en b, van dit besluit, worden geacht te zijn bijkomende straffen, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderscheidenlijk onder c en a van deze wet; zij worden geacht te zijn opgelegd krachtens deze wet.

Artikel 61 Vervallen

Artikel 62 1 Het Besluit voorlopige tuchtmaatregelen voedselvoorziening (Staatsblad, No. F 284) wordt ingetrokken.
2 De voorlopige tuchtmaatregelen, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van kracht, worden gehandhaafd. Het bepaalde in de Titels IV en V is op deze maatregelen van toepassing, met dien verstande, dat:
a. voorlopige tuchtmaatregelen, bevolen door een ambtenaar voor de tuchtrechtspraak, worden geacht te zijn bevolen door de officier van justitie bij de rechtbank van het arrondissement, waarin de ambtenaar voor de tuchtrechtspraak bevoegd was;
b. voorlopige tuchtmaatregelen, bevolen door een tuchtrechter voor de voedselvoorziening, worden geacht te zijn bevolen door de rechtbank van het arrondissement, waarin de tuchtrechter bevoegd was;
c. voorlopige tuchtmaatregelen, bevolen door het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak, worden geacht te zijn bevolen door het gerechtshof binnen welks rechtsgebied de tuchtrechter bevoegd was, die in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan.

Artikel 63 1 De wet van 24 Mei 1947, tot opneming van de mogelijkheid van voorlopige maatregelen ter zake van overtreding van prijsvoorschriften (Staatsblad No. H 156) wordt ingetrokken.
2 De voorlopige maatregelen, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van kracht, worden, gedurende hoogstens zes maanden nadat zij zijn genomen, gehandhaafd. Het bepaalde in de Titels IV en V is overigens op deze maatregelen van toepassing.