Wet op de economische delicten (WED)


Artikel 60 1 Het Besluit berechting economische delicten (Staatsblad No. E 135) wordt ingetrokken.
2 Zaken, betreffende overtredingen van de voorschriften, genoemd in artikel 1, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij een kantonrechter, een arrondissements-rechtbank, een gerechtshof of de Hoge Raad der Nederlanden aanhangig, worden, onverminderd artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht en het vierde lid van dit artikel, afgedaan volgens de tot op dat tijdstip geldende regelen.
3 Zaken, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij een tuchtrechter voor de prijzen aanhangig, worden bij de arrondissements-rechtbank opnieuw aanhangig gemaakt. Is echter de behandeling door de tuchtrechter zover gevorderd, dat nog slechts een einduitspraak behoeft te worden gedaan, dan doet de tuchtrechter uitspraak met inachtneming van de regelen, geldende tot evengenoemd tijdstip.
4 Voor zover zaken betreffende overtredingen van voorschriften, genoemd in artikel 1, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet in hoger beroep aanhangig zijn, geschiedt behandeling in hoger beroep bij uitsluiting door het gerechtshof binnen welks rechtsgebied de rechter bevoegd was, die in eerste aanleg uitspraak heeft gedaan.
5 Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van uitspraken van tuchtrechters voor de prijzen treedt in de plaats van de tuchtrechter voor de prijzen het openbaar ministerie bij de rechtbank van het arrondissement, waarin de tuchtrechter bevoegd was.
6 De ingevolge het Besluit berechting economische delicten opgelegde bijkomende straffen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, II, onder a en b, van dit besluit, worden geacht te zijn bijkomende straffen, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderscheidenlijk onder c en a van deze wet; zij worden geacht te zijn opgelegd krachtens deze wet.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-05-1951 nieuwe-regeling Stb 1950 K 258 603 MvT (pdf)