Wet milieubeheer (MB)


Hoofdstuk 9

Stoffen en produkten

Titel 9.7

Hernieuwbare energie vervoer

§ 9.7.4

Inboeken hernieuwbare energie

Artikel 9.7.4.1 1 Een inboeker kan tot 1 maart van enig kalenderjaar inboeken in het register de in het direct aan die datum voorafgaande kalenderjaar door hem aan:
a. de Nederlandse markt geleverde vloeibare biobrandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.2;
b. vervoer in Nederland geleverde gasvormige biobrandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.3;
c. de Nederlandse markt voor vervoer geleverde vloeibare hernieuwbare brandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.4;
d. vervoer in Nederland geleverde gasvormige hernieuwbare brandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.4, of
e. vervoer in Nederland geleverde elektriciteit, met uitzondering van elektriciteit geleverd aan spoorvoertuigen, die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
2 De inboeker kan aan een inboeking tot 1 april een verklaring van een verificateur als bedoeld in artikel 9.7.4.8, tweede lid, koppelen.
3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inboeker, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9.7.4.2 De in te boeken vloeibare biobrandstof:
a. voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria;
b. bevond zich direct voorafgaand aan de levering aan de Nederlandse markt op een locatie van de inboeker die door het door hem gehanteerde duurzaamheidsysteem is gecertificeerd, dan wel op een andere locatie voor zover die certificering zich over die locatie uitstrekt,
c. voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen, en
d. wordt niet geproduceerd uit olie uit sojabonen, met uitzondering van olie uit sojabonen met een gecertificeerd laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik als bedoeld in verordening (EU) 2019/807.

Artikel 9.7.4.3 De in te boeken gasvormige biobrandstof voldoet aan:
a. de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria;
b. de overige eisen, gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.

Artikel 9.7.4.4 1 De in te boeken vloeibare of gasvormige hernieuwbare brandstof voldoet aan:
a. de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde broeikasgasemissiereductiedrempels;
b. de overige eisen, gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen soorten hernieuwbare brandstof worden aangewezen waarvan, onder bij of krachtens die maatregel te stellen voorwaarden, de energie-inhoud wordt vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgestelde factor.

Artikel 9.7.4.5 1 Bij ministeriële regeling:
a. worden regels gesteld over de bepaling van de ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie;
b. wordt bepaald op welke wijze de inboeker aantoont dat is voldaan aan de artikelen 9.7.4.2, 9.7.4.3 en 9.7.4.4;
c. worden de bij het inboeken te vermelden gegevens bepaald;
d. kunnen regels worden gesteld voor het geaggregeerd inboeken van elektriciteit.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden door de inboeker bewaard gedurende ten minste vijf jaar na het kalenderjaar waarin de inboeking plaatsvond.

Artikel 9.7.4.6 1 Het bestuur van de emissieautoriteit schrijft voor één gigajoule hernieuwbare energie die is ingeboekt in het register:
a. één hernieuwbare brandstofeenheid conventioneel bij op de rekening van de inboeker, indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit:
1°. voedsel- en voedergewassen, met een laag risico of gecertificeerd laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik als bedoeld in verordening (EU) 2019/807; of
2°. een bijproduct van de productie of verwerking van voedsel- en voedergewassen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in bijlage IX van de richtlijn hernieuwbare energie;
b. één hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd bij op de rekening van de inboeker, indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit:
1°. grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel A, van de richtlijn hernieuwbare energie; en
2°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit de grondstof als bedoeld in bijlage IX, deel A, onderdeel d, van de richtlijn hernieuwbare energie, de grondstof voorkomt op een bij ministeriële regeling vast te stellen lijst van materialen;
c. één hernieuwbare brandstofeenheid bijlage IX-B bij op de rekening van de inboeker, indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel B, van de richtlijn hernieuwbare energie;
d. één hernieuwbare brandstofeenheid overig bij op de rekening van de inboeker:
1°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit zetmeelrijke gewassen of suiker- en oliegewassen die als tussenteelt op landbouwgrond worden geteeld en die niet leiden tot de vraag naar meer land;
2°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit een residu van de productie of verwerking van voedsel- en voedergewassen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in bijlage IX van de richtlijn hernieuwbare energie;
3°. bij een geleverde vloeibare of gasvormige hernieuwbare brandstof;
4°. voor het gedeelte van de geleverde elektriciteit afkomstig uit hernieuwbare bronnen, of
5°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in de onderdelen a b, c en d, onder 1.
2 De hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie wordt per soort hernieuwbare brandstofeenheid naar beneden afgerond op één gigajoule.
3 In afwijking van het eerste lid schrijft het bestuur van de emissieautoriteit een aantal hernieuwbare brandstofeenheden bij ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld gedeelte van de energie-inhoud, vermenigvuldigd met een bij die ministeriële regeling vastgestelde factor, van de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit.
4 In afwijking van het eerste lid kan het bestuur van de emissieautoriteit een aantal hernieuwbare brandstofeenheden bijschrijven ter grootte van de energie-inhoud, vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgestelde factor groter dan één, voor aan luchtvaart en zeevaart geleverde brandstoffen, met uitzondering van uit voedsel- en voedergewassen geproduceerde brandstoffen, of een factor kleiner dan één, voor aan zeevaart geleverde brandstoffen.
5 In afwijking van het eerste lid schrijft het bestuur van de emissieautoriteit voor een door een importeur ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie hernieuwbare brandstofeenheden bij op de rekening van die importeur, nadat die importeur volgens bij ministeriële regeling gestelde regels heeft aangetoond dat die hoeveelheid aan de Nederlandse markt is geleverd.
6 In aanvulling op het eerste lid en gelet op artikel 9.7.4.8, eerste lid, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit op de rekening van de inboeker het resterende aantal hernieuwbare brandstofeenheden bij, na koppeling van een verklaring als bedoeld in artikel 9.7.4.1, tweede lid.
7 Een geleverde biobrandstof die geproduceerd is uit zetmeelrijke gewassen of suiker- en oliegewassen wordt geacht niet als tussenteelt op landbouwgrond te zijn geteeld en te hebben geleid tot de vraag naar meer land, tenzij de inboeker het tegendeel aantoont.

Artikel 9.7.4.7 1 Het bestuur van de emissieautoriteit maakt ieder jaar op bij ministeriële regeling te bepalen momenten een overzicht van het aantal per soort beschikbare hernieuwbare brandstofeenheden openbaar.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het openbaar maken, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9.7.4.8 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen soorten biobrandstof worden aangewezen waarvan, onder bij of krachtens die maatregel te stellen voorwaarden, de energie-inhoud wordt vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgestelde factor.
2 De inboeker die een hoeveelheid biobrandstof als bedoeld in het eerste lid inboekt, beschikt over een verklaring van een verificateur dat die biobrandstof voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in dat lid.
3 De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in het eerste lid.
4 De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.

Artikel 9.7.4.9 Voor hernieuwbare energie die tussen 1 januari en 1 mei van enig kalenderjaar wordt geleverd en ingeboekt in het register, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit na 1 mei van dat kalenderjaar de hernieuwbare brandstofeenheden bij op de rekening van de inboeker.

Artikel 9.7.4.10 Een hoeveelheid hernieuwbare energie die wordt ingeboekt in het register is niet als duurzaam overgedragen en wordt niet nog een keer ingeboekt in het register.

Artikel 9.7.4.11 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan het bijschrijven van hernieuwbare brandstofeenheden opschorten of weigeren indien het misbruik of fraude vermoedt dan wel andere redenen heeft om aan te nemen dat niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde eisen.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het opschorten of weigeren, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9.7.4.12 1 De inboeker overlegt voor 1 mei van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin hij de hernieuwbare energie heeft geleverd aan het bestuur van de emissieautoriteit een verklaring van een verificateur waaruit blijkt dat, voor zover van toepassing, is voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 9.7.4.1 tot en met 9.7.4.5, eerste lid, 9.7.4.8, tweede lid, en 9.7.4.10 gestelde eisen.
2 De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in het eerste lid.
3 De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.

Artikel 9.7.4.13 1 Indien naar het oordeel van het bestuur van de emissieautoriteit niet is voldaan aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde eisen voor het inboeken in het register van een hoeveelheid hernieuwbare energie of de verificatie, bedoeld in artikel 9.7.4.12, kan het bestuur die hoeveelheid, de kenmerken van die hoeveelheid of de factor, bedoeld in artikel 9.7.4.8, tot vijf jaar na het kalenderjaar van inboeken ambtshalve vaststellen.
2 Indien uit de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat de inboeker te veel hernieuwbare brandstofeenheden heeft ontvangen voor de geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie, wordt het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat die inboeker te veel heeft ontvangen, afgeschreven van de rekening van die inboeker.
3 Indien uit de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat de inboeker te weinig hernieuwbare brandstofeenheden heeft ontvangen voor de geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie, wordt het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat die inboeker te weinig heeft ontvangen, bijgeschreven op de rekening van die inboeker. Het bestuur van de emissieautoriteit houdt hierbij rekening met artikel 9.7.5.6.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste, tweede en derde lid.
5 Indien het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden op de rekening van de inboeker als gevolg van de toepassing van tweede lid minder is dan nul, vult hij het tekort aan binnen drie kalendermaanden.

Artikel 9.7.4.14 1 De emissieautoriteit maakt ieder jaar een overzicht openbaar, waarin per inboeker van biobrandstof de aard en herkomst van de door die inboeker ingeboekte biobrandstoffen alsmede het door die inboeker gehanteerde duurzaamheidssysteem zijn opgenomen. Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid is van overeenkomstige toepassing.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de inhoud en de wijze van openbaarmaking van het overzicht, bedoeld in het eerste lid.