Hoofdstuk 9
Stoffen en produkten
Titel 9.7Hernieuwbare energie vervoer
§ 9.7.1Algemeen
Artikel 9.7.1.1 In deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:afboekrekening: rekening in het register, bedoeld om de naar die rekening overgeboekte hernieuwbare brandstofeenheden te onttrekken aan het aantal, voor het voldoen aan de jaarverplichting, beschikbare hernieuwbare brandstofeenheden;
benzine: ongelode lichte olie als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Wet op de accijns en minerale oliën die op grond van artikel 28, met uitzondering van het tweede en zesde lid, van die wet voor het tarief van ongelode lichte olie aan de accijns onderworpen zijn;
bijproduct: product dat een hoofddoel vormt van het productieproces, niet zijnde een residu;
biobrandstof: biogas als bedoeld in artikel 2, onderdeel 28, van de richtlijn hernieuwbare energie, vloeibare biomassa als bedoeld in artikel 2, onderdeel 32, van die richtlijn of biobrandstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel 33, van die richtlijn;
diesel: gasolie als bedoeld in artikel 26, vierde lid, van de Wet op de accijns en minerale oliën die op grond van artikel 28, met uitzondering van het tweede lid, van die wet voor het tarief van gasolie aan de accijns onderworpen zijn;
duurzaamheidssysteem: vrijwillig systeem als bedoeld in artikel 30, vierde lid, van de richtlijn hernieuwbare energie dat door de Europese Commissie is erkend;
energie-inhoud: energie-inhoud als bedoeld in bijlage III bij de richtlijn hernieuwbare energie of, indien niet opgenomen in die bijlage, berekend volgens bij ministeriële regeling te stellen regels. In afwijking van de vorige volzin geldt voor benzine en diesel de energie-inhoud als bedoeld in bijlage I, deel 1, onderdeel 3, onder c, van richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad van 20 april 2015 tot vaststelling van berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof (PbEU L 107);
hernieuwbare brandstof: hernieuwbare vloeibare en gasvormige vervoersbrandstof van niet-biologische oorsprong als bedoeld in artikel 2, onderdeel 36, van de richtlijn hernieuwbare energie;
hernieuwbare brandstofeenheid: hernieuwbare brandstofeenheid als bedoeld in artikel 9.7.3.1;
hernieuwbare energie: energie uit hernieuwbare bronnen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van de richtlijn hernieuwbare energie;
importeur: onderneming die minerale oliën invoert in Nederland, maar geen houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns voor minerale oliën of geregistreerde geadresseerde als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van die wet voor minerale oliën is;
inboeker: onderneming die ingevolge bij of krachtens artikel 9.7.4.1 bevoegd is om een geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie in het register in te voeren;
inboekfaciliteit: eigenschap van een rekening in het register die de inboeking van hernieuwbare energie overeenkomstig artikel 9.7.4.1 mogelijk maakt;
jaarverplichting: aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat de leverancier tot eindverbruik is verschuldigd op grond van artikel 9.7.2.1;
jaarverplichtingfaciliteit: eigenschap van een rekening in het register die een leverancier tot eindverbruik ingevolge artikel 9.7.2.2 heeft om aan zijn jaarverplichting te voldoen;
leverancier tot eindverbruik: houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns voor minerale oliën, of geregistreerde geadresseerde als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van die wet voor minerale oliën, of importeur, met een levering tot eindverbruik;
leveren aan de Nederlandse markt: uitslag tot verbruik als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns, dan wel leveren van minerale oliën door een houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van die wet aan een andere houder van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats, voor zover de inboeker kan aantonen dat de hoeveelheid ingeboekte biobrandstof is uitgeslagen tot verbruik als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns;
levering tot eindverbruik: uitslag tot verbruik als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de accijns van benzine, diesel en zware stookolie;
luchtvaart: nationaal en internationaal transport door de lucht;
minerale oliën: oliën als bedoeld in artikel 25 van de Wet op de accijns;
onderneming: onderneming als bedoeld in artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007;
overboekfaciliteit: eigenschap van een rekening in het register die de overboeking van een hernieuwbare brandstofeenheid mogelijk maakt;
register: register hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 9.7.5.1, eerste lid;
residu: een stof als bedoeld in artikel 2, onderdeel 43, van de richtlijn hernieuwbare energie;
richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328);
verordening (EU) 2019/807: gedelegeerde verordening (EU) 2019/807 van de commissie van 13 maart 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het bepalen van de grondstoffen met een hoog risico van indirecte veranderingen in landgebruik waarbij een belangrijke uitbreiding van het productiegebied naar land met grote koolstofvoorraden waar te nemen valt, en de certificering van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen met een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik (PbEU 2019, L 133);
vervoer: alle vormen van transport over de weg, het spoor, het water en door de lucht;
voedsel- en voedergewassen: voedsel- en voedergewassen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 40, van de richtlijn hernieuwbare energie;
zetmeelrijke gewassen: gewassen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 39, van de richtlijn hernieuwbare energie;
zware stookolie: zware stookolie als bedoeld in artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de accijns en minerale oliën die op grond van artikel 28, met uitzondering van het tweede en zesde lid, van die wet voor het tarief van zware stookolie aan de accijns onderworpen zijn.
Artikel 9.7.1.2 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën leveranciers tot eindverbruik worden aangewezen waarop de in deze titel opgenomen bepalingen met betrekking tot de leverancier tot eindverbruik niet van toepassing zijn.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen leveringen van soorten biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen aan luchtvaart en zeevaart van de toepassing van paragraaf 9.7.4 worden uitgesloten.
Artikel 9.7.1.3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de invoer en het gebruik van informatie door inboekers en andere marktdeelnemers in de Uniedatabank als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
Artikel 9.7.1.4 Onze minister en de rijksbelastingdienst verstrekken op verzoek het bestuur van de emissieautoriteit de bij ministeriële regeling vast te stellen gegevens, voor zover die gegevens voor de uitvoering van deze titel noodzakelijk zijn.
§ 9.7.2
Jaarverplichting hernieuwbare energie
Artikel 9.7.2.1 1 De leverancier tot eindverbruik is in enig kalenderjaar het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden verschuldigd dat overeenkomt met het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gedeelte van de energie-inhoud van zijn levering tot eindverbruik in het direct aan dat kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar.2 Bij algemene maatregel van bestuur worden voor de toepassing van het eerste lid eisen gesteld aan het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden.
Artikel 9.7.2.2 De leverancier tot eindverbruik heeft een rekening met jaarverplichtingfaciliteit in het register.
Artikel 9.7.2.3 1 De leverancier tot eindverbruik voert voor 1 maart van enig kalenderjaar zijn levering tot eindverbruik van het direct aan die datum voorafgaande kalenderjaar op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit in het register in.
2 Wijzigingen in de voor enig kalenderjaar op zijn rekening ingevoerde levering tot eindverbruik na de datum, bedoeld in het eerste lid, meldt de leverancier tot eindverbruik aan het bestuur van de emissieautoriteit.
3 Bij ministeriële regeling worden de bij het invoeren op de rekening te vermelden gegevens bepaald.
4 De gegevens, bedoeld in het derde lid, en de onderliggende stukken, worden door de leverancier tot eindverbruik bewaard tot ten minste vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarop die gegevens betrekking hebben.
Artikel 9.7.2.4 1 Indien een leverancier tot eindverbruik in enig kalenderjaar zijn levering tot eindverbruik niet voor 1 maart van het daarop volgende kalenderjaar heeft ingevoerd op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit, kan het bestuur van de emissieautoriteit haar ambtshalve vaststellen.
2 Indien een leverancier tot eindverbruik in enig kalenderjaar zijn levering tot eindverbruik niet juist heeft ingevoerd op zijn rekening met jaarverplichtingfaciliteit, kan het bestuur van de emissieautoriteit haar tot vijf jaar na dat kalenderjaar ambtshalve vaststellen.
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de toepassing van het eerste en tweede lid.
Artikel 9.7.2.5 1 Op 1 mei van enig kalenderjaar:
a. heeft de leverancier tot eindverbruik ten minste het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden op zijn rekening, en
b. schrijft het bestuur van de emissieautoriteit van de rekening van de leverancier tot eindverbruik het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden af,
dat overeenkomt met de voor die leverancier voor het direct aan die datum voorafgaande kalenderjaar geldende jaarverplichting.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de afschrijving van het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.
3 Indien toepassing van artikel 9.7.2.4, tweede lid, leidt tot een verhoging van de jaarverplichting voor het betrokken kalenderjaar, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit met inachtneming van het tweede lid het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat overeenkomt met die verhoging af van de rekening van de leverancier tot eindverbruik.
4 Indien toepassing van artikel 9.7.2.4, tweede lid, leidt tot een verlaging van de jaarverplichting voor het betrokken kalenderjaar, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit, met inachtneming van het tweede lid, het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat overeenkomt met die verlaging bij op de rekening van de leverancier tot eindverbruik. Het bestuur van de emissieautoriteit houdt hierbij rekening met artikel 9.7.5.6.
5 Indien het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden op de rekening van de leverancier tot eindverbruik als gevolg van de toepassing van het eerste of derde lid minder is dan nul, vult hij het tekort binnen drie kalendermaanden aan.
§ 9.7.3
Hernieuwbare brandstofeenheden
Artikel 9.7.3.1 1 Het register heeft vier soorten hernieuwbare brandstofeenheden:a. een hernieuwbare brandstofeenheid conventioneel;
b. een hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd;
c. een hernieuwbare brandstofeenheid bijlage IX-B;
d. een hernieuwbare brandstofeenheid overig.
2 Een hernieuwbare brandstofeenheid vertegenwoordigt een bijdrage aan de jaarverplichting van één gigajoule hernieuwbare energie.
Artikel 9.7.3.2 Een hernieuwbare brandstofeenheid kan uitsluitend in het register, bedoeld in paragraaf 9.7.5 en 9.8.4, gehouden worden.
Artikel 9.7.3.3 Een hernieuwbare brandstofeenheid is vatbaar voor overdracht indien de overdragende partij en de ontvangende partij ieder op hun naam een rekening hebben in het register.
Artikel 9.7.3.4 1 Overdracht van een of meer hernieuwbare brandstofeenheden kan niet leiden tot een aantal hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel, geavanceerd, bijlage IX-B of overig op een rekening dat minder is dan nul.
2 Overdracht van een of meer hernieuwbare brandstofeenheden is niet toegestaan, indien het aantal of soort hernieuwbare brandstofeenheden conventioneel, geavanceerd, bijlage IX-B of overig op een rekening minder is dan nul.
Artikel 9.7.3.5 1 De voor overdracht van een hernieuwbare brandstofeenheid vereiste levering geschiedt door:
a. afschrijving van de hernieuwbare brandstofeenheid van de rekening die in het register op naam staat van de partij die de hernieuwbare brandstofeenheid overdraagt, en
b. bijschrijving op de rekening die in het register op naam staat van de partij die de hernieuwbare brandstofeenheid verkrijgt.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op elke overgang anders dan overdracht.
3 Elke overgang anders dan overdracht werkt tegenover derden eerst nadat de overgang in het register is geregistreerd.
Artikel 9.7.3.6 1 Nietigheid of vernietiging van de overeenkomst die tot de overdracht heeft geleid, of onbevoegdheid van degene die overdraagt, heeft, nadat de overdracht is voltooid, geen gevolgen voor de geldigheid van de overdracht.
2 Elk voorbehoud met betrekking tot de overdracht is uitgewerkt op het moment dat de overdracht tot stand is gekomen.
Artikel 9.7.3.7 1 In afwijking van artikel 228 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek kan op een hernieuwbare brandstofeenheid geen recht van pand worden gevestigd.
2 Op een hernieuwbare brandstofeenheid kan geen recht van vruchtgebruik worden gevestigd.
3 Een hernieuwbare brandstofeenheid is niet vatbaar voor beslag.
Artikel 9.7.3.8 Indien het aantal hernieuwbare brandstofeenheden op een rekening minder is dan nul, worden de bijgeschreven hernieuwbare brandstofeenheden per soort volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels afgeschreven.
§ 9.7.4
Inboeken hernieuwbare energie
Artikel 9.7.4.1 1 Een inboeker kan tot 1 maart van enig kalenderjaar inboeken in het register de in het direct aan die datum voorafgaande kalenderjaar door hem aan:a. de Nederlandse markt geleverde vloeibare biobrandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.2;
b. vervoer in Nederland geleverde gasvormige biobrandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.3;
c. de Nederlandse markt voor vervoer geleverde vloeibare hernieuwbare brandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.4;
d. vervoer in Nederland geleverde gasvormige hernieuwbare brandstof die voldoet aan artikel 9.7.4.4, of
e. vervoer in Nederland geleverde elektriciteit, met uitzondering van elektriciteit geleverd aan spoorvoertuigen, die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen.
2 De inboeker kan aan een inboeking tot 1 april een verklaring van een verificateur als bedoeld in artikel 9.7.4.8, tweede lid, koppelen.
3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inboeker, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9.7.4.2 De in te boeken vloeibare biobrandstof:
a. voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria;
b. bevond zich direct voorafgaand aan de levering aan de Nederlandse markt op een locatie van de inboeker die door het door hem gehanteerde duurzaamheidsysteem is gecertificeerd, dan wel op een andere locatie voor zover die certificering zich over die locatie uitstrekt,
c. voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen, en
d. wordt niet geproduceerd uit olie uit sojabonen, met uitzondering van olie uit sojabonen met een gecertificeerd laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik als bedoeld in verordening (EU) 2019/807.
Artikel 9.7.4.3 De in te boeken gasvormige biobrandstof voldoet aan:
a. de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria;
b. de overige eisen, gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
Artikel 9.7.4.4 1 De in te boeken vloeibare of gasvormige hernieuwbare brandstof voldoet aan:
a. de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde broeikasgasemissiereductiedrempels;
b. de overige eisen, gesteld bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen soorten hernieuwbare brandstof worden aangewezen waarvan, onder bij of krachtens die maatregel te stellen voorwaarden, de energie-inhoud wordt vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgestelde factor.
Artikel 9.7.4.5 1 Bij ministeriële regeling:
a. worden regels gesteld over de bepaling van de ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie;
b. wordt bepaald op welke wijze de inboeker aantoont dat is voldaan aan de artikelen 9.7.4.2, 9.7.4.3 en 9.7.4.4;
c. worden de bij het inboeken te vermelden gegevens bepaald;
d. kunnen regels worden gesteld voor het geaggregeerd inboeken van elektriciteit.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, worden door de inboeker bewaard gedurende ten minste vijf jaar na het kalenderjaar waarin de inboeking plaatsvond.
Artikel 9.7.4.6 1 Het bestuur van de emissieautoriteit schrijft voor één gigajoule hernieuwbare energie die is ingeboekt in het register:
a. één hernieuwbare brandstofeenheid conventioneel bij op de rekening van de inboeker, indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit:
1°. voedsel- en voedergewassen, met een laag risico of gecertificeerd laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik als bedoeld in verordening (EU) 2019/807; of
2°. een bijproduct van de productie of verwerking van voedsel- en voedergewassen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in bijlage IX van de richtlijn hernieuwbare energie;
b. één hernieuwbare brandstofeenheid geavanceerd bij op de rekening van de inboeker, indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit:
1°. grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel A, van de richtlijn hernieuwbare energie; en
2°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit de grondstof als bedoeld in bijlage IX, deel A, onderdeel d, van de richtlijn hernieuwbare energie, de grondstof voorkomt op een bij ministeriële regeling vast te stellen lijst van materialen;
c. één hernieuwbare brandstofeenheid bijlage IX-B bij op de rekening van de inboeker, indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen als bedoeld in bijlage IX, deel B, van de richtlijn hernieuwbare energie;
d. één hernieuwbare brandstofeenheid overig bij op de rekening van de inboeker:
1°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit zetmeelrijke gewassen of suiker- en oliegewassen die als tussenteelt op landbouwgrond worden geteeld en die niet leiden tot de vraag naar meer land;
2°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit een residu van de productie of verwerking van voedsel- en voedergewassen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in bijlage IX van de richtlijn hernieuwbare energie;
3°. bij een geleverde vloeibare of gasvormige hernieuwbare brandstof;
4°. voor het gedeelte van de geleverde elektriciteit afkomstig uit hernieuwbare bronnen, of
5°. indien de geleverde biobrandstof is geproduceerd uit grondstoffen, niet zijnde de grondstoffen, bedoeld in de onderdelen a b, c en d, onder 1.
2 De hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare energie wordt per soort hernieuwbare brandstofeenheid naar beneden afgerond op één gigajoule.
3 In afwijking van het eerste lid schrijft het bestuur van de emissieautoriteit een aantal hernieuwbare brandstofeenheden bij ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld gedeelte van de energie-inhoud, vermenigvuldigd met een bij die ministeriële regeling vastgestelde factor, van de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit.
4 In afwijking van het eerste lid kan het bestuur van de emissieautoriteit een aantal hernieuwbare brandstofeenheden bijschrijven ter grootte van de energie-inhoud, vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgestelde factor groter dan één, voor aan luchtvaart en zeevaart geleverde brandstoffen, met uitzondering van uit voedsel- en voedergewassen geproduceerde brandstoffen, of een factor kleiner dan één, voor aan zeevaart geleverde brandstoffen.
5 In afwijking van het eerste lid schrijft het bestuur van de emissieautoriteit voor een door een importeur ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare energie hernieuwbare brandstofeenheden bij op de rekening van die importeur, nadat die importeur volgens bij ministeriële regeling gestelde regels heeft aangetoond dat die hoeveelheid aan de Nederlandse markt is geleverd.
6 In aanvulling op het eerste lid en gelet op artikel 9.7.4.8, eerste lid, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit op de rekening van de inboeker het resterende aantal hernieuwbare brandstofeenheden bij, na koppeling van een verklaring als bedoeld in artikel 9.7.4.1, tweede lid.
7 Een geleverde biobrandstof die geproduceerd is uit zetmeelrijke gewassen of suiker- en oliegewassen wordt geacht niet als tussenteelt op landbouwgrond te zijn geteeld en te hebben geleid tot de vraag naar meer land, tenzij de inboeker het tegendeel aantoont.
Artikel 9.7.4.7 1 Het bestuur van de emissieautoriteit maakt ieder jaar op bij ministeriële regeling te bepalen momenten een overzicht van het aantal per soort beschikbare hernieuwbare brandstofeenheden openbaar.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het openbaar maken, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9.7.4.8 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen soorten biobrandstof worden aangewezen waarvan, onder bij of krachtens die maatregel te stellen voorwaarden, de energie-inhoud wordt vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vastgestelde factor.
2 De inboeker die een hoeveelheid biobrandstof als bedoeld in het eerste lid inboekt, beschikt over een verklaring van een verificateur dat die biobrandstof voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in dat lid.
3 De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in het eerste lid.
4 De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.
Artikel 9.7.4.9 Voor hernieuwbare energie die tussen 1 januari en 1 mei van enig kalenderjaar wordt geleverd en ingeboekt in het register, schrijft het bestuur van de emissieautoriteit na 1 mei van dat kalenderjaar de hernieuwbare brandstofeenheden bij op de rekening van de inboeker.
Artikel 9.7.4.10 Een hoeveelheid hernieuwbare energie die wordt ingeboekt in het register is niet als duurzaam overgedragen en wordt niet nog een keer ingeboekt in het register.
Artikel 9.7.4.11 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan het bijschrijven van hernieuwbare brandstofeenheden opschorten of weigeren indien het misbruik of fraude vermoedt dan wel andere redenen heeft om aan te nemen dat niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde eisen.
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het opschorten of weigeren, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9.7.4.12 1 De inboeker overlegt voor 1 mei van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin hij de hernieuwbare energie heeft geleverd aan het bestuur van de emissieautoriteit een verklaring van een verificateur waaruit blijkt dat, voor zover van toepassing, is voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 9.7.4.1 tot en met 9.7.4.5, eerste lid, 9.7.4.8, tweede lid, en 9.7.4.10 gestelde eisen.
2 De verificateur geeft geen verklaring af indien niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in het eerste lid.
3 De verificateur bewaart alle gegevens en documentatie met betrekking tot de verificatie gedurende ten minste vijf jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de verificatie betrekking heeft.
4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere eisen worden gesteld aan de verificateur en de verificatie.
Artikel 9.7.4.13 1 Indien naar het oordeel van het bestuur van de emissieautoriteit niet is voldaan aan de bij of krachtens deze paragraaf gestelde eisen voor het inboeken in het register van een hoeveelheid hernieuwbare energie of de verificatie, bedoeld in artikel 9.7.4.12, kan het bestuur die hoeveelheid, de kenmerken van die hoeveelheid of de factor, bedoeld in artikel 9.7.4.8, tot vijf jaar na het kalenderjaar van inboeken ambtshalve vaststellen.
2 Indien uit de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat de inboeker te veel hernieuwbare brandstofeenheden heeft ontvangen voor de geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie, wordt het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat die inboeker te veel heeft ontvangen, afgeschreven van de rekening van die inboeker.
3 Indien uit de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, volgt dat de inboeker te weinig hernieuwbare brandstofeenheden heeft ontvangen voor de geleverde hoeveelheid hernieuwbare energie, wordt het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden dat die inboeker te weinig heeft ontvangen, bijgeschreven op de rekening van die inboeker. Het bestuur van de emissieautoriteit houdt hierbij rekening met artikel 9.7.5.6.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste, tweede en derde lid.
5 Indien het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden op de rekening van de inboeker als gevolg van de toepassing van tweede lid minder is dan nul, vult hij het tekort aan binnen drie kalendermaanden.
Artikel 9.7.4.14 1 De emissieautoriteit maakt ieder jaar een overzicht openbaar, waarin per inboeker van biobrandstof de aard en herkomst van de door die inboeker ingeboekte biobrandstoffen alsmede het door die inboeker gehanteerde duurzaamheidssysteem zijn opgenomen. Artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid is van overeenkomstige toepassing.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de inhoud en de wijze van openbaarmaking van het overzicht, bedoeld in het eerste lid.
§ 9.7.5
Register hernieuwbare energie
Artikel 9.7.5.1 1 Er is een elektronisch register hernieuwbare energie.2 Het register wordt beheerd door de emissieautoriteit.
3 Het register bestaat uit de rekeningen, bedoeld in artikel 9.7.5.3.
Artikel 9.7.5.2 1 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de werking, organisatie, beschikbaarheid en beveiliging van het register.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit kan voorwaarden voor het gebruik van het register vaststellen.
Artikel 9.7.5.3 1 Het bestuur van de emissieautoriteit opent op verzoek van de leverancier tot eindverbruik op diens naam een rekening met jaarverplichtingfaciliteit en met overboekfaciliteit.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit opent op verzoek van een inboeker op diens naam een rekening met inboekfaciliteit en met overboekfaciliteit.
3 Het bestuur van de emissieautoriteit opent op verzoek van een andere onderneming dan die bedoeld in het eerste of tweede lid, die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, op diens naam een rekening met overboekfaciliteit.
4 Het bestuur van de emissieautoriteit opent op naam van een onderneming niet meer dan één rekening. Een rekening kan alle in het eerste en tweede lid genoemde faciliteiten omvatten.
5 Het bestuur van de emissieautoriteit opent een afboekrekening.
6 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over het openen, bijhouden en beheer van de rekeningen.
Artikel 9.7.5.4 1 Het bestuur van de emissieautoriteit kan indien het redenen heeft om aan te nemen dat er sprake is van fraude of misbruik of dat niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze titel gestelde eisen voor het hebben van een rekening in het register of voor het gebruik van die rekening:
a. weigeren een rekening te openen;
b. een rekening of een faciliteit van die rekening blokkeren;
c. een rekening opheffen.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit kan op verzoek van de rekeninghouder een rekening opheffen.
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de toepassing van het eerste lid en kunnen regels worden gesteld over de toepassing van het tweede lid.
4 De hernieuwbare brandstofeenheden op een opgeheven rekening vervallen van rechtswege.
Artikel 9.7.5.5 1 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat voor het openen en bijhouden van een rekening met overboekfaciliteit, inboekfaciliteit of jaarverplichtingfaciliteit een vergoeding verschuldigd is overeenkomstig de bij die regeling te stellen regels.
2 Bij de regeling, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld, welke niet hoger is dan noodzakelijk is ter dekking van de ten laste van de emissieautoriteit komende kosten van het verrichten van werkzaamheden waarvoor de vergoeding is verschuldigd, en
b. worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de vergoeding wordt betaald.
Artikel 9.7.5.6 1 Van het aantal per soort hernieuwbare brandstofeenheden op 1 mei van enig kalenderjaar op de rekening van een leverancier tot eindverbruik nadat het bestuur van de emissieautoriteit toepassing heeft gegeven aan artikel 9.7.2.5, eerste lid, onderdeel b, een inboeker of een onderneming als bedoeld in artikel 9.7.5.3. derde lid, wordt een gedeelte gespaard ten behoeve van het direct daaropvolgende kalenderjaar.
2 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het gedeelte, bedoeld in het eerste lid, en de volgorde waarin de soort hernieuwbare brandstofeenheden gespaard worden. Voor de leverancier tot eindverbruik, de inboeker of de onderneming, bedoeld in artikel 9.7.5.3, derde lid, kunnen verschillende regels worden vastgesteld omtrent het gedeelte, bedoeld in het eerste lid.
3 In afwijking van het eerste lid kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over het gedeelte dat gespaard kan worden ten behoeve van enig ander kalenderjaar dan het direct daaropvolgende kalenderjaar.
4 De hernieuwbare brandstofeenheden die niet worden gespaard, vervallen van rechtswege.
§ 9.7.6
Naleving van de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria en broeikasgasemissiereductiedrempels
Artikel 9.7.6.1 1 De producent van biobrandstoffen bepaalt en controleert:a. de aard en hoeveelheid van de door hem ontvangen duurzame grondstof voor de vervaardiging van de biobrandstof;
b. de juiste verhouding tussen de aard en hoeveelheid gebruikte duurzame grondstof en de soort en hoeveelheid door hem vervaardigde duurzame biobrandstof;
c. de hoeveelheid per afnemer van de door hem geleverde duurzame biobrandstof;
en voert hierover een goede boekhouding.
2 De producent van hernieuwbare brandstof controleert:
a. de aard en hoeveelheid van de door hem gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen, niet zijnde biomassa, voor de vervaardiging van de hernieuwbare brandstof;
b. de juiste verhouding tussen de aard en hoeveelheid gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen, niet zijnde biomassa, en tot de soort en hoeveelheid door hem vervaardigde hernieuwbare brandstof;
c. de hoeveelheid per afnemer van de door hem geleverde hernieuwbare brandstof;
en voert hierover een goede boekhouding.
3 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over het eerste en tweede lid.
Artikel 9.7.6.2 1 Een onderneming die gecertificeerd is volgens een duurzaamheidssysteem voert een massabalans over duurzame grondstof en duurzame biobrandstof.
2 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de massabalans.
Artikel 9.7.6.3 1 Het bestuur van de emissieautoriteit houdt toezicht op een certificeringsorgaan dat namens het duurzaamheidsysteem in het kader van de naleving van duurzaamheids- of broeikasgasemissiereductiecriteria voor grondstoffen voor biobrandstof en biobrandstof onafhankelijke audits uitvoert.
2 Het bestuur van de emissieautoriteit brengt bij vastgestelde non-conformiteit met de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria onverwijld het duurzaamheidsysteem hiervan op de hoogte.