Titel III
De bevoegdheid van het waterschapsbestuur
Hoofdstuk IXAlgemene bepalingen
§ 1Inleidende bepaling
Artikel 56 1 Het waterschapsbestuur is bevoegd tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die het waterschap in het reglement zijn opgedragen.2 Regeling en bestuur kunnen van het waterschapsbestuur worden gevorderd bij wet, bij algemene maatregel van bestuur of bij provinciale verordening.
§ 2
Verhouding tot provincie en Rijk
Artikel 57 Onze Minister wie het aangaat en provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten doen het waterschapsbestuur desgevraagd mededeling van hun standpunten en voornemens met betrekking tot aangelegenheden die voor het waterschap van belang zijn, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet, en bieden het waterschapsbestuur desgevraagd de gelegenheid tot overleg over die aangelegenheden.Artikel 58 1 Over al hetgeen het waterschap betreft, dient het waterschapsbestuur Onze Ministers en provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten desgevraagd van bericht en raad. Dit geschiedt door het dagelijks bestuur van het waterschap, tenzij het uitdrukkelijk van het algemeen bestuur wordt verlangd.
2 Het verzoek om bericht en raad door een van Onze Ministers geschiedt, evenals in dat geval het dienen van bericht en raad, door tussenkomst van gedeputeerde staten, tenzij het enkel het verschaffen van feitelijke inlichtingen betreft.
Artikel 59 1 Ten aanzien van onderwerpen waarin door een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening is voorzien, is het waterschapsbestuur bevoegd tot het maken van verordeningen voorzover deze verordeningen met die hogere regelingen niet in strijd zijn.
2 De bepalingen van verordeningen in het onderwerp waarvan, nadat deze zijn vastgesteld, wordt voorzien door een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening, houden van rechtswege op te gelden.
§ 3
Bijzondere voorzieningen
Artikel 60 1 Wanneer het algemeen bestuur de door een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening gevorderde beslissingen niet of niet naar behoren neemt, voorziet het dagelijks bestuur daarin.2 Wanneer het dagelijks bestuur de gevorderde beslissingen niet of niet naar behoren neemt, voorzien gedeputeerde staten daarin namens het dagelijks bestuur en ten laste van het waterschap.
3 Spoedeisende gevallen uitgezonderd, vindt het tweede lid geen toepassing dan nadat het dagelijks bestuur in de gelegenheid is gesteld binnen een door gedeputeerde staten gestelde termijn alsnog de gevorderde besluiten te nemen.
§ 4
Last onder bestuursdwang
Artikel 61 1 Het waterschapsbestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.2 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het dagelijks bestuur, indien oplegging van een last onder bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het waterschapsbestuur uitvoert.
3 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt evenwel uitgeoefend door de voorzitter indien deze met gebruikmaking van de in artikel 96 omschreven bevoegdheid maatregelen neemt in gevallen van dringend of dreigend gevaar.
4 Indien aan de voorzitter bevoegdheden zijn toegekend of overgedragen, bezit hij de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang en de bevoegdheid tot het geven van een machtiging tot het binnentreden van een woning slechts indien ook die bevoegdheid uitdrukkelijk is toegekend of overgedragen.
Artikel 62 Vervallen
Artikel 63 Vervallen
Artikel 64 Vervallen
Artikel 65 Vervallen
Artikel 66 Vervallen
Artikel 67 Vervallen
Artikel 68 In geschillen als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over het dwangbevel bezitten leggers, waarin onderhoudsplichtigen zijn aangewezen, behoudens tegenbewijs, kracht van bewijs.
Artikel 69 Vervallen
Artikel 70 1 In het in artikel 60, tweede lid, omschreven geval vindt de oplegging van een last onder bestuursdwang plaats door gedeputeerde staten namens het waterschapsbestuur en ten laste van het waterschap.
2 Het waterschap heeft voor het bedrag van de te zijnen laste gebrachte kosten verhaal op de overtreder.
3 De artikelen 4:116, 4:118 tot en met 4:124 en 5:10 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 68 zijn alsdan van toepassing.
Artikel 71 Vervallen
Artikel 72 Vervallen
§ 5
Bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende voorschriften inhouden
Artikel 73 VervallenArtikel 73a Vervallen
Artikel 73b Vervallen
Artikel 74 Vervallen
Artikel 75 Vervallen
Artikel 76 Vervallen
Hoofdstuk X
De bevoegdheid van het algemeen bestuur
Artikel 77 De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter.Artikel 78 1 Het algemeen bestuur maakt de verordeningen die het nodig oordeelt voor de behartiging van de taken die het waterschap zijn opgedragen.
2 Tevens stelt het algemeen bestuur vast de legger waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen.
Artikel 79 1 Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van dat bestuur worden betrokken.
2 De in het eerste lid bedoelde inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, voorzover in de verordening niet anders is bepaald.
Artikel 80 1 Onverminderd het bepaalde bij een ingevolge artikel 79, eerste lid, vastgestelde verordening, wordt het ontwerp van het besluit tot vaststelling of wijziging van een keur tegelijk met de terinzagelegging daarvan toegezonden aan de besturen van de gemeenten in het gebied waarvan de keur van toepassing zal zijn.
2 Het besluit tot vaststelling of wijziging van een keur wordt binnen vier weken aan gedeputeerde staten toegezonden, met de naar voren gebrachte bedenkingen en het standpunt daaromtrent van het algemeen bestuur.
Artikel 81 1 Op overtreding van een keur kan als straf worden gesteld hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2 De in het eerste lid bedoelde strafbare feiten zijn overtredingen.
3 Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd. Onder vroegere veroordeling wordt mede verstaan een vroegere veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens soortgelijke feiten.
Artikel 82 Vervallen
Artikel 83 1 Het algemeen bestuur kan aan het dagelijks bestuur bevoegdheden van het algemeen bestuur overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen overdracht verzet.
2 Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur niet overdragen de bevoegdheid tot:
a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;
b. het vaststellen van de jaarrekening, bedoeld in artikel 104;
c. het vaststellen van regels als bedoeld in de artikelen 108 en 109;
d. het heffen van belastingen of rechten;
e. het vaststellen van verordeningen, behoudens het bepaalde in het derde lid;
f. het vaststellen van peilbesluiten;
g. het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten.
3 De bevoegdheid tot het maken van keuren kan het algemeen bestuur slechts overdragen voorzover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde door het algemeen bestuur in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.
4 De voorschriften met betrekking tot de bevoegdheid van het algemeen bestuur, de uitoefening daarvan en het toezicht daarop zijn ten aanzien van de met toepassing van het eerste lid overgedragen bevoegdheden van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van die betreffende vergaderingen.
Hoofdstuk XI
De bevoegdheid van het dagelijks bestuur
§ 1Algemene bevoegdheden
Artikel 84 1 Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap.2 Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht.
3 Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur, tenzij bij het reglement de voorzitter hiermede is belast.
Artikel 85 1 Met de opsporing van de overtreding van bij keuren strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de bij besluit van het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaren van het waterschap. Indien bij provinciale verordening het toezicht op de naleving van het bij of krachtens die verordening bepaalde is opgedragen aan het dagelijks bestuur, zijn met de opsporing van de overtreding daarvan, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de bij besluit van dat bestuur aangewezen ambtenaren.
2 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren van het waterschap zijn tevens belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in de artikelen 179 tot en met 182 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
Artikel 86 1 Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
2 Het dagelijks bestuur is bevoegd, tenzij het algemeen bestuur daaromtrent in voorkomende gevallen een beslissing heeft genomen, tot het procederen in kort geding en tot voeging in strafzaken als bedoeld in artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering.
3 Het dagelijks bestuur is bevoegd, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om een voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.
4 Tenzij bij reglement anders is bepaald, wordt het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar ingetrokken, indien het algemeen bestuur de beslissing van het dagelijks bestuur tot het instellen van beroep of het maken van bezwaar niet hetzij in zijn eerstvolgende vergadering, hetzij binnen drie maanden bekrachtigt.
Artikel 87 Vervallen
Artikel 88 Het dagelijks bestuur kan mandaat verlenen aan een of meer leden van het dagelijks bestuur.
Artikel 89 1 De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.
2 Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen voorzover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.
§ 2
Bijzondere bevoegdheden
Artikel 90 VervallenArtikel 91 Vervallen
Artikel 92 Vervallen
Artikel 93 Vervallen
Hoofdstuk XII
De bevoegdheid van de voorzitter
Artikel 94 1 De voorzitter bevordert een goede behartiging van de taken van het waterschap.2 De voorzitter bevordert de bestuurlijke integriteit van het waterschap.
3 In de vergadering van het algemeen bestuur heeft de voorzitter een raadgevende stem.
4 Hij ondertekent alle stukken welke van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.
Artikel 95 De voorzitter vertegenwoordigt het waterschap in en buiten rechte. Indien de voorzitter aan een ander machtiging verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur.
Artikel 96 1 Wanneer de omstandigheden geen voorafgaande bijeenroeping van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur gedogen, is de voorzitter bevoegd bij omstandigheden waaronder de veiligheid van een of meer waterstaatswerken, of anderszins de goede staat daarvan, in onmiddellijk en ernstig gevaar is of dreigt te komen, al die maatregelen te treffen waartoe die besturen bevoegd zijn, zolang deze toestand voortduurt en totdat deze besturen van hun bevoegdheid gebruik maken.
2 Hij geeft daarvan onverwijld kennis aan het desbetreffende bestuur alsmede aan gedeputeerde staten.
Artikel 97 1 De voorzitter is het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde bestuur.
2 Hij geeft het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen voorzover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.
Hoofdstuk XIIa
De bevoegdheid van de rekenkamer
Artikel 97a 1 De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 103, tweede lid.2 Op verzoek van het algemeen bestuur kan de rekenkamer een onderzoek instellen.
3 Bij het uitvoeren van haar taken kan de rekenkamer gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek.
Artikel 97b 1 De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het waterschapsbestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.
2 Het waterschapsbestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.
3 Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.
Artikel 97c 1 De rekenkamer heeft de volgende bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:
a. openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan het waterschap deelneemt, over de jaren dat het waterschap deelneemt in de regeling;
b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan het waterschap meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat het waterschap het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
c. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan het waterschap samen met een of meer andere waterschappen, gemeenten, een of meer provincies of de Staat meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat de gemeente het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
d. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen waaraan het waterschap of een of meer derden voor rekening en risico van het waterschap rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten laste van de waterschapsbegroting, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;
e. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen en diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de waterschapsbegroting komt en waarbij het waterschap zich het recht heeft voorbehouden bij de betreffende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten, over de jaren waarin de betaling ten laste komt van de gemeentebegroting.
2 De rekenkamer maakt bij het onderzoek ten aanzien van de in het eerste lid genoemde instellingen zoveel mogelijk gebruik van door anderen verrichte controles.
3 De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het waterschapsbestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.
4 De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het derde lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
5 Indien de rekenkamer voornemens is onderzoek in te stellen bij een in het eerste lid, onderdeel c genoemde instelling, stelt zij, onverminderd het vierde lid, de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappen of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
6 Dit artikel is niet van toepassing op financiële ondernemingen en elektronischgeldinstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
Artikel 97d 1 De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
2 Voordat de rekenkamer een rapport als bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij in elk geval het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
3 Na de vaststelling van het rapport, deelt de rekenkamer aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur kan zij ter zake voorstellen doen. Mededelingen aan het algemeen bestuur, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.
4 De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
5 De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Indien zij met toepassing van artikel 97a een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling. Indien de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 97c, eerste lid, onderdeel c, zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappen of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.
6 De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.
Artikel 97e Het dagelijks bestuur zendt het algemeen bestuur jaarlijks een overzicht van de aan het dagelijks bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.