Waterschapswet (Wschw)


Titel III

De bevoegdheid van het waterschapsbestuur

Hoofdstuk IX

Algemene bepalingen

§ 4

Last onder bestuursdwang

Artikel 61 1 Het waterschapsbestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
2 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het dagelijks bestuur, indien oplegging van een last onder bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het waterschapsbestuur uitvoert.
3 De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wordt evenwel uitgeoefend door de voorzitter indien deze met gebruikmaking van de in artikel 96 omschreven bevoegdheid maatregelen neemt in gevallen van dringend of dreigend gevaar.
4 Indien aan de voorzitter bevoegdheden zijn toegekend of overgedragen, bezit hij de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang en de bevoegdheid tot het geven van een machtiging tot het binnentreden van een woning slechts indien ook die bevoegdheid uitdrukkelijk is toegekend of overgedragen.

Artikel 62 Vervallen

Artikel 63 Vervallen

Artikel 64 Vervallen

Artikel 65 Vervallen

Artikel 66 Vervallen

Artikel 67 Vervallen

Artikel 68 In geschillen als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over het dwangbevel bezitten leggers, waarin onderhoudsplichtigen zijn aangewezen, behoudens tegenbewijs, kracht van bewijs.

Artikel 69 Vervallen

Artikel 70 1 In het in artikel 60, tweede lid, omschreven geval vindt de oplegging van een last onder bestuursdwang plaats door gedeputeerde staten namens het waterschapsbestuur en ten laste van het waterschap.
2 Het waterschap heeft voor het bedrag van de te zijnen laste gebrachte kosten verhaal op de overtreder.
3 De artikelen 4:116, 4:118 tot en met 4:124 en 5:10 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 68 zijn alsdan van toepassing.

Artikel 71 Vervallen

Artikel 72 Vervallen