Titel III
De bevoegdheid van het waterschapsbestuur
Hoofdstuk XIIaDe bevoegdheid van de rekenkamer
Artikel 97a 1 De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 103, tweede lid.2 Op verzoek van het algemeen bestuur kan de rekenkamer een onderzoek instellen.
3 Bij het uitvoeren van haar taken kan de rekenkamer gebruik maken van de resultaten van door anderen verrichte controles, onverminderd haar bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek.
Artikel 97b 1 De rekenkamer is bevoegd alle documenten die berusten bij het waterschapsbestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.
2 Het waterschapsbestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamer ter vervulling van haar taak nodig acht.
3 Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.
Artikel 97c 1 De rekenkamer heeft de volgende bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:
a. openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan het waterschap deelneemt, over de jaren dat het waterschap deelneemt in de regeling;
b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan het waterschap meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat het waterschap het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
c. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan het waterschap samen met een of meer andere waterschappen, gemeenten, een of meer provincies of de Staat meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houdt en naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, waarin de eerstgenoemde naamloze en besloten vennootschappen middellijk of onmiddellijk meer dan 50% van het geplaatste aandelenkapitaal houden, over de jaren dat de gemeente het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
d. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen waaraan het waterschap of een of meer derden voor rekening en risico van het waterschap rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten laste van de waterschapsbegroting, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft;
e. rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die goederen en diensten leveren die betrekking hebben op de uitvoering van een publieke taak waarvan de betaling ten laste van de waterschapsbegroting komt en waarbij het waterschap zich het recht heeft voorbehouden bij de betreffende rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon controles uit te voeren ten aanzien van de geleverde goederen of diensten, over de jaren waarin de betaling ten laste komt van de gemeentebegroting.
2 De rekenkamer maakt bij het onderzoek ten aanzien van de in het eerste lid genoemde instellingen zoveel mogelijk gebruik van door anderen verrichte controles.
3 De rekenkamer is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het waterschapsbestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de rekenkamer van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.
4 De rekenkamer kan, indien de documenten, bedoeld in het derde lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamer stelt het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
5 Indien de rekenkamer voornemens is onderzoek in te stellen bij een in het eerste lid, onderdeel c genoemde instelling, stelt zij, onverminderd het vierde lid, de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappen of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.
6 Dit artikel is niet van toepassing op financiële ondernemingen en elektronischgeldinstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.
Artikel 97d 1 De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
2 Voordat de rekenkamer een rapport als bedoeld in het eerste lid, vaststelt, stelt zij in elk geval het onderzochte orgaan in de gelegenheid binnen redelijke termijn te reageren op haar bevindingen en voorlopige conclusies.
3 Na de vaststelling van het rapport, deelt de rekenkamer aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur kan zij ter zake voorstellen doen. Mededelingen aan het algemeen bestuur, die gegevens of bevindingen bevatten die naar hun aard vertrouwelijk zijn, kan de rekenkamer ter vertrouwelijke kennisneming verstrekken.
4 De rekenkamer stelt elk jaar voor 1Â april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.
5 De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Indien zij met toepassing van artikel 97a een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling. Indien de rekenkamer een onderzoek heeft ingesteld bij een vennootschap als bedoeld in artikel 97c, eerste lid, onderdeel c, zendt zij tevens een afschrift ter kennisneming van het rapport aan de colleges van de andere deelnemende gemeenten, de gedeputeerde staten van de deelnemende provincies, de dagelijks besturen van de deelnemende waterschappen of Onze Minister die het aangaat in het geval van deelneming van de Staat.
6 De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.
Artikel 97e Het dagelijks bestuur zendt het algemeen bestuur jaarlijks een overzicht van de aan het dagelijks bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.