Penitentiaire beginselenwet (PBW)


Hoofdstuk X

Informatie, hoor- en mededelingsplicht en dossier

Artikel 56 1 De directeur draagt zorg dat de gedetineerde bij binnenkomst in de inrichting, schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, op de hoogte wordt gesteld van zijn bij of krachtens deze wet gestelde rechten en plichten.
2 De gedetineerde wordt hierbij in het bijzonder gewezen op diens bevoegdheid:
a. een bezwaar- of verzoekschrift in te dienen overeenkomstig hoofdstuk IV;
b. zich te wenden tot de maandcommissaris van de commissie van toezicht;
c. een klaag- of beroepschrift in te dienen overeenkomstig de hoofdstukken XI, XII en XIII.
3 Een gedetineerde vreemdeling wordt bij binnenkomst in de inrichting geïnformeerd over zijn recht de consulaire vertegenwoordiger van zijn land van zijn detentie op de hoogte te laten stellen.

Artikel 57 1 De directeur stelt de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, alvorens hij beslist omtrent:
a. de weigering of intrekking van de toestemming om een kind in de inrichting onder te brengen, bedoeld in artikel 12;
b. de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk tweede lid;
c. de plaatsing in afzondering en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 24, eerste lid, op grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk artikel 24, derde lid, en de toepassing van artikel 25;
d. de beperking en de intrekking van verlof, bedoeld in artikel 26, derde lid;
e. het onderzoek in het lichaam, bedoeld in artikel 31;
f. het gedogen van een geneeskundige handeling, bedoeld in artikel 32;
g. het verrichten van een geneeskundige behandeling bedoeld in artikel 46d, onder a of b;
h. de bevestiging door mechanische middelen en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 33, eerste onderscheidenlijk derde lid;
i. de observatie door middel van een camera en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 34a, eerste onderscheidenlijk derde lid;
j. de observatie door middel van een camera, bedoeld in de artikelen 24a, eerste lid, en 51a, eerste lid;
k. de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51, en toepassing van de artikelen 52 en 53, derde lid;
l. de overplaatsing van een gedetineerde naar een andere locatie binnen dezelfde penitentiaire inrichting.
2 Zo nodig geschiedt het horen van de gedetineerde met bijstand van een tolk. Van het horen van de gedetineerde wordt aantekening gehouden.
3 Toepassing van het eerste lid, onder b, c, d, e, f, h en l, kan achterwege blijven indien:
a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;
b. de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat.

Artikel 58 1 De directeur geeft de gedetineerde van elke beslissing als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.
2 De directeur geeft de gedetineerde op de in het eerste lid omschreven wijze een mededeling omtrent:
a. de weigering van verzending of uitreiking van een brief of ander poststuk dan wel van bijgesloten voorwerpen, bedoeld in artikel 36, vierde lid;
b. de weigering van de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of bepaalde personen, bedoeld in artikel 38, derde lid;
c. het verbod van het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken, bedoeld in artikel 39, derde lid;
d. de weigering van een contact met een vertegenwoordiger van de media, bedoeld in artikel 40, eerste lid.
3 In de gevallen, genoemd in het tweede lid, kan de mededeling achterwege blijven, indien de beslissing van de directeur strekt ter uitvoering van een beperking die aan de gedetineerde is opgelegd ingevolge de artikelen 62, 62a en 76 van het Wetboek van Strafvordering.
4 De gedetineerde wordt in de mededeling, bedoeld in het eerste en tweede lid, gewezen op de mogelijkheid van het instellen van beklag, bedoeld in hoofdstuk Xl, de wijze waarop en de termijn waarbinnen zulks dient te geschieden, alsmede op de mogelijkheid tot het doen van een verzoek aan de voorzitter van de beroepscommissie om hangende de uitspraak op het klaagschrift de tenuitvoerlegging van de beslissing geheel of gedeeltelijk te schorsen.

Artikel 59 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de aanleg van dossiers. In elk geval betreffen deze de omschrijving van gedetineerden over wie een dossier moet worden aangelegd, de aard van de daarin vervatte informatie, het recht op inzage of afschrift van het dossier door de betrokken gedetineerde en de beperkingen daarop en de termijn gedurende welke alsmede de wijze waarop het dossier bewaard blijft.