Penitentiaire beginselenwet (PBW)


Artikel 12 1 Onze Minister wijst de inrichtingen of de afdelingen aan waarin kinderen tot een in de aanwijzing aangegeven leeftijd kunnen worden ondergebracht.
2 Indien een gedetineerde een kind in de inrichting of afdeling, bedoeld in het eerste lid, wil onderbrengen teneinde het aldaar te verzorgen en op te voeden, behoeft hij de toestemming van de directeur. De directeur kan deze toestemming geven, voor zover dit verblijf zich verdraagt met de volgende belangen:
a. de bescherming van de persoonlijke veiligheid of de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind;
b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.
3 De directeur kan aan de toestemming voorwaarden verbinden met het oog op een belang als bedoeld in het tweede lid.
4 De directeur kan over een door hem voorgenomen onderbrenging van een kind in de inrichting of afdeling het advies inwinnen van de Raad voor de Kinderbescherming.
5 De directeur kan de toestemming intrekken, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in het tweede lid of indien de gedetineerde een bepaalde voorwaarde niet nakomt. Indien de directeur een nader onderzoek nodig oordeelt, kan hij de medewerking van de Raad voor de Kinderbescherming inroepen.
6 De directeur is verplicht de toestemming in te trekken, indien de onderbrenging van het kind in de inrichting in strijd komt met enige op het gezag over het kind betrekking hebbende beslissing.
7 In de huisregels worden nadere regels gesteld omtrent het verblijf van kinderen in de inrichting.
8 De kosten van de verzorging van het kind komen voor rekening van het Rijk, voor zover de gedetineerde niet zelf in die kosten kan voorzien.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-1999 nieuwe-regeling Stb 1998 430 (pdf) 24263 MvT (web) MvT (pdf)