Penitentiaire beginselenwet (PBW)
Artikel 51 1 De directeur kan wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, de navolgende disciplinaire straffen opleggen:
a. opsluiting in een strafcel dan wel een andere verblijfsruimte voor ten hoogste twee weken;
b. ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaatsvond in verband met bezoek van die persoon of personen;
c. uitsluiting van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten voor ten hoogste twee weken;
d. weigering, intrekking of beperking van het eerstvolgende verlof;
e. geldboete tot een bedrag van ten hoogste tweemaal het in de inrichting of afdeling geldende weekloon.
2 De directeur bepaalt bij de oplegging van een geldboete tevens door welke andere straf deze zal worden vervangen, ingeval de boete niet binnen de daartoe door hem gestelde termijn is betaald.
3 De directeur kan voor feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, meer dan één straf opleggen, met dien verstande dat de in het eerste lid onder a en c genoemde straffen slechts kunnen worden opgelegd voor zover zij tezamen niet langer duren dan twee weken;
4 De oplegging van een straf laat onverlet de mogelijkheid voor de directeur om terzake van de door de gedetineerde toegebrachte schade met hem een regeling te treffen.
5 Geen straf kan worden opgelegd, indien de gedetineerde voor het begaan van een feit als bedoeld in artikel 50, eerste lid, niet verantwoordelijk kan worden gesteld.
6 Indien een straf is opgelegd wordt deze onverwijld ten uitvoer gelegd. De directeur kan bepalen dat een straf niet of slechts ten dele ten uitvoer wordt gelegd.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-1999 | nieuwe-regeling | Stb 1998 430 (pdf) | 24263 | MvT (web) MvT (pdf) |