Gerechtsdeurwaarderswet (GDW)


Hoofdstuk V

Schorsing en ontslag

Artikel 50 1 Een gerechtsdeurwaarder of waarnemend gerechtsdeurwaarder die is geschorst, is niet bevoegd tot het verrichten van enige ambtshandeling, uit welken hoofde ook. Het is hem gedurende de schorsing verboden zijn ambtstitel te voeren of te vermelden bij enige werkzaamheid.
2 Schorsing kan grond opleveren voor ontslag uit een benoeming tot waarnemend gerechtsdeurwaarder.

Artikel 51 Een gerechtsdeurwaarder of waarnemend gerechtsdeurwaarder is van rechtswege geschorst:
a. wanneer hij rechtens van zijn vrijheid is beroofd;
b. indien hem surséance van betaling is verleend en gedurende zijn faillissement;
c. indien hij onder curatele is gesteld;
d. indien zijn goederen onder bewind zijn gesteld;
e. indien ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

Artikel 52 1 De gerechtsdeurwaarder is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar van rechtswege ontslagen.
2 De gerechtsdeurwaarder wordt bij koninklijk besluit ontslag verleend:
a. op zijn verzoek;
b. op een onherroepelijk geworden beslissing tot ontzetting uit het ambt als bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdeel f;
c. indien hij niet langer de Nederlandse nationaliteit bezit, of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, van een overige staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
3 De gerechtsdeurwaarder kan ontslag worden verleend bij besluit van Onze Minister op grond van:
a. een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak, waarbij hij onder curatele is gesteld;
b. het ondergaan van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak;
c. een onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;
d. faillissement, surséance van betaling of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
e. blijvende ongeschiktheid voor de vervulling van het ambt van gerechtsdeurwaarder, uit hoofde van ziekte of gebreken.
4 Het ontslag van een gerechtsdeurwaarder houdt tevens zijn ontslag in als waarnemend gerechtsdeurwaarder.

Artikel 53 1 Tegen een besluit tot ontslag als bedoeld in artikel 52, derde lid, kan de gerechtsdeurwaarder binnen één maand na dagtekening van het besluit, bij met redenen omkleed geschrift, in te dienen bij de secretaris van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, beroep instellen bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders, op grond dat dit onrechtmatig is verleend.
2 De secretaris van de kamer voor gerechtsdeurwaarders doet Onze Minister onverwijld een afschrift toekomen van het beroepschrift.
3 Op de behandeling van het beroepschrift zijn de artikelen 40, tweede en derde lid, 41 en 42 van toepassing. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht vindt geen toepassing.
4 De kamer voor gerechtsdeurwaarders verklaart het beroep niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond. Bij gegrondverklaring vernietigt zij het besluit waartegen het beroep was ingesteld. De beslissing van de kamer is met redenen omkleed.
5 De secretaris van de kamer voor gerechtsdeurwaarders stelt Onze Minister en de betrokken gerechtsdeurwaarder onverwijld in kennis van de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders.

Artikel 54 1 Binnen een maand na dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in artikel 53, vijfde lid, kunnen de betrokken gerechtsdeurwaarder en Onze Minister bij met redenen omkleed geschrift, in te dienen bij de griffier, tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.
2 Op de behandeling van het hoger beroep zijn de artikelen 40, tweede en derde lid, 41, 42, 45, tweede tot en met vierde lid, en 46 van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht vindt geen toepassing.
3 Het gerechtshof bevestigt de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, hetzij met overneming, hetzij met verbetering van de gronden, of doet met gehele of gedeeltelijke vernietiging van de beslissing, hetgeen de kamer voor gerechtsdeurwaarders had behoren te doen. Artikel 48 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 55 Een besluit tot ontslag als bedoeld in artikel 52, derde lid, treedt niet in werking voordat het onherroepelijk is geworden.