Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)
Tweede Boek
Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten
Eerste titelAlgemene regels
Artikel 430 1 De grossen van in Nederland gewezen vonnissen, van beschikkingen van de Nederlandse rechter en van in Nederland verleden authentieke akten alsmede van andere bij de wet als executoriale titel aangewezen stukken kunnen in geheel Nederland worden ten uitvoer gelegd.2 Zij moeten aan het hoofd voeren de woorden: In naam van de Koning.
3 Zij kunnen niet worden ten uitvoer gelegd dan na betekening aan de partij tegen wie de executie zich zal richten.
Artikel 431 1 Behoudens het bepaalde in de artikelen 985-994, kunnen noch beslissingen, door vreemde rechters gegeven, noch buiten Nederland verleden authentieke akten binnen Nederland ten uitvoer worden gelegd.
2 De gedingen kunnen opnieuw bij de Nederlandse rechter worden behandeld en afgedaan.
Artikel 431a Indien de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een executoriale titel op een ander overgaat, kan de executie eerst worden aangevangen of voortgezet na betekening van deze overgang aan de geëxecuteerde. Indien de rechtsopvolger bij wet is bepaald of door een fusie als bedoeld in artikel 309 of een splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vaststaat, kan worden volstaan met het schriftelijk mededelen van de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging aan de geëxecuteerde mits deze hierdoor niet in zijn belang wordt geschaad.
Artikel 432 Geen vonnis waarvan de voorlopige tenuitvoerlegging niet is toegestaan kan tegen een derde worden ten uitvoer gelegd, noch kan daaraan door die derde worden voldaan, dan acht dagen na betekening daarvan aan de partij die in het ongelijk is gesteld, en met overlegging van een verklaring van de griffier dat er op zijn registers geen verzet, hoger beroep of cassatie daartegen is aangetekend.
Artikel 433 De partij die verzet heeft gedaan, of hoger beroep of beroep in cassatie heeft ingesteld, heeft de bevoegdheid om daarvan ter griffie van het gerecht dat het bestreden vonnis heeft uitgesproken, in een daartoe bestemd register aantekening te doen houden, met vermelding van de namen van de partijen, de dagtekening van het vonnis en die van het verzet, het hoger beroep of het beroep in cassatie.
Artikel 434 De overhandiging van de executoriale titel, waarvan men de uitvoering verlangt, aan de deurwaarder, machtigt hem in die zaak tot het doen van de gehele executie, uit die titel voortvloeiende, met uitzondering alleen van die bij lijfsdwang, waartoe een bijzondere volmacht vereist wordt.
Artikel 434a Kosten terzake van ambtshandelingen, verricht door gerechtsdeurwaarders, worden voor de bepaling van de kosten van tenuitvoerlegging in aanmerking genomen overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde tarieven.
Artikel 435 1 Het staat aan de executant vrij beslag te leggen op alle voor beslag vatbare goederen, waartoe hij bevoegd is zijn vordering te verhalen.
2 Hij is verplicht een beslag dat strekt tot verhaal op een goed dat aan een ander dan de schuldenaar toebehoort, en dat ten laste van die ander wordt gelegd, binnen acht dagen aan de schuldenaar te betekenen.
3 Wordt een beslag van de in het vorige lid bedoelde strekking ten laste van de schuldenaar gelegd, dan is de beslaglegger verplicht het binnen acht dagen aan de ander te betekenen of, zo hij diens recht niet kent, onverwijld nadat hij van dat recht kennis heeft gekregen. Indien de ander, voordat acht dagen na deze betekening zijn verstreken, schriftelijk aan de deurwaarder mededeelt zich tegen het verhaal op zijn goed te verzetten, geldt het beslag jegens hem slechts als conservatoir en kan de executie jegens hem slechts plaatsvinden uit hoofde van een tegen hem verkregen executoriale titel om deze executie te dulden.
Artikel 436 Beslag mag niet worden gelegd op goederen, bestemd voor de openbare dienst of op goederen die De Nederlandsche Bank N.V. onder zich heeft ten behoeve van een systeem als bedoeld in artikel 212a, onder b, van de Faillissementswet.
Artikel 437 Hetgeen omtrent de executie van een goed is bepaald, is van overeenkomstige toepassing op de executie van een beperkt recht op of een aandeel in een zodanig goed.
Artikel 438 1 Geschillen die in verband met een executie rijzen, worden gebracht voor de rechtbank die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in welker rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden. In afwijking van de vorige zin worden geschillen die rijzen in verband met de executie van een door de kantonrechter afgegeven executoriale titel voor de kantonrechter gebracht die de executoriale titel heeft afgegeven.
2 Tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad kan het geschil ook worden gebracht in kort geding voor de voorzieningenrechter van de volgens het eerste lid bevoegde rechtbank. In zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld en beslist, is ook de kantonrechter bevoegd tot het geven van deze voorziening. Daarbij is op de kantonrechter van toepassing hetgeen over de voorzieningenrechter is bepaald.
3 Onverminderd zijn overige bevoegdheden kan de voorzieningenrechter desgevorderd de tenuitvoerlegging schorsen voor een bepaalde tijd of totdat op het geschil zal zijn beslist, dan wel bepalen dat de tenuitvoerlegging slechts tegen zekerheidstelling mag plaatsvinden of worden voortgezet. Hij kan beslagen, al of niet tegen zekerheidsstelling, opheffen. Hij kan gedurende de tenuitvoerlegging herstel bevelen van verzuimde formaliteiten met bepaling van welke op het verzuim gevolgde formaliteiten opnieuw moeten worden verricht en te wiens laste de kosten daarvan zullen komen. Hij kan bepalen dat een in het geding geroepen derde de voortzetting van de tenuitvoerlegging moet gedogen dan wel zijn medewerking daaraan moet verlenen, al of niet tegen zekerheidsstelling door de executant.
4 Voor zover de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding, kan de voorzieningenrechter in plaats van de vordering af te wijzen de zaak op verlangen van de eiser verwijzen naar de rechtbank met bepaling van de dag waarop zij op de rol moet komen. Tegen een gedaagde die op voormeld tijdstip niet verschijnt en ook voor de voorzieningenrechter niet bij advocaat is verschenen, wordt slechts verstek verleend, zo hij tegen dit tijdstip bij exploit is opgeroepen met inachtneming van de voor dagvaarding voorgeschreven termijn, dan wel van de termijn die op verlangen van de eiser door de voorzieningenrechter bepaald is.
5 De deurwaarder die met de executie is belast en daarbij op een bezwaar stuit dat een onverwijlde voorziening nodig maakt, kan zich met een daarvan door hem opgemaakt proces-verbaal bij de voorzieningenrechter vervoegen ten einde deze in kort geding tussen de betrokken partijen te doen beslissen. De voorzieningenrechter zal de behandeling aanhouden tot de partijen zijn opgeroepen, tenzij hij, gelet op de aard van het bezwaar, een onmiddellijke beslissing geboden acht. De deurwaarder die zijn voormelde bevoegdheid zonder instemming van de executant uitoefent, kan persoonlijk in de kosten worden veroordeeld, indien deze uitoefening nodeloos was.
6 Verzet tegen de executie door een derde geschiedt door dagvaarding van zowel de executant als de geëxecuteerde.
Artikel 438a 1 In zaken betreffende een executie die volgens de tweede en de derde titel van dit Boek of titel 9 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek worden ingeleid door indiening van een verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, is bevoegd de voorzieningenrechter in wiens rechtsgebied de te executeren zaken zich geheel of grotendeels bevinden of de executie zal geschieden.
2 De indiening van verzoeken krachtens de artikelen 459, derde lid, 461b, 462, tweede lid, 463, vijfde lid, 463a, 465, 481, eerste lid, 496, tweede lid, en 506, tweede lid, kan ook door een deurwaarder geschieden. Hetzelfde geldt voor een verzoek krachtens artikel 234, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, indien de executie door een pandhouder geschiedt, of krachtens artikel 251 van dat Boek. Indien een deurwaarder het verzoek indient, geldt zijn kantoor als gekozen woonplaats van de verzoeker.
Artikel 438b Voor zover de executie andere handelingen vergt dan het doen van een exploot, is artikel 64 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van het derde lid van dat artikel de plaats waar de handeling moet worden verricht, bepalend is.
Artikel 438c Wanneer voor de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing een financiële waarborg is vereist, wordt een gelijkwaardige bij een in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde bank of verzekeraar gestelde waarborg erkend. Die banken moeten in een lidstaat van de Europese Unie erkend zijn overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176), en die verzekeraars overeenkomstig richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2009, L 335).
Tweede titel
Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijn
Eerste afdelingVan executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn
Artikel 439 1 Het beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijn, moet worden voorafgegaan door een exploot van een deurwaarder, houdende bevel om binnen twee dagen aan de executoriale titel te voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd. Indien daartoe gronden zijn, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank, ook op mondeling verzoek van de deurwaarder, die termijn inkorten.2 Indien bij het betekenen van de executoriale titel tevens het voorgeschreven bevel is gedaan, wordt geen afzonderlijk bevel vereist.
3 Bij het bevel of de betekening moet de executant tot het uiteinde der executie woonplaats kiezen ten kantore van de deurwaarder, zulks op straffe van nietigheid van het exploot. Tevens kan woonplaats worden gekozen in Nederland ten kantore van een advocaat.
Artikel 440 1 Het beslag geschiedt bij een proces-verbaal van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
b. de vermelding van de executoriale titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
c. indien het beslag niet wordt gelegd door een deurwaarder ten kantore van wie woonplaats is gekozen overeenkomstig artikel 439, derde lid, een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt.
2 De deurwaarder kan zich doen bijstaan door een of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in het proces-verbaal zal vermelden en die dat stuk mede zullen tekenen.
3 Het proces-verbaal van inbeslagneming van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, sub c, Wegenverkeerswet 1994 of een aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994 waarvoor een kenteken is opgegeven als bedoeld in artikel 36 Wegenverkeerswet 1994 zal onverwijld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42 Wegenverkeerswet 1994, worden ingeschreven. De deurwaarder zorgt ervoor dat deze inschrijving wordt beëindigd zodra het beslag is opgeheven of vervallen.
Artikel 441 1 Het beslag kan slechts worden gedaan voor een vordering waarvan het geldelijk beloop bepaalbaar is.
2 Indien de vordering niet is vereffend, worden na het beslag alle verdere vervolgingen gestaakt, totdat de vereffening is geschied.
3 Het is niet toegestaan zaken in beslag te nemen indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst die gerealiseerd kan worden door het verhaal op die zaken minder bedraagt dan de kosten van de beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie, tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.
Artikel 442 1 In afwijking van artikel 440, kan beslag op een in het kentekenregister geregistreerd motorrijtuig of aanhangwagen geschieden bij een proces-verbaal van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
b. de vermelding van de titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
c. een omschrijving van het in beslag te nemen motorrijtuig of de in beslag te nemen aanhangwagen, alsmede het kenteken van het motorrijtuig of de aanhangwagen;
d. indien het beslag niet wordt gelegd door een deurwaarder ten kantore van wie woonplaats is gekozen overeenkomstig artikel 439, derde lid, een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt, en
e. indien nodig, instructies inzake het afgeven van het motorrijtuig of de aanhangwagen aan de deurwaarder ten behoeve van de executie.
2 Het proces-verbaal van inbeslagneming zal onverwijld in het kentekenregister worden ingeschreven. De deurwaarder zorgt ervoor dat deze inschrijving wordt beëindigd zodra het beslag is opgeheven of vervallen.
3 Een afschrift van het proces-verbaal zal niet later dan drie dagen na de inschrijving aan de geëxecuteerde worden betekend.
4 In dit artikel wordt onder motorrijtuig verstaan een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, sub c, Wegenverkeerswet 1994, onder aanhangwagen een aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994, onder het kentekenregister het kentekenregister bedoeld in artikel 1, sub i, Wegenverkeerswet 1994 en onder kenteken een kenteken als bedoeld in artikel 1, sub g Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 443 1 De deurwaarder zal dadelijk, of uiterlijk op de volgende dag overgaan tot de meer bijzondere aanduiding der zaken die hij in beslag neemt, en zal deze op het door hem daarvan onverwijld op te maken proces-verbaal nauwkeurig beschrijven met opgave van hun getal, gewicht en maat overeenkomstig hun aard. Het proces-verbaal wordt binnen drie dagen na de inbeslagneming betekend aan de geëxecuteerde en, als er een bewaarder is, ook aan deze.
2 De executant mag bij de inbeslagneming niet tegenwoordig zijn dan in geval de deurwaarder zulks ter aanwijzing van de in beslag te nemen zaken noodzakelijk acht.
Artikel 444 1 De deurwaarder heeft ter inbeslagneming en al hetgeen hieruit voortvloeit toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
2 Indien de deuren gesloten zijn, of de opening daarvan geweigerd wordt, gelijk mede indien geweigerd wordt enige kamer of stuk huisraad te openen, alsmede wanneer bij niet-tegenwoordigheid van de geëxecuteerde er niemand gevonden wordt om hem te vertegenwoordigen, zal de deurwaarder zich vervoegen bij de burgemeester der gemeente in wiens tegenwoordigheid de opening van de deuren en van het huisraad zal worden gedaan voor zover dat redelijkerwijs nodig is. De burgemeester kan zich doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is. Van de tegenwoordigheid van deze ambtenaar en van hetgeen in zijn bijzijn, uit kracht van dit en de volgende drie artikelen, is verricht, zal melding gemaakt worden in het proces-verbaal van beslag.
3 Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden op het proces-verbaal van beslag van overeenkomstige toepassing. Deze artikelen gelden eveneens in het geval dat na het binnentreden geen beslag wordt gelegd.
Artikel 444a 1 Indien er redelijk vermoeden bestaat, dat in beslag te nemen zaken zich bevinden op een plaats, van een derde gehuurd of op andere wijze in gebruik verkregen, zodanig dat voor de toegang de medewerking van de derde nodig blijft, zal de deurwaarder, ingeval van weigering van de geëxecuteerde of de derde om de deuren, welke tot de plaats toegang geven, te openen, handelen, zoals in het vorige artikel is bepaald. Met weigering staat gelijk afwezigheid na behoorlijke sommatie om persoonlijk of bij gemachtigde te verschijnen om de deuren te openen. De deurwaarder kan inmiddels door een bewaarder beletten, dat van de plaats iets wordt weggenomen.
2 De derde is gehouden de deurwaarder op vertoon van de titel, uit krachte waarvan het beslag wordt gelegd, aanwijzing te doen van de verhuurde of op andere wijze in gebruik gegeven ruimte.
3 Zij die van het verhuren of op andere wijze in gebruik geven, als bedoeld in de vorige leden, een bedrijf maken, zijn verplicht desgewenst de deurwaarder inzage te geven van het register of de stukken, waarin de gebruikers zijn vermeld.
4 Van het ogenblik, dat de deurwaarder zich tot de derde heeft gewend om tot de inbeslagneming ingevolge dit artikel te komen, mag de derde de geëxecuteerde toegang tot de ruimte niet meer verlenen dan in tegenwoordigheid van de deurwaarder.
Artikel 444b 1 Indien de derde niet voldoet aan enige hem bij het tweede, derde en vierde lid van het vorige artikel opgelegde verplichting, kan hij worden veroordeeld tot voldoening van het bedrag der vordering, waarvoor het beslag wordt gelegd, met rente en kosten.
2 De schade, welke de derde lijdt door het openbreken der deuren, wordt, indien dit niet aan hem te wijten is, hem vergoed door de executant, behoudens het verhaal van deze op de geëxecuteerde, indien daartoe gronden aanwezig zijn. De derde kan verlangen, dat, alvorens tot het openmaken der deuren wordt overgegaan, zekerheid wordt gesteld voor de voldoening der hem verschuldigde schadevergoeding.
3 De deurwaarder en de ambtenaar, in artikel 444 genoemd, zijn tot geheimhouding verplicht nopens de inhoud van het register en de stukken, bedoeld in het derde lid van het vorige artikel; echter wat de geëxecuteerde betreft, voor zover niet anders is vereist voor een behoorlijke vervulling van hun taak te dezen.
Artikel 445 Indien er bij de inbeslagneming gereed geld wordt gevonden, zal het getal en de geldsoort vermeld worden; de deurwaarder zal het geld benevens alle aandeelbewijzen, effecten en verder geldswaarde hebbend papier aan een door hem aan te wijzen financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen of door een zodanige financiële onderneming gegarandeerd effectenbewaarbedrijf of aan de Nederlandsche Bank N.V. in gerechtelijke bewaring geven, tenzij de executant en geëxecuteerde omtrent een andere plaats van bewaring mochten zijn overeengekomen. De bewaring geschiedt ten name van de deurwaarder onder vermelding van het beslag, van de executant en van de geëxecuteerde.
Artikel 446 1 De deurwaarder kan ook andere zaken dan die bedoeld in het vorige artikel aan een door hem aan te wijzen geschikte bewaarder in gerechtelijke bewaring geven, indien dit voor het behoud van deze zaken redelijkerwijze noodzakelijk is. De tweede zin van het vorige artikel is van toepassing.
2 De deurwaarder maakt van de inbewaringgeving een afzonderlijk proces-verbaal op, dat binnen drie dagen na de inbewaringgeving wordt betekend aan de geëxecuteerde en aan de bewaarder.
Artikel 447 1 Op de volgende roerende zaken mag geen beslag worden gelegd:
a. zaken die behoren tot de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, van de door de schuldenaar bewoonde woning;
b. de kleding van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten;
c. de in de woning aanwezige voorraad levensmiddelen;
d. zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften;
e. de in de woonruimte aanwezige zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de verwerving van de noodzakelijke middelen van bestaan, dan wel voor hun scholing of studie;
f. zaken van hoogstpersoonlijke aard;
g. gezelschapsdieren van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten, alsmede de voor de verzorging van deze dieren noodzakelijke zaken.
2 In afwijking van het eerste lid is beslag wel toegestaan op de in het lid onder a tot en met f genoemde zaken die in de gegeven omstandigheden bovenmatig zijn. Bij algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald welke zaken, hetzij afzonderlijk, hetzij door de aanwezigheid van andere, al dan niet gelijksoortige zaken, als bovenmatig zijn aan te merken. Daarbij kan voor bepaalde zaken of categorieën van zaken worden bepaald tot welke waarde bovenmatigheid niet wordt aangenomen.
3 Indien beslag wordt gelegd op een bovenmatige zaak die de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs niet kan missen, stelt de deurwaarder de geëxecuteerde in de gelegenheid om de bovenmatige zaak te vervangen door een niet als bovenmatig aan te merken vergelijkbare zaak.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan de in het eerste lid bedoelde roerende zaken worden aangewezen waarop geen beslag mag worden gelegd.
Artikel 448 Een roerende zaak of gezelschapsdier als bedoeld in artikel 447, eerste lid, kan wel in beslag worden genomen voor vorderingen ter zake de verkoop, vervaardiging of het herstel van de zaak of de verkoop of verzorging van het gezelschapsdier aan de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten.
Artikel 449 1 Dag en uur van de verkoop van de in beslag genomen zaken worden aan de geëxecuteerde betekend hetzij tezamen met het proces-verbaal van inbeslagneming hetzij binnen drie dagen na de betekening daarvan.
2 Bij een verkoop via het internet als bedoeld in artikel 463, tweede lid, wordt aan de geëxecuteerde betekend via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden.
Artikel 451 1 Indien beesten of werktuigen voor de landbouw, of vruchten te velde welke reeds van de grond zijn afgescheiden, zijn in beslag genomen, kan de kantonrechter, op verzoek van de executant, en na verhoor of behoorlijke oproeping van de geëxecuteerde, een geschikte persoon aanstellen, teneinde voor de nodige bedrijfsvoering, verzorging of inzameling zorg te dragen.
2 Tegen een toewijzende beschikking krachtens het vorige lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 453a 1 Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling of verhuring van de zaak, tot stand gekomen nadat deze in beslag genomen is, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
2 Rechten door een derde anders dan om niet verkregen, worden geëerbiedigd, mits de zaak in zijn handen is gekomen en hij toen te goeder trouw was.
Artikel 455 1 Nog niet verantwoorde en afgedragen baten, voortgebracht door de in beslag genomen zaken, vallen mede onder het beslag en moeten aan de deurwaarder worden verantwoord en op zijn verlangen aan hem worden afgedragen, een en ander behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen.
2 Bestaat de bate in een vordering op een derde dan valt zij niet onder het beslag dan nadat het beslag aan de derde is betekend. De artikelen 475i, 476 en 478 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 455a 1 Vorderingen tot vergoeding die na inbeslagneming in de plaats van de beslagen zaak zijn getreden, daaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van de zaak, vallen, nadat het beslag aan de schuldenaar uit die vordering is betekend, eveneens onder het beslag, behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen. Zij moeten op verlangen van de deurwaarder aan hem worden voldaan.
2 De artikelen 475i , 476 en 478 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 456 1 Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of ten aanzien waarvan een ander een recht geldend kan maken dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen tot op het tijdstip van verkoop verzetten.
2 De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld.
Artikel 457 1 Op de in beslag genomen zaken kan tot op het tijdstip van de verkoop opnieuw beslag worden gelegd. De beslaglegger is verplicht een zodanig beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het eerdere beslag heeft gelegd en, zo deze er is, aan de gerechtelijke bewaarder, met vermelding van de aard van de vordering en van het beloop van het bedrag waarvoor het nieuwe beslag is gelegd of, indien de vordering nog niet is vereffend, van het geschatte bedrag.
2 Is het eerdere beslag gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering dan is de beslaglegger verplicht het door hem later gelegde beslag onverwijld te betekenen aan het parket van het openbaar ministerie bij het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de strafzaak, op grond waarvan het eerdere beslag is gelegd, wordt of het laatst werd vervolgd.
3 Indien onder een beslag vorderingen tot vergoeding vallen, die voor in beslag genomen zaken in de plaats zijn getreden, worden deze ook door volgende beslagen op die zaken getroffen. Is een in beslag genomen zaak verloren gegaan, dan kan op die vorderingen tot op het tijdstip van de inning daarvan beslag worden gelegd met inachtneming van dezelfde formaliteiten als wanneer deze zaak zich nog onder de schuldenaar zou hebben bevonden.
Artikel 458 1 Indien op de zaak meer beslagen zijn gelegd, wordt zij verkocht door de beslaglegger die het oudste executoriale beslag heeft gelegd.
2 Rust op een zaak een beperkt recht dat deze beslaglegger moet eerbiedigen, maar dat niet aan een latere beslaglegger kan worden tegengeworpen, dan wordt de zaak vrij van het beperkte recht verkocht, indien deze laatste beslaglegger aan de executant, de geëxecuteerde en de beperkt gerechtigde bij exploot mededeelt dit te verlangen.
Artikel 459 1 Indien de executant in gebreke blijft om binnen vier weken na afloop van de in artikel 462 bedoelde termijn de verkoop tot stand te brengen, kan iedere beslaglegger die een executoriale titel heeft, de executie van de door hem in beslag genomen zaken overnemen door zulks bij exploot aan de executant en de geëxecuteerde aan te zeggen.
2 De overneming kan niet geschieden dan nadat aan de executant schriftelijk een redelijke termijn is gesteld om alsnog tot verkoop over te gaan.
3 Indien er meer beslagleggers zijn die de overneming verlangen, is slechts degene die het oudste executoriale beslag heeft gelegd, daartoe bevoegd, tenzij de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de meest gerede partij anders beslist.
4 Tegen beschikkingen krachtens het vorige lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 460 Vervallen
Artikel 461 Vervallen
Artikel 461a 1 Indien de in beslag genomen zaak is verpand en de pandhouder bevoegd is tot executie over te gaan, kan hij, zo nodig overeenkomstig artikel 496 afgifte van de zaak vorderende, de executie overnemen en zelf executeren met inachtneming van de bepalingen betreffende executie krachtens pandrecht.
2 Rusten op een zaak meer pandrechten, dan komt deze bevoegdheid uitsluitend toe aan de hoogst gerangschikte pandhouder, die tot executie wenst over te gaan.
3 De pandhouder, die van deze bevoegdheid gebruik wil maken, dient zulks uiterlijk op het tijdstip van de verkoop bij exploot aan de beslaglegger, aan te zeggen met opgave van de termijn binnen welke hij tot verkoop zal overgaan.
4 Zolang geen aanzegging als voormeld plaatsvindt, blijft de beslaglegger bevoegd de executie voort te zetten.
Artikel 461b 1 Indien de pandhouder de in het derde lid van het vorige artikel bedoelde termijn te lang stelt dan wel binnen die termijn niet tot verkoop overgaat, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de beslaglegger een termijn bepalen binnen welke de pandhouder uiterlijk tot de verkoop moet overgaan. Volgt binnen die termijn geen verkoop, dan is de executant met uitsluiting van de pandhouder bevoegd met de executie voort te gaan.
2 Tegen een beschikking krachtens het vorige lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 461c De schuldeiser die vóór het beslag ten aanzien van in beslag genomen zaken het beding, bedoeld in artikel 254 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek heeft gemaakt en van de in het tweede lid van dat artikel bedoelde bevoegdheid tot gezamenlijke executie gebruik wil maken, kan de executie overeenkomstig artikel 461a overnemen. De artikelen 544-548 zijn op de executie van deze zaken van toepassing.
Artikel 461d Bevindt de in beslag genomen zaak zich onder een derde en beroept deze zich erop dat hij het beslag wegens de vorm ervan of wegens een hem ten aanzien van de zaak toekomend recht niet behoeft te dulden, dan dienen bij het beslag, voor zover de executant de executie zonder eerbiediging van het ingeroepen recht of bevoegdheid wenst door te zetten, de regels betreffende het derden-beslag uit de tweede afdeling te worden gevolgd, met dien verstande dat het reeds gelegde beslag geldt als een uitsluitend op die zaken gelegd derden-beslag en vervalt indien niet binnen drie dagen nadat de derde zich erop heeft beroepen dat hij het beslag niet behoeft te dulden, aan de derde een formulier als bedoeld in artikel 475, is betekend.
Artikel 462 1 De verkoop der in beslag genomen zaken mag geen plaats hebben vóór vier weken, te rekenen van de dag van de betekening aan de geëxecuteerde van het proces-verbaal, bedoeld in artikel 443, zulks op straffe van schadevergoeding.
2 Deze termijn kan verkort worden bij onderlinge toestemming van partijen of ook ten verzoeke van de meest gerede partij door de voorzieningenrechter van de rechtbank.
Artikel 463 1 De verkoop zal in het openbaar worden gehouden ten overstaan van de deurwaarder en op een door deze daartoe aan te wijzen plaats.
2 De verkoop, bedoeld in het eerste lid, kan ook uitsluitend of gelijktijdig via het internet plaatsvinden via een algemeen toegankelijke website.
3 De website waarop de verkoop plaatsvindt, is ingericht met passende technische maatregelen om de betrouwbaarheid en veiligheid te waarborgen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.
4 Is de in beslag genomen zaak op een markt of beurs verhandelbaar, dan kan de verkoop in afwijking van de artikelen 464-466 en 469 geschieden op die markt door tussenkomst van een tussenpersoon in het vak of ter beurze door die van een bevoegde tussenpersoon overeenkomstig de regels en gebruiken die aldaar voor een gewone verkoop gelden.
5 De voorzieningenrechter van de rechtbank kan ten verzoeke van de beslaglegger of de geëxecuteerde een verkoop als in het vorige lid bedoeld ook bepalen ten aanzien van effecten aan toonder die niet ter beurze verhandelbaar zijn.
Artikel 463a Geschillen over de veilingvoorwaarden, over de wijze van verkoop of over dag, uur of plaats daarvan, dan wel, indien van toepassing, via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden worden op verzoek van de meest gerede partij of de deurwaarder beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank, onverminderd de bevoegdheid van hen wier rechten bij de executie niet worden geëerbiedigd, zich daartegen overeenkomstig artikel 438 te verzetten.
Artikel 463b Tegen beschikkingen krachtens de artikelen 462, tweede lid, 463, vijfde lid, en 463a is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 464 De aankondiging van de verkoop geschiedt door bekendmaking op een of meer algemeen toegankelijke websites van de plaats, de dag en het uur van de verkoop, dan wel via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden. Bij de aankondiging wordt de aard van de zaken aangeduid zonder vermelding van nadere bijzonderheden.
Artikel 465 1 De aankondiging van de verkoop moet geschieden na de in artikel 449 bedoelde betekening en tenminste vier dagen vóór de aanvang van de verkoop, tenzij die termijn door de voorzieningenrechter van de rechtbank ten verzoeke van de meest gerede partij is verkort.
2 Tegen een beschikking krachtens het vorige lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 466 Vervallen
Artikel 467 De deurwaarder zal aan de voet van zijn proces-verbaal van beslag aantekening moeten doen van de wijze van aankondiging van de verkoop.
Artikel 469 1 De verkoop wordt gehouden bij opbod of, ter keuze van de executant, bij opbod gevolgd door afmijning en de toewijzing zal geschieden aan de meestbiedende en tegen gerede betaling of storting in handen van de deurwaarder.
2 De deurwaarder is bevoegd te vorderen, dat hem door elke bieder de geboden koopsom ter hand wordt gesteld en mag deze onder zich houden, totdat de zaak is toegewezen.
3 Stelt een bieder, na de in het vorige lid bedoelde vordering, de geboden koopsom niet aan de deurwaarder ter hand, dan wordt zijn bod niet aangenomen en wordt hij gedurende de gehele verkoping niet meer als bieder toegelaten.
4 Bij de toewijzing wordt geen rekening gehouden met biedingen die ingevolge het vorige lid niet mogen worden aangenomen.
5 Bij gebreke van betaling zal de zaak terstond weer verkocht worden ten laste van hem wien zij toegewezen is.
Artikel 470 1 Men zal met de verkoop der in beslag genomen zaken niet verder gaan dan nodig is om een opbrengst te verkrijgen, die voor betaling van de schulden en kosten voldoende is.
2 Te dien einde kan de geëxecuteerde de orde regelen, volgens welke de zaken zullen worden verkocht.
Artikel 474 De deurwaarder is verantwoordelijk voor de verkregen opbrengst en voldoet daaruit onverwijld de kosten van de executie. Hij vermeldt in zijn proces-verbaal de namen en woonplaatsen van de kopers. Indien artikel 480, tweede lid, van toepassing is, maakt de deurwaarder aan de voet van zijn proces-verbaal aantekening van de namen van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op goederen of de opbrengst van de tenuitvoerlegging en van de beperkt gerechtigden van wie het recht door de tenuitvoerlegging is vervallen.
Eerste afdeling A
Van executoriaal beslag op rechten aan toonder of order, aandelen op naam en effecten op naam, die geen aandelen zijn
Artikel 474a 1 Het beslag op rechten aan toonder of order geschiedt door beslag op het papier. De eerste en tweede afdeling en de tweede afdeling B zijn, voor wat betreft het daar omtrent beslag op zaken bepaalde, van overeenkomstige toepassing, tenzij uit de betreffende bepaling in verband met de aard van het recht anders volgt. Indien het recht bestaat in een opeisbare vordering, kan de executant in plaats van tot verkoop overeenkomstig de eerste afdeling over te gaan, de executie ook voortzetten door beslag onder derden overeenkomstig de tweede afdeling.2 Is ter voltooiing van de executie endossement vereist, dan kan dit door de deurwaarder die met de verkoop is belast, in zijn hoedanigheid van deurwaarder worden gesteld onder vermelding van "ter executie".
3 Ingeval van verkoop moeten de voormelde rechten op de biljetten als bedoeld in artikel 464 worden omschreven, met opgave van de naam van degene jegens wie het recht bestaat, van de aard van het recht, van het bedrag van de vordering waarin het recht bestaat en van de renten welke daarbij mochten zijn bepaald.
Artikel 474aa 1 De executie van andere aandelen op naam dan die bedoeld in de volgende afdelingen en van effecten op naam die geen aandelen zijn, geschiedt met overeenkomstige toepassing van die afdeling, tenzij uit de betreffende bepaling in verband met de aard van het aandeel of effect anders voortvloeit.
2 Lidmaatschapsrechten in verenigingen worden als effecten op naam aangemerkt, indien zij voor vervreemding vatbaar zijn.
Artikel 474b 1 Nog niet aan de geëxecuteerde verantwoorde en afgedragen baten, die voortvloeien uit een recht aan toonder of order, een aandeel op naam of een effect op naam dat geen aandeel is, en die bestaan in geld of andere waarden, vallen mede onder het beslag en moeten aan de deurwaarder worden verantwoord en op zijn verlangen aan hem worden afgedragen, een en ander behoudens de rechten van derden die de executant moet eerbiedigen.
2 Aan de schuldenaar die de in het eerste lid bedoelde baten heeft uitgekeerd aan hem die zich door middel van het toonder- of orderpapier als gerechtigd tot die baten heeft gelegitimeerd, kan evenwel dit beslag niet worden tegengeworpen.
3 De artikelen 475i , 476 en 478 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 474ba Het stemrecht verbonden aan een in beslag genomen goed als bedoeld in het vorige artikel, en andere aan een zodanig goed verbonden bevoegdheden die niet onder het vorige artikel vallen, blijven gedurende het beslag bij de geëxecuteerde. Desgevraagd is de bewaarder of, als deze ontbreekt, de deurwaarder verplicht hem daartoe een bewijsstuk af te geven en verder het nodige te verrichten om hem in de gelegenheid te stellen tot het uitoefenen van deze rechten.
Artikel 474bb 1 Rechten waarvan de executie niet elders geregeld is, en niet opeisbare rechten waarop beslag onder derden mogelijk is, kunnen met overeenkomstige toepassing van de eerste afdeling worden geëxecuteerd, tenzij uit de wet of de aard van het recht anders volgt.
2 De artikelen 474b en 474ba zijn onder hetzelfde voorbehoud van overeenkomstige toepassing.
3 Gaat het om een recht dat jegens een derde moet worden uitgeoefend, dan is voor het beslag tevens betekening van het beslagexploot aan de derde vereist.
4 Indien door een zodanige executie van een niet opeisbaar recht waarop beslag onder derden mogelijk is, de geëxecuteerde of een andere belanghebbende onredelijk wordt benadeeld, beveelt de voorzieningenrechter op diens vordering dat de executie wordt gestaakt.
Eerste afdeling B
Van executoriaal beslag op aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
Artikel 474c 1 Onverminderd het bepaalde in het achtste lid van dit artikel geschiedt het beslag op aandelen op naam in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid bij exploot van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:a. een aanzegging aan de vennootschap van de inbeslagneming;
b. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
c. de vermelding van de executoriale titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
d. een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder.
2 De deurwaarder vermeldt in zijn proces-verbaal zo mogelijk het getal en de nummers der in beslag genomen aandelen.
3 Aan de vennootschap zal afschrift worden gelaten van het beslagexploot en van de executoriale titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd.
4 In het register van aandeelhouders wordt terstond een namens de vennootschap ondertekende en door de deurwaarder mede-ondertekende aantekening geplaatst vermeldende de datum en het tijdstip van het gelegde beslag, de naam van de beslaglegger en het getal en zo mogelijk de nummers der in beslag genomen aandelen.
5 De vennootschap en een ieder die toegang heeft tot de ruimte waar het register van aandeelhouders wordt bewaard, zijn verplicht hun medewerking aan de bepaling van het vorige lid te verlenen. Indien geen register bestaat, vermeldt de deurwaarder dit in zijn proces-verbaal.
6 Indien voor de in beslag genomen aandelen aandeelbewijzen zijn uitgegeven, is de vennootschap verplicht, op verlangen van de deurwaarder, hem daarvan bij het uitbrengen van het exploot mededeling te doen.
7 Bij gebreke van enige medewerking als bedoeld in de drie voorafgaande leden is artikel 444b van overeenkomstige toepassing.
8 Indien het betreft aandelen op naam in vennootschappen als bedoeld in artikel 86c van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, welker statuten voorschrijven, dat voor levering daarvan al dan niet onder bepaalde omstandigheden afgifte van het aandeelbewijs bij de vennootschap vereist is, geschiedt het beslag bij exploot van een deurwaarder met aanzegging als in het eerste lid vermeld na voorafgaande inbeslagneming van de desbetreffende aandeelbewijzen op de wijze als omschreven in de eerste afdeling. Deze inbeslagneming en de bewaargeving, bedoeld in artikel 445, zullen onder verwijzing naar de akte of processen-verbaal, bedoeld in de artikelen 440 en 443, in het exploot worden vermeld.
Artikel 474d 1 De deurwaarder zal van het gelegde beslag onverwijld, zo mogelijk op dezelfde dag, schriftelijk mededeling doen aan de geëxecuteerde.
2 Daarenboven moet, op straffe van verval van het beslag, een afschrift van het exploot binnen acht dagen na het beslag, aan de geëxecuteerde worden betekend.
3 Indien voor de in beslag genomen aandelen aandeelbewijzen zijn uitgegeven, is de geëxecuteerde verplicht aan de deurwaarder, zo mogelijk reeds bij de betekening van het exploot van beslag, de aandeelbewijzen met de eventueel daarbij behorende dividendbewijzen en talons ter hand te stellen of het nodige te verrichten opdat deze stukken hem ter hand gesteld worden. Indien voor die terhandstelling de medewerking van een derde vereist is, is die derde verplicht zijn medewerking tegen vergoeding der kosten te verlenen. Bij gebreke van medewerking van de derde is artikel 444b van overeenkomstige toepassing.
4 De deurwaarder zal, in afwachting van de executoriale verkoop, met die stukken handelen als bepaald in artikel 445.
Artikel 474e De in beslag genomen aandelen kunnen niet ten nadele van de beslaglegger worden vervreemd, bezwaard of onder bewind gesteld.
Artikel 474f Binnen acht dagen na het beslag zal de vennootschap aan de deurwaarder schriftelijk mededeling doen van rechten die vóór het exploot reeds op de in beslag genomen aandelen mochten zijn gevestigd, onder opgave van de namen en woonplaatsen der gerechtigden.
Artikel 474g 1 Binnen één maand na het exploot van beslag zal de beslaglegger, op straffe van verval van het gelegde beslag, aan de rechtbank van de plaats van vestiging van de vennootschap, zo mogelijk onder overlegging van de mededeling bedoeld in het voorgaande artikel en de statuten der vennootschap, verzoeken bij beschikking te bepalen, dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen kan worden overgegaan.
2 De rechtbank gelast alvorens de gevraagde beschikking te geven de oproeping van de deurwaarder, de beslaglegger, de geëxecuteerde, de vennootschap, en, zo zij dit nodig acht, van verdere belanghebbenden, om op het verzoek te worden gehoord. Verzet tegen de verkoop door derden-rechthebbenden, kan uitsluitend geschieden door tijdige indiening van een daartoe strekkend verzoek, waarvan afschrift wordt betekend aan de beslaglegger en aan de deurwaarder, die het beslag heeft gelegd.
3 De rechtbank zal in haar beschikking bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht dienen te geschieden.
4 De wettelijke en statutaire bepalingen ter zake van vervreemding van aandelen moeten worden in acht genomen, met dien verstande, dat alle ten aanzien van de vervreemding aan de aandeelhouder toekomende rechten en op hem drukkende verplichtingen worden uitgeoefend en nagekomen door de deurwaarder. Ook de beschikking der rechtbank zal ten aanzien van deze wettelijke en statutaire bepalingen geen afwijkingen mogen inhouden behoudens voor zover inachtneming van deze bepalingen de executoriale verkoop onmogelijk zou maken.
Artikel 474h 1 Van de verkoop wordt door de deurwaarder proces-verbaal opgemaakt. Tenzij artikel 86c van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, vermeldt het proces-verbaal de gegevens als bedoeld in lid 2 van onderscheidenlijk artikel 86 en artikel 196 van dat wetboek. De koopprijs wordt de deurwaarder ter hand gesteld.
2 Tenzij artikel 86c van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op de vennootschap van toepassing is, is voor de levering van het aandeel vereist dat het proces-verbaal in Nederland ter registratie is aangeboden. De artikelen 86a en 196a Boek 2 van dat wetboek zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aan het aandeel verbonden rechten eerst kunnen worden uitgeoefend nadat een afschrift van het proces-verbaal dat ter registratie is aangeboden en de grosse van de door de rechtbank gegeven beschikking aan de vennootschap zijn betekend. Indien het aandelen betreft in vennootschappen als bedoeld in artikel 86c van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek geschiedt de levering door betekening van de akte en grosse voormeld en inlevering van het aandeelbewijs bij de vennootschap.
3 Indien ten aanzien van andere aandelen dan die bedoeld in de laatste zin van het tweede lid van dit artikel de verkrijger daarvan niet de beschikking heeft kunnen krijgen over de aandeelbewijzen met de eventueel daarbij behorende dividendbewijzen en talons op naam, zal de vennootschap hem daarvan desverlangd en op zijn kosten duplicaten afgeven. Door de uitgifte der duplicaten verliezen de oorspronkelijke stukken hun geldigheid. Indien de bedoelde verkrijger niet de beschikking heeft kunnen krijgen over de eventueel bij de aandeelbewijzen behorende dividendbewijzen en talons aan toonder, zal de vennootschap hem daarvan desverlangd en op zijn kosten slechts duplicaten afgeven na zekerheidstelling zijnerzijds voor de door de vennootschap tengevolge van de uitgifte der duplicaten op te lopen schade.
Artikel 474i Bij executie van een executoriale titel tot levering van een aandeel zijn de leden 2-4 van het vorige artikel van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van het proces-verbaal en de beschikking, bedoeld in het tweede lid, de te executeren titel aan de vennootschap wordt betekend.
Tweede afdeling
Van executoriaal beslag onder derden
Artikel 475 1 Het beslag op vorderingen die de geëxecuteerde op derden mocht hebben of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, en op hem toebehorende roerende zaken die onder derden mochten berusten en geen registergoederen zijn, geschiedt bij een exploot van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:a. een bevel aan de derde om het verschuldigde of de zaken onder zich te houden op straffe van onwaarde van elke in weerwil van het beslag gedane betaling of afgifte;
b. een vermelding van de naam, voornaam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
c. een vermelding van de titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd, en een opgave van hetgeen de geëxecuteerde krachtens deze titel aan de executant verschuldigd is;
d. een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder;
e. indien het beslag wordt gelegd op de vordering tot betaling van de koopsom van een onroerende zaak, nadat de koop van de zaak is ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, op de wijze die is voorgeschreven in artikel 3 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek: een vermelding dat in weerwil van het beslag de koopsom aan de notaris kan worden betaald;
f. indien het beslag wordt gelegd op een vordering als bedoeld in artikel 475, eerste lid, die een natuurlijk persoon op een bank als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht heeft: een vermelding van het bedrag waarop op grond van artikel 475a, vijfde lid, het beslag niet geldig is.
2 De deurwaarder laat aan de derde-beslagene afschrift van het beslagexploot en van de executoriale titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd, alsmede een formulier volgens een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen model, waarop de verklaring bedoeld in artikel 476b kan worden gedaan. De deurwaarder en de derde-beslagene kunnen overeenkomen af te zien van het laten van dit formulier.
3 Het afschrift van het beslagexploot, het afschrift van de executoriale titel en het formulier, bedoeld in het tweede lid, worden elektronisch gelaten aan het elektronisch adres van de derde-beslagene, mits deze derde aan een door Onze Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen organisatie een elektronisch adres heeft opgegeven, waaraan kan worden betekend. Voor de derde-beslagene geldt het elektronische afschrift als het oorspronkelijke exploot.
4 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven aangaande de registratie van de in het derde lid genoemde elektronische adressen. Deze regels kunnen betrekking hebben op de wijze van opgave, wijziging, afmelding en doorhaling van een elektronisch adres en de gevolgen ervan. Tevens worden bij algemene maatregel van bestuur regels gegeven aangaande de betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid van, de voorwaarden waaronder en de wijze waarop een beslagexploot elektronisch kan worden gelaten. Het besluit tot aanwijzing van een organisatie als bedoeld in het derde lid wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
5 De voordracht voor de krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregelen van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat de ontwerpen aan beide kamers der Staten-Generaal zijn overgelegd.
Artikel 475a 1 Het beslag strekt zich niet uit tot vorderingen of zaken die volgens de wet niet voor beslag vatbaar zijn, noch tot vorderingen die recht geven op een volgens de wet of naar haar aard niet voor beslag vatbare prestatie.
2 Het beslag is niet geldig op het gedeelte van een vordering dat daarop wordt ingehouden krachtens de wet, uit hoofde van een ziektekostenverzekering of van een pensioenspaarregeling dan wel uit hoofde van een ondernemingsspaarregeling voor een oudedagsverzorging.
3 Het beslag strekt zich niet uit tot onkostenvergoedingen, tenzij deze als fiscaal loon van de geëxecuteerde worden beschouwd.
4 Vorderingen die recht geven op iets anders dan betaling van een geldsom of dan levering van roerende zaken die geen registergoederen zijn, of van rechten aan toonder of order, vallen slechts onder het beslag, voor zover zij in het beslagexploot uitdrukkelijk zijn omschreven.
5 Een beslag als bedoeld in artikel 475, eerste lid, op geldmiddelen die een natuurlijk persoon aanhoudt bij een bank is slechts geldig voor zover het de bedragen genoemd in het eerste lid van artikel 475da gedurende een kalendermaand overtreft. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de uitvoering van dit beslag.
6 Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen woonadres in Nederland heeft en geen vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland, is een beslag als bedoeld in het vijfde lid slechts geldig voor zover het de helft van de bedragen genoemd in het eerste lid van artikel 475da gedurende een kalendermaand overtreft. Indien de geëxecuteerde buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, kan de geëxecuteerde de kantonrechter verzoeken het vijfde lid van toepassing te verklaren.
7 In dit artikel en in artikel 475aa worden onder geldmiddelen verstaan geldmiddelen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en onder bank wordt verstaan een bank als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
8 Op ingevolge artikel 642c in de consignatiekas gestorte bedragen mag geen beslag worden gelegd.
Artikel 475aa Indien de deurwaarder gerechtigd is tegen de schuldenaar beslag te leggen, is:
a. een schuldenaar verplicht aan een deurwaarder desgevraagd op te geven welke bank geldmiddelen van hem onder zich heeft; en
b. de deurwaarder bevoegd ten behoeve van het leggen van een beslag
aan een bank te vragen of deze geldmiddelen van die schuldenaar onder zich heeft. De bank beantwoordt deze vraag onverwijld en stelt de schuldenaar pas in kennis hierover als er beslag is gelegd.
Artikel 475ab 1 In de artikelen 475a, 475d, 475da, 475db, 475dc, 475e, 475ga, 475gb, 475i en 478 wordt verstaan onder:
alleenstaande: alleenstaande als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;
alleenstaande ouder: alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;
basisregistratie personen: basisregistratie personen als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;
belastbaar inkomen: gezamenlijk bedrag van de belastbare winst uit onderneming, het belastbare loon, het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden, de belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen en de belastbare inkomsten uit eigen woning, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
coördinerende deurwaarder: deurwaarder die op grond van artikel 478 bevoegd is tot inning;
echtgenoot: echtgenoot als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;
gehuwd: gehuwd als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;
kind: ten laste komend kind als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet;
leefsituatie: leefsituatie als bedoeld in artikel 475da, eerste lid;
polisadministratie: polisadministratie als bedoeld in artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
woonkosten: door de geëxecuteerde verschuldigde rekenhuur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de huurtoeslag, dan wel de door de geëxecuteerde maandelijks verschuldigde hypotheekrente, erfpacht en, tot ten hoogste 0,057% van de WOZ-waarde, de maandelijkse overige kosten.
2 In de artikelen 475aa, 475g, 475ga en 475gb wordt onder schuldenaar mede verstaan degene met wie hij in enige gemeenschap van goederen als bedoeld in de eerste afdeling van de zevende titel van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is gehuwd dan wel op die voorwaarden een geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Artikel 475b 1 Beslag onder een derde op een of meer vorderingen van de geëxecuteerde tot periodieke betalingen waaraan een beslagvrije voet is verbonden, is slechts geldig voor zover een periodieke betaling de beslagvrije voet overtreft.
2 Beslag op een vordering tot nabetaling is niet verder geldig dan indien de betaling gedurende het beslag tijdig was gedaan.
Artikel 475c 1 Een beslagvrije voet is verbonden aan vorderingen tot periodieke betaling van:
a. uitkeringen op grond van de Participatiewet;
b. uitkeringen op grond van overige sociale zekerheidswetten, uitgezonderd kinderbijslag onder welke benaming ook;
c. uitkeringen of buitengewone pensioenen op grond van een wettelijke regeling voor oorlogsgetroffenen;
d. de bedragen – onder de naam bezoldiging of welke benaming ook – waarop een ambtenaar als bedoeld in artikel 3 van de Ambtenarenwet 2017 als zodanig uit hoofde van zijn dienstbetrekking aanspraak heeft alsmede de bedragen – onder de benaming pensioen, wachtgeld, uitkering of welke benaming ook – waarop een gewezen ambtenaar als zodanig uit hoofde van zijn vroegere dienstbetrekking aanspraak heeft of waarop zijn nagelaten betrekkingen uit hoofde van zijn overlijden aanspraak hebben;
e. loon;
f. uitkeringen uit levens-, invaliditeits-, ongevallen- of ziekengeldverzekering;
g. pensioen en lijfrente, waaronder mede worden verstaan uitkeringen ten laste van een lijfrenterekening of ten laste van de waarde van een lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a, vierde en zesde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;
h. inkomstenbelasting begrepen in een voorlopige teruggaaf als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
i. uitkeringen tot levensonderhoud, verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of tot vergoeding van schade door het derven van levensonderhoud;
j. een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met uitzondering van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 1.5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
2 De beslaglegger legt beslag op de vorderingen tot periodieke betaling, bedoeld in het eerste lid, in de volgorde van de onderdelen in dit lid. Indien sprake is van meerdere vorderingen tot periodieke betaling binnen een onderdeel gaat de hoogste vordering voor.
3 In afwijking van het tweede lid kan de beslaglegger beslag leggen op een vordering tot periodieke betaling die later is opgenomen in de volgorde van de onderdelen in het eerste lid, indien hij ter invordering van zijn vordering tot aan de vastgestelde beslagvrije voet bij deze periodieke betaling kan volstaan met een beslag onder één derde en hij bij toepassing van het tweede lid genoodzaakt is onder meerdere derden beslag te leggen.
4 Indien reeds beslag ligt op een andere vordering tot periodieke betaling houdt de beslaglegger die het latere beslag legt bij de vaststelling van de hoogte van de beslagvrije voet rekening met dit beslag.
5 Bij meerdere beslagen op vorderingen tot periodieke betaling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met i, wordt de beslagvrije voet omgeslagen in verhouding tot de hoogte van deze betalingen voor zover toepassing van het tweede of derde lid ertoe leidt dat een opvolgend beslaglegger beslag legt op een andere vordering dan de vordering waarop reeds beslag is gelegd.
6 Een beslag dat in strijd met het tweede of derde lid wordt gelegd, kan binnen drie jaar na het leggen van het beslag worden vernietigd door de geëxecuteerde of door een andere beslaglegger.
7 Een derde-beslagene die een betaling heeft gedaan aan een deurwaarder die in strijd met artikel 475c, tweede of derde lid, een executoriaal beslag heeft gelegd dat is vernietigd, heeft niettemin bevrijdend betaald.
Artikel 475d 1 Voor de vaststelling van de beslagvrije voet wordt gebruik gemaakt van het belastbaar inkomen van de schuldenaar en, indien de schuldenaar gehuwd is, de echtgenoot. De hoogte van het belastbaar inkomen wordt berekend op basis van het meest recente maandinkomen zoals dat blijkt uit de polisadministratie, tenzij dit maandinkomen geen reële afspiegeling vormt van het belastbaar inkomen omdat het maandinkomen fluctueert of er sprake is van een incidentele betaling. Of het meest recente maandinkomen een reële afspiegeling van het belastbaar inkomen vormt, wordt beoordeeld aan de hand van in de polisadministratie opgenomen gegevens over de vier meest recente maanden gerekend vanaf het moment van verstrekking, bedoeld in artikel 475ga, eerste lid. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop in het geval dat het meest recente maandinkomen geen reële afspiegeling van het belastbaar inkomen vormt, het belastbaar inkomen wordt berekend.
2 De vaststelling van de beslagvrije voet geldt voor de duur van twaalf maanden. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde categorieën periodieke betalingen een kortere termijn worden bepaald.
3 De deurwaarder of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder, stelt de beslagvrije voet opnieuw vast, indien:
a. de termijn, bedoeld in het tweede lid, verstrijkt;
b. hij met redenen omkleed wordt geïnformeerd over een structurele wijziging van omstandigheden die van belang is voor de vaststelling van de beslagvrije voet.
4 De deurwaarder of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder, is bevoegd de beslagvrije voet opnieuw vast te stellen indien hij op andere wijze dan bedoeld in het derde lid, onderdeel b, bekend raakt met feiten of omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de beslagvrije voet.
5 Indien toepassing van het derde of vierde lid leidt tot een verhoging van de beslagvrije voet, past de deurwaarder of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder, deze verhoging onverwijld toe vanaf het moment dat de verplichting tot het opnieuw vaststellen van de beslagvrije voet is ontstaan, onderscheidenlijk vanaf het moment dat hij bekend is geraakt met de feiten of omstandigheden die van invloed zijn op de hoogte van de beslagvrije voet.
6 De beslagvrije voet wordt vastgesteld op basis van maandbedragen.
7 Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing bij opgave van de beslagvrije voet op de wijze, bedoeld in artikel 475dc, tweede lid.
Artikel 475da 1 De beslagvrije voet bedraagt ten hoogste:
a. voor een alleenstaande: € 1.872,81;
b. voor een alleenstaande ouder: € 2.015,84;
c. voor gehuwden zonder kinderen: € 2.470,03;
d. voor gehuwden met een of meer kinderen: € 2.509,97.
2 Met inachtneming van het eerste lid bedraagt de beslagvrije voet:
a. voor een alleenstaande: (95% x A) + (((C – D) / 12) x E) + ((F x C2 + G x C) – J);
b. voor een alleenstaande ouder: (95% x A) + (((C – D) / 12) x E) + ((H x C2 + I x C) – J) + (((C – D) / 12) x K);
c. voor gehuwden zonder kinderen: (95% x B) + (((C – D) / 12) x E) + ((H x C2 + I x C) – J);
d. voor gehuwden met een of meer kinderen: (95% x B) + (((C – D) / 12) x E) + ((H x C2 + I x C) – J) + (((C – (D+L)) / 12) x K).
Hierbij staat:
• A voor de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel a, van de Participatiewet;
• B voor de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de Participatiewet;
• C voor het tot een jaarinkomen herleide belastbaar inkomen zoals dit is vastgesteld op basis van artikel 475d, eerste lid, van de geëxecuteerde, en, indien van toepassing, zijn echtgenoot;
• D voor het drempelbedrag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag, dan wel C, indien C lager is dan dit drempelbedrag;
• E voor het percentage van het toetsingsinkomen waarmee het drempelinkomen wordt vermeerderd, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet op de zorgtoeslag;
• F voor de factor a voor een eenpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag;
• G voor de factor b voor een eenpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag;
• H voor de factor a voor een meerpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag;
• I voor de factor b voor een meerpersoonshuishouden, bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag;
• J voor de normhuur, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag, dan wel bij een eenpersoonshuishouden de uitkomst van (F x C2+ G x C), indien de uitkomst van (F x C2+ G x C) lager is dan de genoemde normhuur, dan wel bij een meerpersoonshuishouden de uitkomst van (H x C2+ I x C), indien de uitkomst van (H x C2 + I x C) lager is dan de genoemde normhuur;
• K voor het percentage, bedoeld in artikel 2, zevende lid, van de Wet op het kindgebonden budget;
• L voor het bedrag, waarmee het drempelinkomen van de ouder en zijn partner op basis van artikel 2, achtste lid, van de Wet op het kindgebonden budget wordt verhoogd.
3 De uitkomst van het onderdeel (C – D) / 12) x E) in het tweede lid bedraagt ten hoogste een bedrag gelijk aan de standaardpremie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag herleid naar een maandbedrag onder aftrek van het bij de desbetreffende leefsituatie horende bedrag genoemd in artikel 23, tweede lid, van de Participatiewet.
4 Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen woonadres in Nederland heeft, bedraagt de beslagvrije voet 47,5% van de norm, genoemd in artikel 21, onderdeel b, van de Participatiewet. Indien de geëxecuteerde buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, wordt de beslagvrije voet vermenigvuldigd met een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde factor.
5 Indien de geëxecuteerde woonkosten heeft die ten minste 10% meer bedragen dan de in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag opgenomen rekenhuur, wordt de beslagvrije voet op verzoek van de geëxecuteerde voor de duur dat de geëxecuteerde deze woonkosten heeft, doch ten hoogste gedurende een bij ministeriële regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te bepalen termijn, verhoogd met het bedrag waarmee de woonkosten de eerder genoemde rekenhuur vermeerderd met 10% ophoging overstijgen. Indien de geëxecuteerde gehuwd is, wordt dit verzoek gehonoreerd, voor zover de niet onder beslag liggende inkomsten van de echtgenoot onvoldoende zijn om de hogere woonkosten te betalen.
6 Op verzoek van de geëxecuteerde kan de op grond van het vijfde lid verhoogde beslagvrije voet voor ten hoogste zes maanden worden verlengd, indien binnen die termijn de vordering waarvoor het beslag is gelegd volledig kan worden voldaan.
7 Indien de geëxecuteerde eigenaar is van een door hemzelf bewoonde woning of huurder van een door hemzelf bewoonde woning die niet voldoet aan artikel 11 van de Wet op de huurtoeslag en hij een belastbaar inkomen heeft dat lager is dan € 30.273, indien de geëxecuteerde alleenstaand is, of € 39.531, indien de geëxecuteerde een meerpersoonshuishouden heeft, wordt de beslagvrije voet op verzoek van de geëxecuteerde verhoogd met een bedrag waarvan de wijze van vaststelling bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. Indien de geëxecuteerde gehuwd is, wordt onder belastbaar inkomen als bedoeld in de vorige zin tevens verstaan het belastbaar inkomen van de echtgenoot. In geval een huurder verzoekt om verhoging van de beslagvrije voet kan de beslaglegger van de geëxecuteerde verlangen dat een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bewijsstuk overgelegd wordt.
8 De bedragen, genoemd in het eerste lid, zijn gelijk aan de beslagvrije voet die bij de desbetreffende leefsituatie hoort, indien de uitkomst van (F x C2 + G x C) respectievelijk (H x C2 + I x C) gelijk is aan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag. De bedragen worden met ingang van 1 januari en 1 juli van ieder jaar gewijzigd en door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medegedeeld in de Staatscourant.
9 De bedragen, genoemd in het zevende lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari gewijzigd door (F x C2 + G x C) en (H x C2 + I x C) gelijk te stellen aan de maximale normhuur. Daarbij staan C, F, G, H en I voor de normen, bedoeld in het tweede lid, en wordt de maximale normhuur berekend door het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens, genoemd in artikel 20, eerste lid, van de Wet op de huurtoeslag, te vermeerderen met het in artikel 21, eerste lid, onderdeel b, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen het bedrag van de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens, genoemd in artikel 20, tweede lid, onderdeel a, van die wet, vermeerderd met het in artikel 21, eerste lid, onderdeel c, van die wet bedoelde percentage van het verschil tussen het bedrag van de aftoppingsgrens en het bedrag van de rekenhuur, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van die wet. De gewijzigde bedragen worden door of namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid medegedeeld in de Staatscourant.
Artikel 475db 1 De beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475da en 475e, tweede lid, wordt in de onderstaande volgorde verminderd met:
a. de in artikel 475c, eerste lid, onderdelen a tot en met i, genoemde niet onder beslag liggende vorderingen tot periodieke betaling inclusief vakantiebijslag van de echtgenoot van de geëxecuteerde, tot ten hoogste de helft van de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475da en 475e, tweede lid;
b. de in artikel 475c, eerste lid, onderdelen a tot en met i, genoemde niet onder beslag liggende vorderingen tot periodieke betaling inclusief vakantiebijslag van de geëxecuteerde;
c. de over het voordeel bedoeld in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 verschuldigde loonbelasting ten gevolge van het voor privédoeleinden aan de geëxecuteerde ter beschikking gestelde vervoermiddel, indien de geëxecuteerde heeft nagelaten om de inhouding bij aanvang van het eerste kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin het beslag is gelegd te doen eindigen.
2 De hoogte van het op basis van het eerste lid, onderdelen a en b, in mindering te brengen bedrag wordt berekend op basis van het meest recente maandinkomen zoals dat blijkt uit de polisadministratie op het moment van beslaglegging, tenzij dit maandinkomen geen reële afspiegeling vormt van het belastbaar inkomen op het moment van beslaglegging omdat het maandinkomen fluctueert of er sprake is van een incidentele betaling. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt berekend. Artikel 475d, eerste lid, derde en vierde zin, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 475dc 1 In afwijking van de artikelen 475da en 475db bedraagt de beslagvrije voet 95% van het maandelijkse inkomen inclusief vakantiebijslag dat de geëxecuteerde op basis van zijn vorderingen tot periodieke betaling, genoemd in artikel 475c, eerste lid, onderdelen a tot en met i, ontvangt, indien toepassing van de artikelen 475da en 475db leidt tot een beslagvrije voet die hoger is dan 95% van het maandelijkse inkomen inclusief vakantiebijslag.
2 Indien sprake is van beslag op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen uitkeringen geeft de deurwaarder of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder, bij toepassing van het eerste lid aan de derde-beslagene op dat de beslagvrijevoet 95% bedraagt van de voor de geëxecuteerde geldende bijstandsnorm inclusief vakantiebijslag, verminderd met het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet.
Artikel 475e 1 Indien de geëxecuteerde over een niet in de basisregistratie personen opgenomen vaste woon- of verblijfplaats beschikt en hij de deurwaarder die gerechtigd is ten laste van hem binnen Nederland beslag te leggen, inzicht geeft in zijn leefsituatie en zijn bronnen van inkomsten, blijft het bepaalde in artikel 475da, vierde lid, eerste zin, buiten toepassing.
2 Indien de geëxecuteerde ter verzorging of verpleging in een daartoe bestemde inrichting is opgenomen, bedraagt de beslagvrije voet de prijs die is verschuldigd voor verzorging dan wel verpleging, verhoogd met:
a. twee derde van de bijstandsnorm, genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Participatiewet;
b. het bedrag, genoemd in artikel 23, tweede lid, van de Participatiewet.
Artikel 475f 1 Indien beslag is gelegd op een vordering tot weerkerende betalingen die niet in artikel 475c, eerste lid, is omschreven en de geëxecuteerde onvoldoende andere middelen van bestaan heeft, kan de geëxecuteerde de kantonrechter verzoeken de artikelen 475b en 475d tot en met 475e mede op die vordering van toepassing te verklaren.
2 Indien bij toepassing van het eerste lid op een vordering tot weerkerende betalingen tevens beslag ligt of wordt gelegd op een vordering tot periodieke betaling als bedoeld in artikel 475c, eerste lid, is artikel 475c, vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 475fa Indien de toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e leidt tot een kennelijk onevenredige hardheid als gevolg van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet, kan de kantonrechter op verzoek van de geëxecuteerde de beslagvrije voet voor een door hem te bepalen termijn verhogen.
Artikel 475g 1 Een schuldenaar is verplicht aan een deurwaarder die gerechtigd is ten laste van hem beslag te leggen, desgevraagd zijn bronnen van inkomsten op te geven, alsmede voor de vaststelling van de beslagvrije voet benodigde gegevens te verstrekken voor zover deze gegevens niet door de deurwaarder kunnen worden verkregen op grond van de artikelen 475ga en 475gb.
2 Een deurwaarder die gerechtigd is ten laste van een schuldenaar beslag te leggen, is bevoegd aan een ieder van wie hij vermoedt dat deze aan de schuldenaar periodieke betalingen verricht of schuldig is, te vragen of dat zo is. Een ieder is verplicht hierop desgevraagd schriftelijk te antwoorden.
3 Bij het antwoord, bedoeld in het tweede lid, wordt ten aanzien van de voor beslag vatbare periodieke betalingen informatie verstrekt over:
a. de termijn van de betalingen;
b. de omvang van de betalingen na aftrek van de inhoudingen, bedoeld in artikel 475a, tweede lid;
c. reeds gelegde beslagen alsmede vorderingen als bedoeld in artikel 19 van de Invorderingswet 1990, met vermelding van de deurwaarder die beslag heeft gelegd of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder;
d. reeds lopende verrekeningen, waarbij indien de verrekening ziet op een vordering tot periodieke betaling genoemd in artikel 475c, eerste lid, onderdeel j, in ieder geval het maandelijks geïnde bedrag wordt vermeld;
e. de loonbelasting over het in artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 bedoelde voordeel ten gevolge van het tevens voor privédoeleinden ter beschikking stellen van vervoermiddelen aan de schuldenaar.
Artikel 475ga 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, verstrekt op verzoek van een deurwaarder die gerechtigd is ten laste van een schuldenaar beslag te leggen, ten behoeve van het leggen van dit beslag gegevens die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ten aanzien van de schuldenaar verwerkt in de polisadministratie, voor zover die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de beslagvrije voet, en de aard van de periodieke inkomsten van de schuldenaar en overige gegevens die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de administratie worden verwerkt, voor zover die vereist zijn voor het vaststellen van de identiteit van degene die periodieke betalingen aan de schuldenaar verricht. Indien de schuldenaar gehuwd is, verstrekt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op gelijke wijze gegevens met betrekking tot de hoogte van het belastbaar inkomen van de echtgenoot van de schuldenaar.
2 Bij de toepassing van het eerste lid wordt een schuldenaar aangemerkt als alleenstaande, tenzij uit de basisregistratie personen blijkt dat hij gehuwd is en zijn echtgenoot woonachtig is op zijn adres. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afwijken van de vorige zin, indien de deurwaarder op basis van andere gegevens een andere leefsituatie kan aantonen.
3 Bij ministeriële regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden de gegevens, bedoeld in het eerste lid, nader bepaald.
Artikel 475gb De deurwaarder is bevoegd het burgerservicenummer van de schuldenaar en zijn echtgenoot te gebruiken voor zover dit noodzakelijk is voor:
a. het identificeren van de schuldenaar bij het leggen van beslag onder personen of instanties, bedoeld in de artikelen 475g en 475ga, die zelf gerechtigd zijn tot het gebruik van het burgerservicenummer;
b. het verkrijgen van de in de artikelen 475g en 475ga bedoelde gegevens bij de in deze artikelen genoemde personen en instanties, die zelf gerechtigd zijn tot het gebruik van het burgerservicenummer;
c. het geven van kennisgevingen die strekken tot uitvoering van zijn wettelijke taken in het kader van het beslag.
Artikel 475h 1 Een vervreemding, bezwaring, afstand of onderbewindstelling van een door het beslag getroffen vordering, tot stand gekomen nadat het beslag is gelegd, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen. Hetzelfde geldt voor een in weerwil van het beslag gedane betaling of afgifte, tenzij de derde heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden gevergd om de betaling of afgifte te voorkomen.
2 Op door het beslag getroffen zaken is artikel 453a van overeenkomstige toepassing.
3 In afwijking van het eerste lid kan een in weerwil van het beslag gedane betaling aan de notaris ten behoeve van de overdracht van een onroerende zaak tegen de beslaglegger worden ingeroepen, indien dit beslag is gelegd nadat de koop van de zaak is ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, op de wijze die is voorgeschreven in artikel 3 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 475i 1 De executant is verplicht om binnen acht dagen na het leggen van het beslag het beslagexploot aan de geëxecuteerde te doen betekenen bij gebreke waarvan de voorzieningenrechter van de rechtbank het beslag op vordering van de geëxecuteerde kan opheffen.
2 Bij een beslag op een vordering tot periodieke betaling als bedoeld in artikel 475c, eerste lid, wordt de beslagvrije voet uiterlijk ten tijde van het betekenen van het beslagexploot schriftelijk medegedeeld aan de geëxecuteerde volgens een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen model onder vermelding van de gegevens waarop de vaststelling van de beslagvrije voet is gebaseerd en de wijze waarop de beslagvrije voet is berekend. Bij de mededeling wordt de geëxecuteerde tevens gewezen op de verplichting van artikel 475g, eerste lid, en de mogelijkheden op grond van de artikelen 475da, vijfde lid en zevende, en 475e, eerste lid, om de beslagvrije voet op verzoek te verhogen.
3 Indien de geëxecuteerde binnen vier weken na ontvangst van de door de deurwaarder of, in geval van samenloop van beslagen als bedoeld in artikel 478 de coördinerende deurwaarder, afgegeven mededeling omstandigheden meldt die de beslagvrije voet verhogen, wordt hiermee rekening gehouden vanaf het moment van beslaglegging.
4 Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing bij de mededeling van een op grond van artikel 475d, derde en vierde lid, opnieuw vastgestelde beslagvrije voet, met dien verstande dat, indien de schuldenaar binnen vier weken na de mededeling van de opnieuw vastgestelde beslagvrije voet omstandigheden meldt die de beslagvrije voet verhogen, hiermee rekening wordt gehouden vanaf het moment dat de beslagvrije voet opnieuw is vastgesteld.
5 Indien onder de derde-beslagene ten laste van de geëxecuteerde reeds beslag is gelegd:
a. verwijst de deurwaarder indien hij bekend is met de identiteit van de coördinerende deurwaarder, in afwijking van het tweede lid, de geëxecuteerde naar de coördinerende deurwaarder onder vermelding van de mogelijkheid om wijzigingen die van invloed zijn op de hoogte van de beslagvrije voet bij de coördinerende deurwaarder te melden; en
b. verstrekt de coördinerende deurwaarder aan de andere deurwaarder op diens verzoek onverwijld schriftelijk de beslagvrije voet, alsmede de gegevens waarop deze is gebaseerd.
Artikel 476 1 Een schorsing van de executie werkt tegen de derde-beslagene pas, nadat deze schorsing hem met de grond waarop zij berust schriftelijk is medegedeeld.
2 De executie wordt mede geschorst door betekening aan de derde-beslagene van een dagvaarding, waarbij de geëxecuteerde in kort geding schorsing van de executie of opheffing van het beslag vordert, indien deze dagvaarding niet later is uitgebracht dan veertien dagen na de in artikel 475i bedoelde betekening van het beslag aan de geëxecuteerde en in het exploit van betekening aan de derde tevens mededeling van deze schorsende werking wordt gedaan.
Artikel 476a 1 Zodra twee weken zijn verstreken na het leggen van het beslag, is de derde verplicht verklaring te doen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen. Indien de geëxecuteerde de derde dit binnen twee weken na het leggen van het beslag schriftelijk verzoekt, wordt de verklaring gedaan zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag. Is de executie geschorst op grond van een tegen de executoriale titel gericht rechtsmiddel of een tegen de executie gericht verzet, dan loopt de termijn vanaf de betekening van de uitspraak, waarbij het rechtsmiddel is verworpen of het verzet is afgewezen, dan wel de schorsing is opgeheven of geweigerd.
2 De verklaring wordt door de derde-beslagene gedagtekend en ondertekend en bevat:
a. de met redenen omklede opgave of hij al dan niet iets aan de geëxecuteerde verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, dan wel of hij al dan niet iets voor deze onder zich heeft;
b. de aard en het beloop van de door het beslag getroffen vorderingen en eventueel de tijdsbepalingen of voorwaarden die daaraan zijn verbonden;
c. een gespecificeerde opgave van de door het beslag getroffen zaken;
d. een opgave van eventuele andere, onder de derde-beslagene ten laste van de geëxecuteerde liggende beslagen met vermelding van de deurwaarders die ze hebben gelegd en de tijdstippen waarop ze zijn gelegd;
e. een opgave van de aan de derde-beslagene bekende pandrechten die op door het beslag getroffen goederen rusten, met vermelding van de pandhouders;
f. de verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig mochten zijn.
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven aangaande de kosten die door de derde-beslagene kunnen worden gerekend voor het doen van de verklaring en de afwikkeling van het beslag.
Artikel 476b 1 De verklaring wordt op een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen wijze gericht tot de deurwaarder die het beslag heeft gelegd.
2 De verklaring gaat zo veel mogelijk vergezeld van afschrift van tot staving dienende bescheiden.
3 De deurwaarder die een verklaring heeft ontvangen, zendt binnen drie dagen afschrift daarvan aan de geëxecuteerde.
Artikel 477 1 De derde-beslagene die overeenkomstig het vorige artikel verklaring heeft gedaan, is verplicht de volgens deze verklaring verschuldigde geldsommen aan de deurwaarder te voldoen en de verschuldigde goederen of af te geven zaken te zijner beschikking te stellen.
2 Verschuldigde geldsommen worden uitbetaald tot het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, verminderd met de kosten van de in artikel 476b, tweede lid, bedoelde afschriften en vermeerderd met de door de deurwaarder aan de derde-beslagene op te geven kosten van executie, die door de deurwaarder uit het betaalde worden voldaan. Verschuldigde goederen of af te geven zaken mogen onder de derde worden gelaten, totdat zij voor de verdere afwikkeling van de executie nodig blijken.
3 Is een door het beslag getroffen vordering of een verplichting tot afgifte van een door het beslag getroffen zaak er een onder tijdsbepaling of voorwaarde, dan kan slechts betaling of afgifte na het verschijnen van het aangewezen tijdstip of de vervulling van de voorwaarde worden gevorderd.
4 De beslaglegger is bevoegd tot opzegging, wanneer de vordering niet opeisbaar is, maar door opzegging opeisbaar gemaakt kan worden. Hij is jegens de geëxecuteerde gehouden niet onnodig van deze bevoegdheid gebruik te maken.
5 Hetgeen in handen van de deurwaarder is gesteld, wordt verder geëxecuteerd overeenkomstig de gewone regels, die voor de executie daarvan gelden.
Artikel 477a 1 Indien de derde-beslagene in gebreke blijft verklaring te doen, wordt hij op vordering van de executant veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd als ware hij daarvan zelf schuldenaar, onverminderd zijn verplichting tot vergoeding van de schade, zo daartoe gronden zijn. De derde-beslagene tegen wie deze vordering wordt ingesteld, wordt toegelaten alsnog een gerechtelijke verklaring te doen. De kosten die in dat geval nodeloos zijn veroorzaakt, worden voor zijn rekening gebracht.
2 Indien de derde-beslagene wel een verklaring heeft afgelegd, is de executant bevoegd deze geheel of ten dele te betwisten dan wel aanvulling daarvan te eisen door de derde binnen twee maanden na zijn verklaring te dagvaarden tot het doen van gerechtelijke verklaring en tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan de executant zal blijken toe te komen. Overschrijding van deze termijn doet deze bevoegdheid vervallen. De rechter kan op verlangen van de derde-beslagene, te uiten voor alle weren, bepalen dat de executant, op straffe van niet ontvankelijkheid, zekerheid moet stellen voor de proceskosten, waarin hij jegens de derde-beslagene kan worden veroordeeld.
3 De advocaat van de executant, die een gerechtelijke verklaring ontvangt, zendt binnen drie dagen afschrift daarvan aan de geëxecuteerde.
4 Indien de derde-beslagene, die overeenkomstig artikel 476b verklaring heeft gedaan, zijn in artikel 477 bedoelde verplichting tot betaling of afgifte niet nakomt, wordt hij op vordering van de executant veroordeeld tot nakoming van deze verplichting, alsmede tot de vervangende schadevergoeding, die hij in geval van niet-nakoming daarvan verschuldigd zal zijn.
5 Tot kennisneming van de in dit artikel bedoelde vorderingen is de rechtbank bevoegd. Indien de executant bij zijn dagvaarding het beslag slechts vervolgt op vorderingen, waarvan de berechting ongeacht hun beloop of naar hun gezamenlijk beloop tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort, is slechts de kantonrechter bevoegd.
Artikel 477b 1 Betaling of afgifte door de derde-beslagene overeenkomstig zijn buitengerechtelijke verklaring of krachtens een veroordeling als bedoeld in artikel 477a geldt als betaling of afgifte aan de geëxecuteerde.
2 Levering uit hoofde van de executoriale verkoop van een goed dat de derde aan de geëxecuteerde verschuldigd was en ter beschikking van de deurwaarder heeft gesteld, geldt tevens als levering van dit goed door de derde aan de geëxecuteerde. Indien het niet gaat om een roerende zaak die geen registergoed is, of een recht aan toonder of order, dient de terbeschikkingstelling schriftelijk te zijn geschied.
3 De derde-beslagene en de geëxecuteerde worden overigens niet gebonden door hetgeen in een vonnis ingevolge artikel 477a omtrent hun onderlinge rechtsverhouding is beslist, tenzij de derde-beslagene de geëxecuteerde tijdig in het geding heeft geroepen.
Artikel 478 1 Indien onder de derde-beslagene ten laste van de geëxecuteerde ook andere beslagen zijn gelegd en niet bij voorbaat vaststaat dat alle beslagleggers uit de door de derde-beslagene verschuldigde geldsommen zullen kunnen worden voldaan, int de deurwaarder die het oudste executoriale beslag heeft gelegd voor de gezamenlijke beslagleggers hetgeen de derde-beslagene heeft te betalen of af te geven.
2 Indien beslag is gelegd op een vordering als bedoeld in artikel 475c, eerste lid, en het oudste executoriale beslag is gelegd door een beslaglegger die bevoegd is zonder tussenkomst van een deurwaarder beslag te leggen voor een hoger bevoorrechte vordering dan de daaropvolgende executoriale beslagen, int in afwijking van het eerste lid deze beslaglegger. Deze beslaglegger treedt dan op als ware hij coördinerende deurwaarder. De aan de coördinerende deurwaarder toegekende bevoegdheden en verplichtingen komen in dat geval toe aan deze beslaglegger.
3 Indien de inningsbevoegde deurwaarder of beslaglegger de executie niet voortzet, wordt onder kennisgeving aan de derde-beslagene en de geëxecuteerde de inning overgenomen door de deurwaarder die op grond van het eerste lid of de beslaglegger die op grond van het tweede lid als volgende tot inning bevoegd is.
4 De inningsbevoegde deurwaarder of beslaglegger kan in onderlinge overeenstemming met een andere deurwaarder die gerechtigd is ten laste van de geëxecuteerde executoriaal beslag te leggen, de inning, onder kennisgeving aan de derde-beslagene en de geëxecuteerde, aan deze andere deurwaarder overdragen.
5 Een derde-beslagene die een betaling of afgifte heeft gedaan aan een deurwaarder die een van de andere executoriale beslagen heeft gelegd, heeft niettemin bevrijdend betaald. De deurwaarder die de gelden of goederen heeft ontvangen, draagt deze onverwijld af aan de coördinerende deurwaarder.
6 Ieder van de deurwaarders die beslag heeft gelegd en de beslaglegger, bedoeld in het tweede lid, is verplicht de anderen zodra mogelijk van het door hem gelegde beslag op de hoogte te brengen. De derde-beslagene is verplicht ieder van hen desgevraagd in te lichten omtrent andere beslagen, de namen en gekozen woonplaatsen van de andere beslagleggers en het beloop van hun vorderingen. Deze verplichtingen gelden ook voor en jegens degene op wiens last beslag is gelegd op de grondslag van het Wetboek van Strafvordering.
7 Ieder van de beslagleggers kan tussen komen in een procedure als bedoeld in artikel 477a.
Artikel 479 1 Derdenbeslag onder de staat of een openbaar lichaam is, onverminderd het in artikel 436 bepaalde, toegelaten, echter slechts op bepaalde in het exploot of, in geval van het beslag als bedoeld in artikel 479g, in de kennisgeving omschreven vorderingen of zaken.
2 Om redenen van openbaar belang kan de staat of het openbaar lichaam in kort geding voor de voorzieningenrechter van de rechtbank onmiddellijke opheffing van het derdenbeslag vorderen.
Artikel 479a 1 Ingeval een schuldeiser voor een vordering verhaal zoekt op een schuldenaar, die om niet of tegen een onevenredig lage vergoeding geregeld werkzaamheden of diensten voor een derde verricht welker aard en omvang zodanig zijn, dat zij gewoonlijk slechts tegen betaling worden verricht, wordt ten behoeve van die schuldeiser aangenomen, dat daarvoor een redelijke vergoeding verschuldigd is.
2 Bij de beoordeling der vraag, of het in het vorige lid bedoelde geval zich voordoet, en, zo ja, welke vergoeding als redelijk aangenomen moet worden, worden alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, in het bijzonder de aard van de verrichte werkzaamheden of diensten, de betrekkingen van verwantschap of van andere aard tussen de schuldenaar en de derde en de financiële draagkracht van deze laatste.
Tweede afdeling A
Van executoriaal beslag onder derden in zaken betreffende levensonderhoud en uitkering voor de huishouding
Artikel 479b Het beslag tot verhaal van een uitkering tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of bij wijze van voorlopige voorziening in verband met een geding tot echtscheiding, tot scheiding van tafel en bed, onderscheidenlijk tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap verschuldigd, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige alsmede het beslag tot verhaal van een uitkering krachtens artikel 84, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek door de ene partner aan de andere partner verschuldigd, worden, indien de beslagen gelegd worden op loon of andere periodieke uitkeringen, welke de geëxecuteerde van een derde te vorderen mocht hebben, gelegd en vervolgd op de wijze en met de gevolgen in de vorige afdeling bepaald, voor zover daarvan in deze afdeling niet is afgeweken.Artikel 479c Vervallen
Artikel 479d De geëxecuteerde kan te allen tijde overeenkomstig artikel 438 verzet instellen op grond dat de beslissing over de uitkering inmiddels is gewijzigd of ingetrokken of dat het recht op uitkering niet langer bestaat.
Artikel 479e 1 Van de dag van het beslag af is de derde-beslagene verplicht om, zolang de executant dit verlangt, naar gelang hij loon of andere periodieke uitkeringen aan de geëxecuteerde verschuldigd is het door de executant aangegeven achterstallig bedrag en de termijnen van de uitkering, tot welker verhaal het beslag is gelegd, aan de executant te betalen, tenzij onder hem beslag gelegd mocht worden wegens vorderingen van hogere of gelijke rang.
2 Verzet tegen het beslag door de geëxecuteerde schorst de verplichting tot betaling, behoudens de bevoegdheid van de voorzieningenrechter de voorlopige voortzetting van de betaling te bevelen.
3 De derde die meer aan de executant heeft betaald dan waarop deze recht heeft, is jegens de geëxecuteerde bevrijd, voor zover dat voortvloeit uit artikel 34 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 479f De executant vervolgt de derde-beslagene, die in gebreke blijft aan zijn verplichting ingevolge het voorgaand artikel te voldoen, voor de kantonrechter.
Artikel 479g 1 Indien de raad voor de kinderbescherming executant is dan wel, indien ingevolge het bepaalde in artikel 408, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen is belast met de invordering van onderhoudsgelden, kan hij dit beslag leggen hetzij op de gewone wijze, hetzij door van de beschikking in afschrift mededeling te doen aan de derde-beslagene. In het laatste geval zendt deze die schriftelijke kennisgeving voor "gezien" getekend aan de raad voor de kinderbescherming of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen terug. Eerst door deze terugzending is het beslag voltooid. Indien het beslag op deze wijze wordt gelegd, komen de in de artikelen 475g, 475ga, 475gb en 475i, tweede tot en met vijfde lid, aan de deurwaarder toegekende bevoegdheden en verplichtingen gelijkelijk toe aan de raad voor de kinderbescherming of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.
2 De raad voor de kinderbescherming en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen kunnen beslag leggen op de dag, volgende op die waarop de uitkering moet geschieden, zonder voorafgaande betekening of bevel tot betaling als bedoeld in artikel 432.
3 Toezending door de executant van een afschrift der kennisgeving bij aangetekende brief aan de geëxecuteerde binnen zeven dagen na de dag, waarop die kennisgeving, voor "gezien" getekend, door de executant van de derde-beslagene is terugontvangen, geldt als de betekening, bij artikel 475i voorgeschreven.
Tweede afdeling B
Van executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf
Artikel 479h Een schuldeiser kan ook beslag leggen op de vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen, alsook op de aan zijn schuldenaar toebehorende roerende zaken die hij voor deze onder zich heeft en die geen registergoederen zijn.Artikel 479i 1 Het beslag wordt gelegd bij een exploot van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
b. een gespecificeerde opgave en omschrijving van de vorderingen en zaken waarop het beslag wordt gelegd;
c. een vermelding van de titel waarvan de tenuitvoerlegging plaatsvindt, en een opgave van hetgeen de geëxecuteerde krachtens deze titel aan de executant verschuldigd is;
d. een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder.
2 De artikelen 475a, eerste tot en met derde lid, en 475ab tot en met 475h en 475i, tweede tot en met vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 479j 1 Veertien dagen na het leggen van het beslag is de executant bevoegd de door hem aan de geëxecuteerde verschuldigde goederen of af te geven zaken over te geven aan de deurwaarder ter executie volgens de gewone regels voor zodanige goederen of zaken voorgeschreven.
2 Door de executoriale verkoop wordt de executant bevrijd van zijn verplichting tot levering van de goederen of afgifte van de zaken aan de geëxecuteerde.
Artikel 479k Indien andere schuldeisers ten laste van de schuldenaar beslag op de vordering of de zaak hebben gelegd, is artikel 478 van overeenkomstige toepassing.
Tweede afdeling c
Van executoriaal beslag op de rechten uit een sommenverzekering
§ 1Algemene bepalingen
Artikel 479ka 1 Ten laste van degene die als begunstigde derde tot het ontvangen van een uitkering uit een sommenverzekering is aangewezen kan beslag worden gelegd onder de verzekeraar, indien:a. de aanwijzing is aanvaard of aanvaard kan worden;
b. de aanwijzing onherroepelijk is volgens artikel 968, onder b tot en met d, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en deze zijn aanwijzing niet heeft afgewezen.
2 De begunstigde derde wordt in het geval, bedoeld in het eerste lid onder b, geacht zijn aanwijzing te hebben aanvaard voor zover de executie strekt. Heeft de aanwijzing betrekking op een uitkering uit een levensverzekering, dan blijft de eerste zin buiten toepassing zolang de begunstiging ingevolge de eerste zin van artikel 479r, eerste lid, nog kan worden gewijzigd.
Artikel 479kb 1 Onder de verzekeringnemer of een begunstigde kan geen beslag worden gelegd op enig uit de verzekering voortvloeiend recht, tenzij hun rechten aan toonder of order zijn gesteld.
2 Zijn de rechten van de verzekeringnemer of de begunstigde aan toonder of order gesteld, dan kunnen deze rechten niet krachtens artikel 474a worden verkocht, doch dient de executie te worden voortgezet door beslag onder de verzekeraar overeenkomstig de tweede afdeling.
Artikel 479kc 1 Aan degene die ten laste van de verzekeringnemer beslag onder de verzekeraar heeft gelegd, kan een rechtshandeling, na de beslaglegging door of met medewerking van de verzekeringnemer met betrekking tot de verzekering verricht, niet worden tegengeworpen.
2 Aan degene die ten laste van de onherroepelijk aangewezen begunstigde beslag onder de verzekeraar heeft gelegd, kan een rechtshandeling, na de beslaglegging door of met medewerking van de begunstigde met betrekking tot de verzekering verricht, niet worden tegengeworpen.
§ 2
Beslag ten laste van de verzekeringnemer op diens rechten uit een levensverzekering
Artikel 479l Het beslag op de rechten die voor de geëxecuteerde als verzekeringnemer voortvloeien uit een overeenkomst van levensverzekering, wordt uitsluitend gelegd en vervolgd op de wijze zoals in de tweede afdeling voor de in artikel 475 bedoelde goederen is bepaald, voor zover daarvan in deze afdeling niet wordt afgeweken.Artikel 479m 1 Nadat de verzekeraar verklaring heeft gedaan als bedoeld in artikel 476a, kan de executant de levensverzekering doen afkopen, tenzij de verzekeringnemer de bevoegdheid mist de verzekering te doen afkopen, en zulks niet het gevolg is van een beperking of uitsluiting als bedoeld in artikel 986, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens kan de executant de begunstiging wijzigen ten behoeve van de geëxecuteerde, voor zover deze niet reeds onherroepelijk was toen het beslag gelegd werd.
2 Ondanks het beslag kan de geëxecuteerde een uit de overeenkomst of de wet voortvloeiend recht tot belening van de levensverzekering uitoefenen ter voldoening, voor zover mogelijk, van hetgeen aan de executant verschuldigd is.
3 Het door de verzekeraar ingevolge afkoop, belening of uitkering van de levensverzekering aan de geëxecuteerde of diens rechtverkrijgenden verschuldigde bedrag, valt onder het beslag.
Artikel 479n 1 De executant is verplicht bij deurwaardersexploot aan de geëxecuteerde mededeling te doen welke van de in artikel 479m, eerste lid, bedoelde rechten hij wil uitoefenen. Het exploot houdt op straffe van nietigheid de vermelding in van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 479p tot het vorderen van een verbod van de afkoop van de verzekering of de wijziging van de begunstiging, alsmede van de daarvoor gestelde termijn. Hij doet een afschrift van het exploot toekomen aan de verzekeraar.
2 Indien de executant de levensverzekering wil doen afkopen, houdt het exploot op straffe van nietigheid de vermelding in dat de geëxecuteerde binnen twee weken na de dag waarop het exploot is uitgebracht aan de executant en de verzekeraar bij aangetekende brief mededeling kan doen dat hij de levensverzekering overeenkomstig artikel 479m, tweede lid, wil belenen.
3 De executant kan de bevoegdheden als bedoeld in artikel 479m, eerste lid, uitoefenen zodra twee weken zijn verstreken na de dag waarop het exploot bedoeld in het eerste lid is uitgebracht. Heeft de geëxecuteerde een mededeling gedaan als bedoeld in het tweede lid, dan kan de executant de levensverzekering evenwel eerst doen afkopen zodra vier weken na die mededeling zijn verstreken en de belening niet heeft plaatsgevonden.
Artikel 479o 1 Indien de executant de levensverzekering heeft doen afkopen of de geëxecuteerde deze overeenkomstig artikel 479m, tweede lid, heeft beleend, vervalt het beslag met betrekking tot die verzekering zodra de verzekeraar het uit die afkoop of die belening verschuldigde bedrag aan de deurwaarder heeft voldaan.
2 Indien de executant met betrekking tot een levensverzekering de begunstiging heeft gewijzigd, vervalt die wijziging door de beëindiging van het beslag op die verzekering.
Artikel 479p 1 Indien de geëxecuteerde of een begunstigde door een afkoop van de levensverzekering of een wijziging van de begunstiging onredelijk zou worden benadeeld, verbiedt de voorzieningenrechter op diens vordering geheel of ten dele die afkoop of wijziging. De in de vorige volzin bedoelde vordering kan slechts worden ingesteld tot twee weken na de dag waarop het exploot bedoeld in artikel 479n, eerste lid, is uitgebracht. De in de eerste volzin bedoelde vordering kan in de gevallen, bedoeld in artikel 479r, tweede lid, eerste volzin, en derde lid, worden ingesteld tot twee weken na de dag waarop het exploot, bedoeld in artikel 479r, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, is uitgebracht.
2 Zolang op een vordering als bedoeld in het eerste lid niet is beslist, kan de executant de levensverzekering niet doen afkopen of de begunstiging wijzigen.
3 Bij de beslissing op een vordering tot het verbieden van de afkoop van de verzekering kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, de geëxecuteerde een nadere termijn van ten hoogste vier weken toestaan voor het belenen van de verzekering.
Artikel 479q Indien met betrekking tot een levensverzekering door verschillende schuldeisers beslag is gelegd, geschiedt de voortzetting van de executie door degene die het oudste executoriaal beslag heeft gelegd. Wordt de executie door de legger van dit beslag niet voortgezet, dan neemt degene die het daaropvolgende beslag heeft gelegd, de executie over.
Artikel 479r 1 Indien de begunstiging na de beslaglegging onherroepelijk wordt, kan deze onherroepelijkheid niet aan de executant worden tegengeworpen. De verzekeraar is verplicht een uitkering, waarop de begunstiging betrekking heeft, onder zich te houden. Voor zover vaststaat dat de begunstiging niet zal worden gewijzigd, blijven de eerste en de tweede volzin buiten toepassing.
2 Eindigt het verzekerde risico door het overlijden van de verzekeringnemer binnen twee weken na de dag waarop het in artikel 479n, eerste lid, bedoelde exploot is uitgebracht, dan kan de executant niet tot wijziging van de begunstiging overgaan tot twee weken nadat hij de begunstigde bij deurwaardersexploot van zijn voornemen tot wijziging van de begunstiging op de hoogte heeft gesteld. Hij doet een afschrift van het exploot toekomen aan de verzekeraar. De verzekeraar is verplicht aan de executant de nodige gegevens te verschaffen om de begunstigde te kunnen bereiken. Artikel 479n, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. De eerste volzin mist toepassing wanneer de begunstigde reeds een vordering als bedoeld in artikel 479p, eerste lid, heeft ingesteld.
3 Heeft de executant nog niet overeenkomstig artikel 479n, eerste lid, of overeenkomstig het tweede lid aan de geëxecuteerde, onderscheidenlijk de begunstigde, mededeling gedaan van zijn voornemen tot wijziging van de begunstiging, dan vervalt de mogelijkheid om de begunstiging te wijzigen, indien de executant de begunstigde niet binnen een door hem aan de executant gestelde termijn van tenminste vier weken bij deurwaardersexploot van zijn voornemen tot wijziging op de hoogte heeft gesteld.
Derde afdeling
Van de verdeling van de opbrengst der executie
Artikel 480 1 Indien er geen andere schuldeiser is, die op de goederen of de opbrengst van de executie beslag heeft gelegd, en evenmin een beperkt gerechtigde bekend is wiens recht door de executie is vervallen, keert de deurwaarder de netto-opbrengst aan de executant tot het beloop van diens vordering uit. Een eventueel overschot wordt aan de geëxecuteerde afgedragen.2 In geval er wel schuldeisers of beperkt gerechtigden zijn, als in het eerste lid bedoeld, stort de deurwaarder de netto-opbrengst onverwijld bij een bewaarder als bedoeld in artikel 445. Indien de voormelde schuldeisers en beperkt gerechtigden alsmede de geëxecuteerde en de executant, tot overeenstemming omtrent de verdeling van de netto-opbrengst komen, keert de deurwaarder of in zijn opdracht de bewaarder aan ieder het hem toekomende uit.
3 Voor zover de verplichtingen welke krachtens dit artikel op de deurwaarder rusten, niet worden nageleefd, is de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de deurwaarder hoofdelijk aansprakelijk.
Artikel 481 1 Is na de inning van de opbrengst van de executie geen overeenstemming als bedoeld in het tweede lid van het vorige artikel tot stand gekomen, dan kan de meest gerede partij aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de executie in hoofdzaak heeft plaats gehad, de benoeming van een rechter-commissaris verzoeken, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden.
2 Bij het verzoekschrift is gevoegd een staat van alle in artikel 480 bedoelde belanghebbenden met vermelding van hun woonplaatsen, op te maken door de deurwaarder.
3 Tegen een benoeming krachtens het eerste lid is geen hogere voorziening toegelaten.
4 Artikel 282a is van toepassing.
Artikel 482 1 De griffier doet onverwijld aan de voormelde belanghebbenden bij gewone brief mededeling van de benoeming van de rechter-commissaris, met vermelding van de termijn waarbinnen de in het tweede lid bedoelde aanmelding van de vorderingen moet plaatsvinden.
2 De tot voormelde belanghebbenden behorende schuldeisers, onder wie begrepen de voormelde beperkt gerechtigden, dienen binnen veertien dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling hun vorderingen schriftelijk, zo veel mogelijk met overlegging van bewijsstukken, bij de rechter-commissaris aan te melden teneinde overeenkomstig de door hen daarbij aan te geven rang te worden gerangschikt.
Artikel 483 Na verloop der veertien dagen bij het voorgaande artikel bepaald, zal de rechter-commissaris, naar aanleiding van de overgelegde stukken, een staat van verdeling opmaken.
Artikel 483a Vorderingen onder een ontbindende voorwaarde worden in de rangschikking begrepen voor het hele bedrag, onverminderd de werking van de voorwaarde, wanneer zij vervuld wordt.
Artikel 483b Vorderingen onder een opschortende voorwaarde worden in de rangschikking begrepen, hetzij voor hun waarde ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling, hetzij op verlangen van een der schuldeisers of de geëxecuteerde, voorwaardelijk voor het hele bedrag.
Artikel 483c 1 Niet opeisbare vorderingen en vorderingen die recht geven op periodieke uitkeringen, worden in de rangschikking begrepen voor hun waarde ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling.
2 Bij de berekening wordt uitsluitend gelet op het tijdstip en de wijze van aflossing, het kansgenot, waar dit bestaat, en, indien de vordering rentedragend is, op de bedongen rentevoet.
Artikel 483d Vorderingen, waarvan de waarde onbepaald of onzeker is of niet in Nederlands geld uitgedrukt, worden in de rangschikking begrepen voor hun geschatte waarde in Nederlands geld ten tijde van het opmaken van de staat van verdeling.
Artikel 483e Indien een pand- of hypotheekrecht strekt tot zekerheid van vorderingen die de pand- of hypotheekhouder uit hoofde van een bestaande rechtsverhouding zal verkrijgen, kunnen deze in de rangregeling worden begrepen, hetzij voor het gehele op het tijdstip van het opmaken van de staat reeds verschuldigde bedrag, hetzij, op verlangen van de pand- of hypotheekhouder, voorwaardelijk voor het hele bedrag waarvoor het pand- of hypotheekrecht tot zekerheid strekt.
Artikel 483f Vorderingen die betwist worden, kunnen door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden opgenomen tot een door hem te bepalen bedrag. Wanneer de voorrang betwist wordt, kan deze door de rechter-commissaris voorwaardelijk worden erkend.
Artikel 484 1 De staat wordt door de rechter-commissaris verstrekt aan alle bovengenoemde belanghebbenden en de rechter bepaalt dag en uur, waarop alle partijen zich bij de rechter-commissaris zullen kunnen vervoegen tot het voorstellen van hun tegenspraak.
2 Indien de geëxecuteerde niet tevens de schuldenaar is, geschiedt de kennisgeving mede aan deze laatste.
Artikel 485 1 Ingeval er geen tegenspraak gedaan wordt, zal de rechter-commissaris zijn proces-verbaal sluiten, en bij bevelschrift de houder van de netto-opbrengst gelasten daaruit de nog niet eerder voldane kosten te voldoen en aan de schuldeisers en de geëxecuteerde uit te betalen hetgeen hun, volgens de staat, toekomt. Het bedrag waarvoor een vordering of een daaraan verbonden voorrang voorwaardelijk is opgenomen of erkend, wordt gereserveerd tot de vordering of de voorrang vaststaat.
2 De bevelschriften worden in executoriale vorm uitgegeven.
Artikel 485a 1 De tegenspraak wordt gericht tot de rechter-commissaris en op diens proces-verbaal aangetekend.
2 Heeft een schuldeiser als bedoeld in artikel 482, tweede lid, de daar bedoelde termijn niet in acht genomen of niet op de in artikel 484 bedoelde dag tegenspraak gedaan, dan zal hij slechts in zijn tegenspraak kunnen worden ontvangen, indien hij daarbij een redelijk belang heeft en hij de daardoor veroorzaakte kosten en schade voor zijn rekening neemt en deze tot een door de rechter-commissaris voorlopig te begroten bedrag onverwijld stort bij de bewaarder van de opbrengst.
Artikel 486 1 In geval van tegenspraak verwijst de rechter-commissaris de partijen, zo hij ze niet kan verenigen, en voor zover het geschil niet reeds aanhangig is, naar een door hem te bepalen zitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een dagvaarding is vereist.
2 De advocaten, die voor partijen optreden, verklaren dit bij het uitroepen ter zitting.
3 Verschijnt de schuldeiser, wiens vordering is tegengesproken, op de bepaalde zitting niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht de aanmelding van zijn vordering te hebben ingetrokken; verschijnt hij die de tegenspraak doet niet of heeft hij het griffierecht niet tijdig voldaan, dan wordt hij geacht zijn tegenspraak te hebben laten varen. Indien het griffierecht niet tijdig is voldaan, stelt de rechter-commissaris de desbetreffende partij eerst in de gelegenheid zich uit te laten over het niet tijdig voldoen van het verschuldigde griffierecht. Artikel 127a, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Belanghebbenden die geen tegenspraak hebben gedaan, kunnen in het geding niet tussenkomen of zich voegen.
Artikel 489 Nadat op het geschil bij in kracht van gewijsde gegane uitspraak is beslist of het geschil krachtens artikel 486, derde lid, is geëindigd, legt de meest gerede partij de uitspraak of een uittreksel uit het audiëntieblad waaruit van het niet verschijnen blijkt, aan de rechter-commissaris over. Deze sluit zijn proces-verbaal en beveelt de uitgifte van bevelschriften tot betaling overeenkomstig artikel 485.
Artikel 490 Na het sluiten van het proces-verbaal van verdeling kan geen tegenspraak meer worden gedaan, hebben de belanghebbenden onderling geen recht meer op rente over hetgeen aan hen is toegedeeld, en kan geen beslag op de opbrengst van de executie meer worden gelegd.
Artikel 490a Het bedrag, uitgetrokken voor een voorwaardelijk opgenomen vordering of een voorwaardelijk erkende voorrang, wordt, zodra blijkt dat de schuldeiser niets of minder te vorderen heeft dan wel geen of een lagere voorrang heeft, overeenkomstig de opgemaakte staat onder de schuldeisers verdeeld.
Artikel 490b 1 Indien een pandhouder krachtens zijn pandrecht heeft geëxecuteerd en er beperkt gerechtigden of beslagleggers zijn als bedoeld in de derde volzin van artikel 253, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wordt het daar bedoelde overschot dat van de netto-opbrengst na afhouding van het aan de pandhouder krachtens zijn rang toekomende is overgebleven, aan hen uitgekeerd overeenkomstig hetgeen zij en de pandgever omtrent de verdeling daarvan zijn overeengekomen.
2 Is op het tijdstip dat de pandhouder tot uitkering kan overgaan, nog geen overeenstemming omtrent de verdeling bereikt, dan stort de pandhouder de opbrengst tot tenminste het bedrag van het overschot onverwijld bij een bewaarder met overeenkomstige toepassing van artikel 445 en kan de meest gerede partij, onder wie de pandhouder zelf, een rangregeling verzoeken overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling. Indien de pandhouder zelf aan de eisen van artikel 445 voldoet, kan hij zichzelf als bewaarder aanwijzen.
3 De rangregeling betreft het overeenkomstig het tweede lid in bewaring gegeven bedrag, mits de pandhouder binnen de in artikel 482 bedoelde termijn aan de rechter-commissaris de stukken ter hand stelt, waaruit van de verantwoording van het gestorte bedrag blijkt en binnen de in artikel 484 bedoelde termijn geen tegenspraak ter zake van het door de pandhouder afgehouden bedrag wordt gedaan.
4 Blijkt na tegenspraak de pandhouder volgens de definitief geworden staat te veel van de netto-opbrengst te hebben afgehouden, dan gelast de rechter-commissaris desverlangd bij een in executoriale vorm afgegeven bevelschrift, dat door ieder bij genoemde staat batig gerangschikte kan worden geëxecuteerd, de pandhouder het tekort tegen kwijting aan de in het tweede lid bedoelde bewaarder uit te keren.
5 Heeft de pandhouder overeenkomstig artikel 482 rangschikking van zijn vordering gevorderd of blijkt hij na tegenspraak overeenkomstig het vorige lid te veel te hebben afgehouden, dan draagt hij in de kosten van de rangregeling bij. In andere gevallen worden de kosten van de in de rangregeling betrokken pandhouder hem vergoed door degenen die zijn verantwoording betwist hebben. Desverlangd geeft de rechter-commissaris een desbetreffend bevelschrift in executoriale vorm uit.
6 Indien belanghebbenden voor het tot stand komen van een rangregeling alsnog over de verdeling overeenstemming bereiken en daarvan uit een onderhandse of authentieke akte doen blijken, keert de bewaarder ieder het hem volgens deze akte toekomende uit.
Artikel 490c 1 Een executant die betaling heeft ontvangen, is verplicht desverlangd aan hem wiens goed is verkocht en aan de schuldenaar binnen één maand na de betaling rekening en verantwoording te doen.
2 Een schuldeiser die in de rangregeling is begrepen, kan binnen één maand na de sluiting daarvan een gelijke rekening en verantwoording vragen, indien hij daarbij een rechtstreeks belang heeft.
Artikel 490d Beschikkingen van de rechter-commissaris krachtens de onderhavige afdeling zijn niet vatbaar voor hoger beroep.
Vierde afdeling
Van executie tot afgifte van roerende zaken, die geen registergoederen zijn
Artikel 491 1 De executie tot afgifte van een roerende zaak die geen registergoed is, vangt aan met een bevel als bedoeld in artikel 439, dat van overeenkomstige toepassing is, behoudens dat de in het eerste lid van dat artikel bedoelde termijn niet behoeft te worden in acht genomen ter zake van de executie van vonnissen en beschikkingen, die uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard.2 De executie geschiedt doordat de deurwaarder de zaak onder zich neemt en afgeeft aan degene die haar krachtens de executoriale titel moet ontvangen. Hij maakt van een en ander onverwijld proces-verbaal op.
3 De artikelen 440 en 443-444b zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 444b de waarde van de zaak in de plaats treedt van het bedrag van de vordering waarvoor beslag is gelegd.
Artikel 492 1 Ter inleiding van de toepassing van artikel 491 kan de deurwaarder op de zaak beslag tot verkrijging van afgifte leggen. De in artikel 439, eerste lid, bedoelde termijn behoeft daarbij niet in acht te worden genomen.
2 Indien de deurwaarder bevindt dat de zaak reeds in beslag is genomen, mist artikel 491 toepassing, maar kan de deurwaarder daarop overeenkomstig het eerste lid eveneens beslag leggen. Hij is verplicht dit beslag onverwijld te betekenen aan de deurwaarder die het reeds liggende beslag heeft gelegd.
3 De artikelen 440, 443-446, 451, 453a en 455 zijn van overeenkomstige toepassing met inachtneming van de volgende bepalingen van deze afdeling. Voor de toepassing van artikel 444b treedt de waarde van de in beslag te nemen zaak in de plaats van het bedrag van de vordering waarvoor het beslag is gelegd. De artikelen 445 en 446 worden niet toegepast, zolang de zaak zich reeds in gerechtelijke bewaring bevindt. Artikel 455 is alleen van toepassing voor zover het recht op afgifte mede de daar bedoelde baten betreft.
4 Indien geen ander beslag daaraan in de weg staat, kan de deurwaarder alsnog artikel 491 toepassen. Het door hem gelegde beslag eindigt daardoor.
Artikel 493 Betreft het recht op afgifte een of meer naar de soort bepaalde zaken, dan zal de deurwaarder een aan dat recht beantwoordende hoeveelheid zaken van die soort onder zich of in beslag nemen, uit te kiezen door de deurwaarder tenzij de geëxecuteerde tijdig van een hem toekomende bevoegdheid tot kiezen gebruik maakt.
Artikel 494 1 Betreft het recht op afgifte te velde staande vruchten en beplantingen van een onroerende zaak, dan kan uit dien hoofde beslag worden gelegd op de zaak of het zakelijk recht van degene jegens wie dit recht bestaat, zulks overeenkomstig de bepalingen betreffende beslag op onroerende zaken, maar met vermelding in het proces-verbaal dat het beslag slechts ten aanzien van die vruchten of beplantingen zijn werking heeft.
2 Het beslag komt op de vruchten of beplantingen te rusten, zodra deze zijn afgescheiden. Zodra alle vruchten of beplantingen waarop het beslag betrekking heeft zijn afgescheiden, vervalt het beslag op de zaak of het zakelijk recht.
3 Artikel 451 is, mede ter zake van de inoogsting, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 495 1 Betreft het recht op afgifte een orderpapier, dan is artikel 474a, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
2 Betreft het recht op afgifte een toonder- of orderpapier en is aan het daaruit voortvloeiende recht stemrecht verbonden, dan is artikel 474ba van overeenkomstige toepassing, tenzij het stemrecht blijkens de executoriale titel aan de executant toekomt.
Artikel 496 1 Betreft het een executie tot afgifte op vordering van een pandhouder als bedoeld in artikel 237, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, dan geeft de deurwaarder de zaak af aan de pandhouder of derde in wiens macht de zaak moet worden gebracht.
2 Is het pandrecht uit hoofde waarvan de afgifte geëist wordt, niet bij een authentieke akte gevestigd, dan kan de deurwaarder de zaak slechts onder zich nemen of in beslag nemen met verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de zaak zich bevindt. Het verlof wordt verzocht bij een verzoekschrift waarbij de pandakte wordt overgelegd. De voorzieningenrechter beslist na summier onderzoek. Het verlof en het verzoekschrift worden, met het in artikel 491, tweede lid, bedoelde proces-verbaal, aan de pandgever betekend. Tegen een krachtens dit lid gegeven verlof is geen hogere voorziening toegelaten.
3 Is op de zaak reeds beslag gelegd, dan kan de deurwaarder haar met handhaving van het beslag niettemin onder zich nemen, mits de pandhouder tevens overeenkomstig artikel 461a de executie van de beslaglegger overneemt. Hij betekent de in de vierde zin van het vorige lid bedoelde stukken onverwijld mede aan de deurwaarder die het beslag heeft gelegd.
Artikel 497 1 Bij samenloop van een beslag tot verkrijging van afgifte met een ander beslag, al of niet van dezelfde aard, kan de meest gerede partij zich overeenkomstig artikel 438 tot de rechter wenden.
2 Wordt op een zaak zowel beslag tot verkrijging van afgifte gelegd als tot verhaal van een geldvordering, dan geldt het beslag tot verkrijging van afgifte zo nodig tevens als een als tweede gelegd executoriaal beslag tot verhaal van de vordering tot vervangende schadevergoeding wegens uitblijven van de afgifte.
3 Een beslag tot verhaal van een vordering tot vervangende schadevergoeding wegens het uitblijven van afgifte van een zaak kan niet tegen de legger van een beslag tot verkrijging van afgifte van die zaak worden ingeroepen, indien deze andere goederen van de beslagene aanwijst die voor deze vordering voldoende verhaal bieden.
Artikel 498 Zolang de afgifte nog niet heeft plaats gevonden, kan ieder wiens recht op de zaak de executant moet eerbiedigen, zich tegen de afgifte verzetten.
Artikel 499 Bevindt de zaak zich onder een derde die tegen de afgifte geen bezwaar maakt of zich niet te goeder trouw tegen een vordering tot afgifte aan de geëxecuteerde zou kunnen verzetten, dan geschiedt de executie overeenkomstig de voorgaande artikelen van deze afdeling. De afgifte aan de executant geldt mede als afgifte van de derde aan de geëxecuteerde.
Artikel 500 Tot afgifte van een zaak die zich onder een derde bevindt, kan ook derdenbeslag gelegd worden. De artikelen 475-479 zijn van overeenkomstige toepassing. Het exploot van beslaglegging houdt in om de afgifte van welke zaak of zaken het gaat. De verklaring van de derde, als bedoeld in artikel 476a, betreft uitsluitend deze zaak of zaken.
Derde titel
Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op onroerende zaken
Eerste afdelingVan executoriaal beslag op onroerende zaken
Artikel 502 1 Het beslag op onroerende zaken moet worden voorafgegaan door een exploot van een deurwaarder, houdende bevel om binnen twee dagen aan de executoriale titel te voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd. Indien daartoe gronden zijn, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank, ook op mondeling verzoek van de deurwaarder, die termijn inkorten.2 Het bevel zal melding maken van de titel uit kracht waarvan de vervolging plaats heeft en zal uitdrukken dat bij gebreke van betaling zal worden overgegaan tot executoriale maatregelen tegen de onroerende zaken van de geëxecuteerde, zulks op straffe van nietigheid van het exploot.
3 Indien bij het betekenen van de executoriale titel tevens het voorgeschreven bevel is gedaan, wordt geen afzonderlijk bevel vereist.
4 Bij het bevel of de betekening moet de executant tot het uiteinde der executie woonplaats kiezen ten kantore van de deurwaarder, zulks op straffe van nietigheid van het exploot. Tevens kan woonplaats worden gekozen in Nederland ten kantore van een advocaat.
Artikel 503 Indien de schuldeiser een jaar na het bevel heeft laten verlopen, zal hij gehouden zijn het bevel te vernieuwen.
Artikel 504 1 Het beslag geschiedt bij een proces-verbaal van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
b. de vermelding van de titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
c. de aard van de in beslag genomen onroerende zaken, hun kadastrale aanduiding, en, indien zij buiten de bebouwde kom zijn gelegen, zo veel mogelijk de grootte;
d. indien het beslag niet wordt gelegd door een deurwaarder ten kantore van wie woonplaats is gekozen overeenkomstig artikel 439, derde lid, een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt.
2 In het proces-verbaal kan tevens een notaris worden aangewezen ten overstaan van wie de verkoop zal geschieden. In dat geval wordt in plaats van bij de deurwaarder, woonplaats bij de notaris gekozen.
Artikel 504a 1 Het beslag kan slechts worden gelegd voor een vordering waarvan het geldelijk beloop bepaalbaar is.
2 Zolang de vordering niet is vereffend, kan niet tot executoriale verkoop worden overgegaan.
Artikel 505 1 Het proces-verbaal van inbeslagneming zal in de in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde openbare registers worden ingeschreven. Een afschrift van het proces-verbaal zal op straffe van nietigheid van het beslag niet later dan drie dagen na de inschrijving aan de geëxecuteerde worden betekend.
2 Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling, verhuring of verpachting, tot stand gekomen na de inschrijving van het proces-verbaal, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen. Dit geldt niet voor verhuur van woonruimte waarop de artikelen 271 tot en met 277 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn, tenzij de verhuring plaatsvond na de bekendmaking bedoeld in artikel 516 of huurder wist dat de beslaglegger door de verhuring in zijn verhaalsmogelijkheden zou worden benadeeld.
3 Indien de akte betreffende de vervreemding of bezwaring vóór de inschrijving van het beslag reeds was verleden, kan de vervreemding of bezwaring nog tegen de beslaglegger worden ingeroepen, mits de inschrijving van deze akte uiterlijk geschiedt de eerste dag, waarop het kantoor van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers na de dag van de inschrijving van het beslag voor het publiek opengesteld is.
Artikel 506 1 De geëxecuteerde is verplicht de in beslag genomen zaken in goede staat te houden.
2 De voorzieningenrechter van de rechtbank kan op verzoek van een beslaglegger een gerechtelijke bewaarder van de zaak aanstellen.
3 Tegen een aanstelling krachtens het vorige lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 507 1 Vruchten en beplantingen, die ten tijde van de inschrijving zich nog op of in de zaak bevinden of te velde staan en vóór de verkoop worden geoogst, vallen mede onder het beslag, tenzij daarop rechten of beslagen van derden rusten, daaronder begrepen het pandrecht bedoeld in artikel 237, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
2 Artikel 451 is, mede ter zake van de inoogsting, van toepassing.
3 Na de betekening van het ingeschreven beslag aan de huurder of pachter valt de aan de geëxecuteerde nog verschuldigde huur en pacht onder het beslag en moet zij worden betaald aan de notaris ten overstaan van wie de executie zal plaatsvinden, mits dit bij de betekening uitdrukkelijk aan de huurder of pachter met opgave van de plaats van betaling wordt medegedeeld en behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen. Hetgeen aan de notaris wordt betaald, wordt gerekend tot de in artikel 551 bedoelde opbrengst van de zaak. De artikelen 475i , 476 en 478 zijn van overeenkomstige toepassing.
4 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op hetgeen aan de geëxecuteerde verschuldigd is als canon uit hoofde van een erfpacht of als retributie uit hoofde van een opstalrecht of erfdienstbaarheid of als tegenprestatie ter zake van een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 252, vierde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 507a 1 Eveneens vallen onder het beslag vorderingen tot vergoeding die na de inschrijving in de plaats van de zaak zijn getreden, daaronder begrepen vorderingen ter zake van waardevermindering van de zaak.
2 Zij moeten met overeenkomstige toepassing van artikel 507, derde lid, aan de notaris worden voldaan, behoudens de rechten van derden, die de executant moet eerbiedigen.
Artikel 507b 1 Een beslag gelegd op een onroerende zaak nadat de koop van de zaak is ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, op de wijze die is voorgeschreven in artikel 3 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, rust na de levering van de zaak op het deel van de koopprijs dat de notaris ten behoeve van de verkoper onder zich houdt, op voorwaarde dat de levering heeft plaatsgevonden binnen de termijn genoemd in lid 4 van artikel 3 van Boek 7.
2 De artikelen 475i, 476–478 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 508 Rusten op de in beslag genomen zaak een of meer hypotheken, dan zal de beslaglegger het door hem gelegde beslag uiterlijk binnen vier dagen na de inschrijving in de betreffende openbare registers aan de hypotheekhouders doen betekenen; de betekening mag geschieden aan de door deze overeenkomstig artikel 260, eerste lid, derde zin, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek gekozen woonplaats.
Artikel 509 1 Indien een hypotheekhouder die uit hoofde van zijn recht bevoegd is tot executoriale verkoop, de executie wil overnemen en dit binnen veertien dagen nadat het beslag aan hem is betekend, aanzegt aan de executant met inachtneming van artikel 544, tweede lid, geschiedt de executie verder door de hypotheekhouder en zijn de desbetreffende bepalingen van toepassing.
2 Zijn er meer hypotheekhouders, dan komt deze bevoegdheid toe aan de hoogst gerangschikte hypotheekhouder, die de in het eerste lid bedoelde aanzegging heeft gedaan.
3 Wordt niet binnen veertien dagen een aanzegging als in het eerste lid bedoeld gedaan, dan is de beslaglegger bevoegd de executie voort te zetten.
Artikel 510 Vervallen
Artikel 511 Vervallen
Artikel 512 Vervallen
Artikel 513 1 Indien meer schuldeisers op dezelfde zaak beslag hebben gelegd, zal de executie plaatsvinden op de vervolging van degene die het eerst overeenkomstig artikel 505, eerste lid, het proces-verbaal van beslag heeft doen inschrijven.
2 De voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de zaak geheel of grotendeels is gelegen, kan op verzoek van een schuldeiser wiens proces-verbaal later is ingeschreven, bepalen dat deze de executie zal overnemen:
a. in geval van arglist van de schuldeiser wiens proces-verbaal het eerst is ingeschreven, of samenspanning van deze met de geëxecuteerde;
b. indien deze schuldeiser de executie niet met redelijke spoed voortzet.
3 Tegen een beschikking krachtens het tweede lid is geen hogere voorziening toegelaten.
4 Bij toepassing van het tweede lid wordt de overneming bij exploot aan de geëxecuteerde aangezegd.
Artikel 513a De inschrijving van het beslag kan worden doorgehaald met toepassing van de artikelen 28 en 29 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de bewaarder mede tot doorhaling wordt gemachtigd door:
1°. een ingeschreven schriftelijke verklaring van de deurwaarder dat hij in opdracht van de executant het beslag opheft of dat het beslag is vervallen;
2°. een overeenkomstig artikel 17, eerste lid, onder e, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek ingeschreven rechterlijke uitspraak die tot opheffing van het beslag strekt.
Tweede afdeling
Van executoriale verkoop van onroerende zaken
Artikel 514 1 De executoriale verkoop geschiedt ten overstaan van een bevoegde notaris.2 Zo de notaris niet reeds in het proces-verbaal van inbeslagneming is aangewezen, geschiedt de aanwijzing bij exploot aan de geëxecuteerde. Hetzelfde geldt voor de vervanging van een reeds aangewezen notaris.
3 Bij een exploot als bedoeld in het tweede lid kiest de executant op straffe van nietigheid woonplaats ten kantore van de aangewezen notaris.
Artikel 515 1 De notaris stelt binnen veertien dagen na zijn aanwijzing of, zo er hypothecaire inschrijvingen zijn, binnen veertien dagen na het ongebruikt verstrijken van de in artikel 509, eerste lid, bedoelde termijn, dag, uur en plaats van de verkoop vast.
2 Hij deelt schriftelijk dag, uur en plaats van de verkoop mede aan de geëxecuteerde en aan alle in artikel 551 bedoelde beperkt gerechtigden en schuldeisers, een en ander aan de hand van een door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers af te geven kadastraal uittreksel inzake hypotheken en beslagen als bedoeld in artikel 100, eerste lid, van de Kadasterwet, waarin de inschrijvingen en de boekingen in de registers van voorlopige aantekeningen worden vermeld, die daartoe van belang zijn.
Artikel 516 1 Geen verkoop zal kunnen plaatsvinden dan na verloop van dertig dagen, nadat zij door aankondiging op een of meer algemeen toegankelijke websites zal zijn bekend gemaakt.
2 In de bekendmakingen wordt vermeld dat het een executoriale verkoop betreft.
Artikel 517 1 De notaris stelt de veilingvoorwaarden vast, zulks in overleg met de executant en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 519, 524a en 525 lid 4. Tenminste dertig dagen voor de verkoop doet hij de in artikel 515, tweede lid, bedoelde ingeschrevenen en latere beslagleggers hiervan mededeling met toezending van een exemplaar van deze voorwaarden en plaatst hij de veilingvoorwaarden tevens op de in artikel 516, eerste lid, bedoelde website of websites.
2 Op verlangen van ieder der voormelde belanghebbenden kunnen de veilingvoorwaarden tevens inhouden dat de zaak wordt verkocht vrij van daarop rustende rechten of beperkingen, die niet tegen het recht van deze belanghebbende kunnen worden ingeroepen.
Artikel 518 1 Geschillen over de veilingvoorwaarden, over de wijze van verkoop of over dag, uur of plaats daarvan, dan wel, via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden, worden op verzoek van de meest gerede partij of van de notaris beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank in welker rechtsgebied de zaken geheel of grotendeels zijn gelegen, onverminderd de bevoegdheid van hen wier rechten bij de executie niet worden geëerbiedigd, zich daartegen overeenkomstig artikel 538 te verzetten.
2 Tegen beschikkingen krachtens dit artikel is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 519 1 De verkoop vindt in het openbaar plaats, eerst bij opbod en vervolgens bij afmijning.
2 De openbare verkoop kan ook uitsluitend of gelijktijdig via internet plaatsvinden via een algemeen toegankelijke website.
3 De notaris bepaalt bij de verkoop via internet, in plaats van de dag, het uur en de plaats van de verkoop, bedoeld in artikel 515, via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden.
4 De algemeen toegankelijke website waarop de verkoop plaatsvindt is ingericht met passende technische maatregelen om de betrouwbaarheid en veiligheid te waarborgen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.
Artikel 520 1 De executant kan onroerende zaken die in verschillende arrondissementen zijn gelegen, slechts gezamenlijk voor één prijs verkopen, indien zij tezamen worden geëxploiteerd of door alle belanghebbenden bij de opbrengst gezamenlijke verkoop is overeengekomen.
2 Is zulks niet overeengekomen, dan kan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de zaken grotendeels zijn gelegen op verzoek van de meest gerede partij of van de notaris bepalen dat de zaken gezamenlijk zullen worden verkocht.
3 Tegen beschikkingen krachtens het vorige lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 521 Heeft de executant voor de schuld waarvoor hij beslag heeft gelegd tevens hypotheek op andere onroerende zaken of op beperkte rechten daarop, dan mag hij de in beslag genomen zaken slechts verkopen in geval de aan hem verhypothekeerde goederen ontoereikend zijn.
Artikel 522 Indien meer onroerende zaken in dezelfde inbeslagneming zijn vervat en de opbrengst van het verkochte toereikend is om de executant, de beperkt gerechtigden wier recht vervalt, en de andere beslagleggers op deze zaken, met de kosten, te voldoen, zal de notaris met de verkoop der overige zaken niet verder gaan, tenzij de geëxecuteerde verklaart die verkoop te verlangen.
Artikel 523 De notaris is verplicht, voor zover hem dit mogelijk is, uiterlijk op de dag na de verkoop, van de verkoop schriftelijk kennis te geven aan de geëxecuteerde en aan alle in artikel 551 bedoelde beperkt gerechtigden en schuldeisers.
Artikel 524 De koper is gehouden de koopprijs te voldoen in handen van de notaris. Deze voldoet daaruit de kosten van de executie.
Artikel 524a 1 Indien sprake is van een tot bewoning bestemde onroerende zaak worden, voor zover verschuldigd, aan de koper geen andere kosten of heffingen in rekening gebracht dan:
a. de overdrachtsbelasting en de omzetbelasting;
b. het honorarium van de notaris;
c. het kadastrale recht en de kosten van kadastrale recherche;
d. de kosten van ontruiming.
2 Aan de koper wordt voorafgaand aan de veiling naar beste weten een indicatie gegeven van de maximale hoogte van de kosten en heffingen die aan hem in rekening worden gebracht.
Artikel 525 1 De koper verkrijgt het recht op de verkochte zaken door inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing.
2 De bewaarder van de openbare registers weigert inschrijving, indien niet tevens een verklaring van de notaris wordt overgelegd dat de koopprijs in zijn handen is gestort en, zo het om een verkoop bedoeld in artikel 477b, tweede lid, gaat, tevens een schriftelijke verklaring van de derde dat hij de zaak ter beschikking heeft gesteld van de deurwaarder die het beslag onder de derde heeft gelegd.
3 De geëxecuteerde, alsmede degene die zich op het moment van de inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing zonder recht of titel in de verkochte zaak bevindt en als zodanig niet bekend was aan de koper, zal op grond van het proces-verbaal tot ontruiming worden genoodzaakt.
4 De tot bewoning bestemde onroerende zaak is voor risico van de koper vanaf het moment van de inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing.
Artikel 526 1 Artikel 273 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing.
2 Op de in dat artikel aangegeven wijze vervallen ook beperkte rechten die wel tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden, indien de zaak vrij van deze rechten is verkocht overeenkomstig artikel 517, tweede lid.
Artikel 527 Schiet de koper tekort in de nakoming van de koopovereenkomst, dan mag de executant ten laste van de koper de verkochte zaak met inachtneming van de artikelen 514 en volgende wederom verkopen. De executant is tot deze verkoop gehouden, indien een van de bij de opbrengst direct belanghebbenden dit verlangt.
Artikel 528 De koper zal deze nieuwe verkoop kunnen voorkomen door vóór de verkoop alsnog aan de koopovereenkomst te voldoen en de met betrekking tot deze nieuwe verkoop reeds gemaakte kosten te betalen met aanbod van zekerheid voor zover deze nog niet bekend mochten zijn.
Artikel 529 De koper die in de nakoming van de koopovereenkomst tekortschiet, is aansprakelijk voor het verschil tussen de prijs waarvoor hij de zaak heeft gekocht en die van de nieuwe verkoop, zonder dat hij nochtans het meerdere dat deze laatste verkoop mocht hebben opgebracht, zal kunnen vorderen; dit meerdere zal aan de schuldeisers, of zo dezen niet meer te vorderen hebben, aan degenen tegen wie het beslag gedaan is, betaald worden.
Artikel 530 Vervallen
Artikel 531 Vervallen
Artikel 532 Vervallen
Artikel 533 Vervallen
Artikel 534 Vervallen
Artikel 535 Vervallen
Artikel 536 Vervallen
Artikel 537 Vervallen
Artikel 537a Vervallen
Artikel 537b Vervallen
Artikel 537c Vervallen
Artikel 537d Vervallen
Artikel 537e Vervallen
Artikel 537f Vervallen
Artikel 537g Vervallen
Artikel 537h Vervallen
Artikel 537i Vervallen
Artikel 537j Vervallen
Derde afdeling
Van opvordering door derden
Artikel 538 1 Treft het beslag een zaak die geheel of ten dele aan een ander toebehoort of waarop een recht van een ander rust dat de executant moet eerbiedigen, dan kan deze ander zich tegen verkoop waarbij zijn recht niet in acht wordt genomen, tot op het tijdstip van de verkoop verzetten.2 De eiser die in het ongelijk wordt gesteld, zal, op vordering van de executant, zo daartoe gronden zijn, tot schadevergoeding worden veroordeeld.
Artikel 539 De notaris aan wie een dagvaarding als bedoeld in het vorige artikel betekend wordt is bevoegd de verkoop van alle bij de executie betrokken zaken op te schorten, totdat de voorzieningenrechter van de rechtbank omtrent de schorsing van de executie zal hebben beslist op vordering van de meest gerede partij of op verlangen van de notaris, die zich daartoe bij de voorzieningenrechter kan vervoegen.
Artikel 540 Indien de verkoop door het verzet is vertraagd, kan deze niet plaatsvinden dan nadat de in artikel 516 bedoelde bekendmakingen opnieuw hebben plaatsgevonden en de daar bedoelde termijn opnieuw is in acht genomen.
Artikel 541 Vervallen
Artikel 542 Vervallen
Artikel 543 Vervallen
Vierde afdeling
Van executie door een hypotheekhouder
Artikel 544 1 De hypotheekhouder is verplicht de executie te doen inleiden door een aanzegging daarvan of van de in artikel 509 bedoelde overneming aan de hypotheekgever, de schuldenaar en hen van wier recht of beslag uit de registers blijkt en wier recht door de executoriale verkoop zal tenietgaan of vervallen.2 De aanzegging van de executie of de overneming daarvan geschiedt bij exploot van een deurwaarder en houdt in:
a. zo nauwkeurig mogelijk het bedrag waarvoor de hypotheekhouder uit hoofde van zijn recht tot executie wil overgaan, en de ter zake tot het tijdstip van de aanzegging reeds gemaakte kosten;
b. de aanwijzing van de notaris ten overstaan van wie de verkoop zal plaatsvinden.
3 Een hypotheekhouder kan de executie ook overnemen van een andere hypotheekhouder wiens recht in rang na het zijne komt, door binnen veertien dagen nadat hem de in het eerste lid bedoelde aanzegging is gedaan, van de overneming aanzegging te doen. Artikel 509 is van overeenkomstige toepassing. De vorige leden worden opnieuw in acht genomen.
Artikel 545 1 Indien de hypotheekhouder in gebreke mocht blijven de executie met redelijke spoed voort te zetten, kan elke beslaglegger of hypotheekhouder aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de zaken geheel of grotendeels zijn gelegen, verzoeken een termijn vast te stellen, waarbinnen de hypotheekhouder tot de verkoop of tot indiening van een verzoek tot onderhandse verkoop moet overgaan.
2 Bij overschrijding van de termijn wordt de executie voortgezet door de verzoeker met de hoogst gerangschikte hypotheek of, zo onder de verzoekers geen hypotheekhouder is, door de schuldeiser wiens beslag het eerst is ingeschreven.
3 Tegen een beschikking krachtens het eerste lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 546 De artikelen 514, tweede lid, tweede zin, en derde lid, 515-520, 522, 523, 524a, 525, 526, tweede lid, en 527-529 zijn ook bij executie door een hypotheekhouder van toepassing met inachtneming van de volgende artikelen van deze afdeling.
Artikel 547 1 De in artikel 515 bedoelde termijn loopt vanaf de dag van de in artikel 544 bedoelde aanzegging aan de hypotheekgever.
2 In de in artikel 516 bedoelde aankondiging dient tevens te zijn opgenomen dat tot veertien dagen vóór de voor de verkoop bepaalde dag ondershands op de te executeren zaken kan worden geboden bij een aan de notaris gerichte schriftelijke verklaring.
3 De notaris geeft van de binnengekomen biedingen onverwijld afschrift aan de executant en de geëxecuteerde.
Artikel 548 1 Tot één week vóór de voor de verkoop bepaalde dag kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank het in artikel 268, tweede lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde verzoek dat de verkoop ondershands zal geschieden, worden ingediend.
2 Dit verzoek kan uitsluitend worden gedaan, indien tevens een volledige koopakte wordt overgelegd, zij het dat, indien het verzoek niet door de executant wordt gedaan, de akte niet door of namens hem ondertekend behoeft te zijn. Tevens dienen in afschrift te worden overgelegd de biedingen die bij de notaris zijn binnengekomen dan wel een verklaring van de notaris dat hij zulke biedingen niet heeft ontvangen.
3 Bij verzoekschrift wordt voorts een lijst overgelegd van de in artikel 544 bedoelde belanghebbenden. De griffier deelt hun onverwijld mede dat het verzoek is gedaan en dat zij op hun verlangen door de voorzieningenrechter kunnen worden gehoord.
4 Door tijdige indiening van het verzoek vervalt de voor de openbare verkoop bepaalde dag. Wordt het verzoek afgewezen, dan zal de rechter tevens de dag bepalen waarop de openbare verkoop zal plaatsvinden. Deze verkoop zal tenminste veertien dagen tevoren op de in artikel 516 bedoelde wijze worden bekendgemaakt. De voorzieningenrechter kan de verzoeker in de kosten van de bekendmaking veroordelen, onverminderd diens verplichting de door het verzoek ontstane schade te vergoeden, zo daartoe gronden zijn.
Artikel 549 1 Een verzoekschrift van de hypotheekhouder tot het verkrijgen van het verlof, bedoeld in artikel 264 lid 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek kan, behalve door een advocaat, ook door een notaris worden ingediend, in welk geval diens kantoor als gekozen woonplaats van de verzoeker geldt. Bij het verzoekschrift wordt overgelegd een niet langer dan één maand tevoren aan de huurder of, als de woonruimte in zijn plaats door een onderhuurder wordt bewoond, aan de onderhuurder door een deurwaarder uitgebracht exploit waarbij:
a. aan de huurder of onderhuurder wordt betekend de aanzegging of de overneming van de executie door de hypotheekhouder bedoeld in artikel 544;
b. aan de huurder of onderhuurder wordt aangezegd dat het beding jegens de huurder zal worden ingeroepen.
2 De voorzieningenrechter beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de huurder en de eventuele onderhuurders.
3 Indien het onderpand met overlating aan de koper van de bevoegdheid het beding in te roepen wordt verkocht, gaan ook de rechten uit de beschikking waarbij het verlof is verleend, op de koper over.
4 Onder de huurder in de zin van dit artikel wordt begrepen degene die ingevolge artikel 266 lid 1 of artikel 267 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek medehuurder is.
Artikel 550 1 In het geval, bedoeld in het derde lid van artikel 267a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, vindt de bezichtiging plaats door tussenkomst van de deurwaarder, die hiertoe bevoegd is tot het binnentreden van de woning zonder toestemming van de bewoner en die hiervan proces-verbaal opmaakt.
2 De dag waarop de bezichtiging plaatsvindt, wordt bij exploot aangekondigd, ten minste drie dagen voor de bezichtiging.
Vijfde afdeling
Van de verdeling van de opbrengst van de executie
Artikel 551 1 Indien er geen andere schuldeiser is, die op het geëxecuteerde of op de koopprijs beslag heeft gelegd, en evenmin door de executie een beperkt recht vervalt, draagt de notaris aan de executant uit de netto-opbrengst van de zaak af hetgeen aan deze blijkens een door hem te dien aanzien aan de notaris afgelegde verklaring krachtens zijn executoriale titel toekomt; het overschot keert de notaris uit aan de geëxecuteerde.2 Ingeval er wel schuldeisers of beperkt gerechtigden zijn, als in het eerste lid bedoeld, dan wel de in dat lid bedoelde verklaring wordt betwist of de notaris ernstige reden heeft te vermoeden dat zij onjuist is, stort de notaris de netto-opbrengst onverwijld bij een door hem aangewezen bewaarder die aan de in artikel 445 bedoelde eisen voldoet.
3 Wanneer de schuldeisers die op de zaak of op de koopprijs beslag hebben gelegd, de beperkt gerechtigden wier recht door de executie vervalt, en de geëxecuteerde het vóór de betaaldag van de koopsom omtrent de verdeling van de te storten som eens zijn geworden, blijft de storting achterwege en keert de notaris aan ieder het hem toekomende uit.
4 Voor zover de verplichtingen welke ingevolge dit artikel op de notaris rusten, niet worden nagekomen, is de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de notaris hoofdelijk aansprakelijk.
5 In geval van executie door een hypotheekhouder is niet dit artikel, maar artikel 270 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
6 Van het in dit artikel bepaalde kan in de koopvoorwaarden niet worden afgeweken.
Artikel 551a 1 Na de betaling van de koopprijs is ieder der in het derde lid van het vorige artikel genoemde belanghebbenden bevoegd een gerechtelijke rangregeling te verzoeken.
2 Indien deze belanghebbenden met betrekking tot de verdeling alsnog tot overeenstemming komen en daarvan door een authentieke akte doen blijken aan de in artikel 551, tweede lid, bedoelde bewaarder, keert deze aan ieder het hem volgens deze akte toekomende uit.
Artikel 552 1 Een gerechtelijke rangregeling, bedoeld in het vorige artikel en in artikel 271 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, wordt verzocht door aan de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen welker rechtsgebied zich de geëxecuteerde zaken geheel of grotendeels bevinden, de benoeming van een rechter-commissaris te verzoeken, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden. Artikel 282a is van toepassing.
2 Bij het verzoekschrift wordt gevoegd een door de bewaarder van het kadaster en de openbare registers af te geven kadastraal uittreksel inzake hypotheken en beslagen als bedoeld in artikel 100, eerste lid, van de Kadasterwet, waarin de inschrijvingen en de boekingen in het register van voorlopige aantekeningen worden vermeld, die voor de aanwijzing van de in artikel 551 bedoelde belanghebbenden van belang zijn, alsmede een door de notaris af te geven staat van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op de opbrengst van de executie of hun vordering ontlenen aan artikel 264, lid 7 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
3 Tegen een benoeming krachtens het eerste lid is geen hogere voorziening toegelaten.
4 Op de rangregeling zijn de artikelen 482-490a, 490c en 490d van toepassing.
Artikel 553 1 Ingeval bij een executoriale verkoop meer onroerende zaken of daarop rustende rechten tezamen, dan wel een of meer onroerende zaken of daarop rustende rechten tezamen met daarbij behorende roerende zaken, zoals omschreven in artikel 254 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voor één prijs zijn verkocht en er deelnemers aan de rangregeling zijn, wier recht of voorrang niet alle verkochte zaken of rechten betreft, deelt ieder van hen alleen mee of alleen met voorrang mee in het gedeelte van de netto-opbrengst dat naar schatting kan worden toegerekend aan de zaken of rechten waarop zijn recht of voorrang betrekking had.
2 In de in artikel 483 bedoelde staat van verdeling zal de rechter-commissaris aan de hand van de overgelegde stukken en zo nodig na verhoor van deskundigen een verdeling overeenkomstig het vorige lid voorstellen.
Artikel 554 Vervallen
Zesde afdeling
Van gedwongen ontruiming
Artikel 555 1 De gedwongen ontruiming van onroerende zaken moet worden voorafgegaan door een exploot van een deurwaarder, houdende bevel om binnen drie dagen aan de executoriale titel te voldoen, alsmede een vermelding van de datum van ontruiming. De artikelen 502 en 503 zijn van overeenkomstige toepassing.2 Indien de gedwongen ontruiming niet plaatsvindt op de datum aangegeven in het exploot, dient de nieuwe datum ten minste drie dagen voor de ontruiming te worden aangezegd aan de schuldenaar.
Artikel 556 1 De gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder.
2 Deze kan zich doen bijstaan door een of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in zijn proces-verbaal zal vermelden en die dit stuk mede zullen tekenen.
3 Het college van burgemeester en wethouders draagt ten laste van de executant zorg voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaak bevonden. De artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. Bij gebreke van betaling binnen de door het college gestelde termijn, kan het college het verschuldigde bedrag van de executant invorderen bij dwangbevel.
Artikel 557 Indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt, gelijk mede indien geweigerd wordt enige kamer te openen, is artikel 444 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 557a 1 Tenzij zulks onverenigbaar zou zijn met het belang van degene op wiens vordering het bevel wordt gedaan, kan de rechter bepalen dat een vonnis, waarbij aan anderen dan aan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht de ontruiming wordt bevolen van een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, binnen een door hem te bepalen termijn niet ten uitvoer kan worden gelegd, onverminderd het recht van de eerstgenoemde op vergoeding van alle geleden of te lijden schade.
2 Tenzij zulks onverenigbaar zou zijn met het belang van degene op wiens vordering het bevel tot ontruiming wordt gedaan, bepaalt de rechter dat dit bevel niet ten uitvoer kan worden gelegd, totdat hij omtrent het al dan niet bepalen van een termijn als in het vorige lid bedoeld heeft beslist, na terzake inlichtingen te hebben ingewonnen bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de onroerende zaak zich bevindt. Hiertoe beveelt hij burgemeester en wethouders binnen een door hem te bepalen termijn hun schriftelijk bericht ter griffie in te leveren of op een door hem te bepalen zitting mondeling verslag te doen of door een door hen aangewezen ambtenaar te laten doen.
3 Desgevorderd kan de rechter bepalen dat een vonnis, waarbij aan anderen dan aan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht de ontruiming wordt bevolen van een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, tot een jaar na de dag waarop het vonnis wordt uitgesproken dan wel bekrachtigd, of, indien de rechter een termijn bepaalt als bedoeld in het eerste lid, tot een jaar na de dag waarop die datum verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet.
Artikel 558 Deze afdeling is mede van toepassing, indien een gehele of gedeeltelijke al of niet tijdelijke ontruiming nodig is, omdat:
a. de executant overeenkomstig artikel 299 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek is gemachtigd ten aanzien van een onroerende zaak zelf datgene te verrichten waartoe nakoming van een jegens hem bestaande verplichting zou hebben geleid; of
b. de executant krachtens de door hem verkregen uitspraak gerechtigd is werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten en degene tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt, gehouden is dit te gedogen.
Artikel 559 Vervallen
Artikel 560 Vervallen
Artikel 561 Vervallen
Artikel 562 Vervallen
Vierde titel
Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging van schepen en luchtvaartuigen
Eerste afdelingVan executoriaal beslag op en executie van schepen
Artikel 562a In deze titel wordt onder schepen mede verstaan schepen in aanbouw.Artikel 562b Geschillen die in verband met een executie van schepen rijzen, kunnen, behalve voor de in artikel 438, eerste lid, aangewezen rechtbank, ook worden gebracht voor de rechtbank Rotterdam.
Artikel 563 1 Het beslag op schepen moet worden voorafgegaan door een aan de eigenaar of boekhouder te betekenen exploot van een deurwaarder, houdende een bevel om binnen vierentwintig uur aan de executoriale titel te voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd.
2 Indien er echter vrees bestaat dat het schip spoedig naar een andere plaats zal vertrekken kan de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de inbeslagneming plaatsvindt of van de rechtbank Rotterdam, ook op mondeling verzoek van de deurwaarder, bepalen dat deze ook zonder voorafgaand bevel tot de inbeslagneming kan overgaan.
3 In dat geval zal, in afwijking van artikel 430, derde lid, de betekening van de titel tezamen met die van het proces-verbaal van inbeslagneming kunnen geschieden.
Artikel 564 1 Het beslag op schepen wordt aan boord daarvan gedaan. Artikel 444 is van overeenkomstige toepassing.
2 De deurwaarder kan zich doen bijstaan door één of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in het in artikel 565 bedoelde proces-verbaal zal vermelden en die dat stuk mede zullen ondertekenen.
3 De deurwaarder kan een bewaarder aan boord stellen en de nodige maatregelen nemen om het vertrek van het schip te beletten.
Artikel 565 1 Het beslag geschiedt bij een proces-verbaal van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant;
b. de vermelding van de titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
c. een opgave van het bedrag dat krachtens deze titel aan de executant verschuldigd is;
d. de naam en de woonplaats van de eigenaar of de boekhouder, de naam van de kapitein of de schipper, telkens indien zij bekend zijn, en de naam en woonplaats van hem jegens wie de onder b bedoelde titel luidt, indien deze een ander is dan de eigenaar;
e. de naam, de soort en de ruimte van het schip en, zo het schip te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, de gegevens omschreven in artikel 21, eerste lid onder c Kadasterwet;
f. de algemene omschrijving van het scheepstoebehoren.
2 In het proces-verbaal moet de executant tot het einde van de executie woonplaats kiezen in Nederland:
a. in geval in het proces-verbaal een notaris wordt aangewezen ten overstaan van wie de verkoop met toepassing van artikel 570 zal plaatsvinden: bij die notaris of bij een advocaat;
b. in geval het voornemen bestaat de verkoop met toepassing van artikel 575 te doen plaats vinden voor de rechtbank: bij een advocaat;
c. in geval de verkoop dient plaats te vinden met toepassing van artikel 576: bij de deurwaarder of bij een advocaat.
3 Het proces-verbaal wordt binnen acht dagen betekend aan de eigenaar van het schip of, als deze een rederij is en een boekhouder heeft, aan de boekhouder, alsmede aan degene jegens wie de in het eerste lid onder b bedoelde titel luidt, indien dit een andere is dan de eigenaar.
4 Indien de eigenaar van het schip of de boekhouder niet bekend is, kan aan de eis van het vorige lid worden voldaan doordat het proces-verbaal wordt betekend aan boord aan de kapitein of de schipper of zijn plaatsvervanger; zo deze niet te bereiken zijn, vindt de betekening plaats door een afschrift van het betekende proces-verbaal aan boord van het schip aan te plakken.
5 Artikel 435 lid 3 is niet van toepassing.
Artikel 566 1 Het proces-verbaal van inbeslagneming van schepen die te boek staan in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, zal worden ingeschreven in die registers.
2 Een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling, verhuring of vervrachting, totstandgekomen na de inschrijving van het proces-verbaal, kan niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
3 De in artikel 565, derde lid, bedoelde betekening dient tevens binnen acht dagen na de inschrijving te geschieden.
4 Artikel 513a is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 567 Een inbeslagneming van schepen die niet te boek staan in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, heeft tot gevolg dat een vervreemding, bezwaring, onderbewindstelling, verhuring of vervrachting, totstandgekomen na de in artikel 565, derde lid, bedoelde betekening, niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen.
Artikel 568 Indien op een in beslag genomen schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, een of meer hypotheken rusten, zijn de artikelen 508 en 509 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 569 1 Indien meer schuldeisers op hetzelfde schip beslag hebben gelegd, zal de executie plaatsvinden op vervolging van degene die het oudste executoriale beslag heeft gelegd.
2 De voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de verkoop zal plaatsvinden of van de rechtbank Rotterdam, kan op verzoek van een schuldeiser die later beslag heeft gelegd, bepalen dat deze de executie zal overnemen, indien de executant de executie niet met redelijke spoed voortzet.
3 Tegen een beschikking als bedoeld in het tweede lid is geen hogere voorziening toegelaten.
4 Bij toepassing van het tweede lid wordt de overneming bij exploot aangezegd aan de in artikel 565, derde en vierde lid, aangewezen personen.
Artikel 570 1 De executoriale verkoop geschiedt ten overstaan van een bevoegde notaris, tenzij de executant gebruik maakt van de hem in artikel 575 toegekende bevoegdheid of artikel 576 van toepassing is.
2 In geval van verkoop ten overstaan van een notaris zijn de artikelen 514, tweede en derde lid, 515, 517, tweede lid, 518, 519, eerste lid, 523, 525 en 528-540 van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan in de volgende bepalingen van deze afdeling niet wordt afgeweken.
3 Artikel 517, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de verwijzing naar de artikelen 524a en 525 lid 4. Voorts legt de notaris een exemplaar van de veilingvoorwaarden te zijnen kantore neer ter inzage voor het publiek in plaats van plaatsing van de veilingvoorwaarden op de in artikel 516, eerste lid, bedoelde website of websites.
4 In afwijking van artikel 525 zal de geëxecuteerde op enkel vertoon van het proces-verbaal tot ontruiming worden genoodzaakt op de wijze bepaald bij de artikelen 556 en 557.
Artikel 571 1 Geen verkoop zal kunnen plaatsvinden dan na verloop van veertien dagen, nadat zij bekend zal zijn gemaakt door aanplakking volgens plaatselijk gebruik, die in elk geval mede op een in het oog vallende plaats van het schip geschiedt, en door aankondiging in een ter plaatse waar het schip zich bevindt verspreid dagblad.
2 Geldt het de verkoop van een buitenlands zeeschip, dan wordt een kennisgeving bovendien, zo mogelijk, geplaatst in één of meer door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, aan te wijzen nieuwsbladen van het land waartoe het schip behoort. Geldt het de verkoop van een binnenschip dat teboekstaat in een Verdragsregister als bedoeld in artikel 781 onder d van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel in enig soortgelijk buitenlands register, dan wordt een kennisgeving bovendien, zo mogelijk, geplaatst in één of meer door de voorzieningenrechter van de rechtbank aan te wijzen nieuwsbladen van het land, waar het register wordt gehouden.
3 Geldt het de verkoop van een buitenlands zeeschip of van een binnenschip dat teboekstaat in een register als genoemd in artikel 781 onder d van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel van een in enig soortgelijk buitenlands register teboekstaand binnenschip, dan wordt in plaats van een termijn van veertien dagen in acht genomen de door de voorzieningenrechter van de rechtbank te bepalen termijn.
4 Het in het derde lid bepaalde geldt eveneens, indien het de verkoop betreft van een binnenschip, dat niet in een der in artikel 781 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde registers, noch in enig ander soortgelijk buitenlands register teboekstaat en dat een vrachtschip is van 20 of meer tonnen laadvermogen dan wel een ander binnenschip is met 10 of meer kubieke meters verplaatsing, zijnde de in kubieke meters uitgedrukte waterverplaatsing tussen het vlak van inzinking van het lege binnenschip in zoet water en het vlak van de grootste toegelaten diepgang.
5 De in het tweede tot en met vierde lid bedoelde beslissingen van de voorzieningenrechter worden gegeven op verzoek van de executant of de notaris, ten overstaan van wie de verkoop zal geschieden. Tegen toewijzing van het verzoek is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 572 De in artikel 571 bedoelde aanplakkingen en aankondigingen moeten inhouden:
a. naar gelang de verkoop zal plaatsvinden met toepassing van artikel 570, 575 of 576 de naam van de notaris ten overstaan van wie de verkoop zal geschieden, de rechtbank voor welke de verkoop zal plaatsvinden of de naam van de deurwaarder die met de verkoop is belast;
b. de voornaam, naam en woonplaats van de executant, alsmede de door deze met inachtneming van artikel 565, tweede lid gekozen woonplaats;
c. de titel uit hoofde waarvan de verkoop plaatsvindt, en het bedrag dat krachtens deze titel aan de executant verschuldigd is;
d. de naam en de woonplaats van de eigenaar of de boekhouder van het in beslag genomen schip, indien een en ander bekend is, alsmede van hem jegens wie de onder c bedoelde titel luidt, indien deze een ander is dan de eigenaar;
e. de naam van het schip;
f. de scheepsruimte;
g. de plaats waar het schip zich bevindt;
h. de plaats, de dag en het uur, waarop de verkoop zal plaatshebben.
Artikel 573 Vindt verkoop ten overstaan van een notaris plaats van een schip dat niet te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, dan vinden de in artikel 515, tweede lid, en 517, eerste lid, bedoelde mededelingen plaats aan de rechthebbenden en beslagleggers die aan de notaris bekend zijn.
Artikel 574 In het in artikel 573 bedoelde geval is artikel 525, eerste en tweede lid, niet van toepassing, en geschiedt de levering met toepassing van de regels die ter zake van levering van een schip van de betreffende soort in acht dienen te worden genomen.
Artikel 575 1 Geldt de verkoop een buitenlands zeeschip, dan kan zij ook plaats vinden voor de rechtbank ter openbare zitting. De executant verzoekt daartoe aan de rechtbank Rotterdam, bepaling van dag en uur van de verkoop. De rechtbank stelt deze vast met inachtneming van de in het tweede lid bedoelde termijnen waarbinnen geen verkoop kan plaatsvinden.
2 De verkoop kan, onverminderd de in artikel 571 voorgeschreven termijn, niet plaats vinden voordat dertig dagen zijn verstreken nadat de executant ter griffie heeft ingediend:
a. de veilingvoorwaarden;
b. een verklaring van de deurwaarder of van een advocaat dat aan de in artikel 571, eerste lid, voorgeschreven aanplakkingen en aankondigingen is voldaan, waarbij exemplaren daarvan zijn gevoegd;
c. een door een advocaat opgestelde en ondertekende lijst van de bekende rechthebbenden en beslagleggers op het schip.
3 De executant deelt onverwijld aan de in het tweede lid onder c bedoelde rechthebbenden en beslagleggers schriftelijk dag en uur van de verkoop mede en dient ter griffie in een verklaring van een advocaat dat aan dit voorschrift is voldaan.
4 Tenminste drie dagen voor de aanvang van de verkoop stelt de voorzieningenrechter van de rechtbank een staat van geschatte kosten van de executie op, die op de griffie en ter zitting ter inzage wordt gegeven.
5 De verkoop geschiedt eerst bij opbod en vervolgens bij afmijning. Met betrekking tot de veilingvoorwaarden zijn de artikelen 517, tweede lid, en 518 van overeenkomstige toepassing.
De executant geeft schriftelijk van de verkoop kennis aan de geëxecuteerde en de hem bekende rechthebbenden en beslagleggers.
6 Tegen het vonnis van verkoop en toewijzing is geen hogere voorziening toegelaten.
7 Artikel 538 is van overeenkomstige toepassing. De dagvaarding waarbij het verzet plaatsvindt, wordt mede aan de griffier betekend. Deze betekening schorst de executie.
8 De rechtbank kan op verzoek van de executant nader dag en uur van de verkoop vaststellen. In dat geval vinden de in artikel 571, eerste lid, bedoelde aanplakkingen en aankondigingen opnieuw plaats.
Artikel 576 1 De verkoop zal geschieden als die van andere roerende zaken, indien het beslag gelegd is op:
a. zeeschepen, waarvan de bruto-inhoud minder dan 20 kubieke meters of de brutotonnage minder dan 6 bedraagt of, in geval van een schip in aanbouw zal bedragen, en die niet te boek staan in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, of op
b. binnenschepen als bedoeld in het tweede lid van artikel 785 van Boek 8 onder a van het Burgerlijk Wetboek, die niet te boek staan in een der registers genoemd in artikel 781, onder c en d, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, noch in enig ander soortgelijk buitenlands register.
2 De bekendmaking zal geschieden door aankondiging in een dagblad, verspreid ter plaatse waar het schip zich bevindt, en door aanplakking naar plaatselijk gebruik en in elk geval op een in het oog vallende plaats van het schip.
Artikel 577 1 De koopprijs wordt gestort in handen van de notaris, de griffier of de deurwaarder, naar gelang de verkoop plaats heeft gevonden met toepassing van artikel 570, 575 of 576, dan wel bij een door de notaris, de griffier of deurwaarder aan te wijzen bewaarder die aan de eisen van artikel 445 voldoet, telkens onverminderd de bevoegdheid van de koper om in afwachting van de betaling voldoende zekerheid te stellen.
2 Bij gebreke van een zodanige betaling, bewaring of zekerheidsstelling is de executant bevoegd het schip ten laste van de koper met inachtneming van artikel 570 en volgende wederom te verkopen. De executant is tot deze verkoop gehouden, indien een van de bij de opbrengst direct belanghebbenden dit verlangt.
Artikel 578 1 Door betaling van de koopprijs, onderscheidenlijk zekerheidsstelling of in bewaringgeving overeenkomstig artikel 577, eerste lid, wordt het schip bevrijd van de daarop bij voorrang verhaalbare vorderingen en vervallen de daarop gelegde beslagen, alsook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper ingeroepen kunnen worden of ter zake waarvan artikel 517, tweede lid, is toegepast.
2 Ter zake van schepen die teboekstaan in het in artikel 193 van Boek 8 of 783 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek genoemde register is artikel 273, tweede en derde lid, van Boek 3, van het Burgerlijk Wetboek, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bevoegd is de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen wier rechtsgebied de verkoop heeft plaatsgevonden.
Artikel 579 Bij de executie door een hypotheekhouder van een schip dat te boek staat in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, zijn de artikelen 544 en 545 van overeenkomstige toepassing. De executie geschiedt voorts met toepassing van de artikelen 570, 571, eerste lid, en 572.
Artikel 580 Op de verdeling van de opbrengst zijn de artikelen 551-552 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het in artikel 552, eerste lid, bedoelde verzoek plaatsvindt aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Is een schip verkocht als bedoeld in artikel 576, dan zijn de artikelen 480-490a, 490c en 490d van toepassing.
Artikel 581 1 In geval bij een executoriale verkoop van een schip voor één prijs mede scheepstoebehoren is verkocht, dat ten tijde van de verkoop aan een ander dan de eigenaar van het schip toebehoorde en deze ander de eigendom van het scheepstoebehoren als gevolg van de verkoop verloren heeft, wordt aan hem uit de netto-opbrengst met voorrang boven allen jegens wie hij zijn recht ten tijde van de verkoop kon inroepen, een vergoeding uitgekeerd ten bedrage van de waarde die het scheepstoebehoren ten tijde van de executie naar schatting had.
2 Ingeval er bij de verdeling van de netto-opbrengst deelnemers aan de rangregeling zijn, wier recht of voorrang niet gelijkelijk schip en scheepstoebehoren betreft, is artikel 553 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 582 1 De executie tot afgifte van een schip vangt aan met een bevel als bedoeld in artikel 563, dat van overeenkomstige toepassing is.
2 De executie geschiedt doordat de deurwaarder het schip, zonodig met overeenkomstige toepassing van de artikelen 556-558, onder zich neemt en afgeeft aan degene die het krachtens de executoriale titel moet ontvangen.
3 De artikelen 444-444b, 492, eerste, tweede en vierde lid, 497, 499, 500 en 564 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 444b de waarde van het schip in de plaats treedt van de vordering waarvoor het beslag is gelegd.
Artikel 583 Vervallen
Artikel 584 Vervallen
Tweede afdeling
Van executoriaal beslag op en executie van luchtvaartuigen
Artikel 584a 1 De in artikel 1300 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek opgenomen begripsomschrijvingen gelden ook voor de onderhavige afdeling.2 In deze afdeling wordt voorts verstaan onder:
a. het Verdrag van Chicago: het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb. 1947, H 165);
b. nationaliteitsregister: een register als bedoeld in artikel 17 van het Verdrag van Chicago.
Artikel 584b 1 Het beslag op een luchtvaartuig dat in de openbare registers of in een verdragsregister te boek staat, moet worden voorafgegaan door een aan de geëxecuteerde te betekenen exploot van een deurwaarder, houdende een bevel om binnen vierentwintig uur aan de executoriale titel te voldoen. Eerst na verloop van die termijn kan het beslag worden gelegd.
2 De voorzieningenrechter van de rechtbank kan, ook op mondeling verzoek van de deurwaarder, bepalen dat deze ook zonder voorafgaand bevel tot inbeslagneming kan overgaan.
3 In dat geval zal, in afwijking van artikel 430, derde lid, de betekening van de titel tezamen met die van het proces-verbaal van inbeslagneming kunnen geschieden.
Artikel 584c 1 De deurwaarder legt het beslag ter plaatse waar het luchtvaartuig zich bevindt bij een proces-verbaal dat behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
b. de vermelding van de titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
c. een opgave van de vordering waarvoor het beslag wordt gelegd;
d. de kentekenen van het luchtvaartuig en een korte aanduiding van de inhoud van het bewijs van inschrijving, bedoeld in artikel 29 van het Verdrag van Chicago, dan wel de vermelding dat dit hem, deurwaarder, bij navraag niet is vertoond;
e. het adres van de in artikel III, eerste lid, van het Verdrag van Genève bedoelde dienst;
f. een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt en, desgewenst, in Nederland ten kantore van een advocaat.
2 De deurwaarder kan zich doen bijstaan door een of twee getuigen, wier naam en woonplaats hij in dat geval in het procesverbaal zal vermelden en die dit stuk mede zullen ondertekenen.
3 De deurwaarder neemt de nodige maatregelen om vertrek van het luchtvaartuig te beletten. Hij is gerechtigd het luchtvaartuig of enig onderdeel daarvan in gerechtelijke bewaring te geven, waartoe hij tot verplaatsing binnen Nederland mag overgaan. De artikelen 445, tweede zin, en 446, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 584d 1 Wanneer beslag is gelegd op een luchtvaartuig dat te boek staat in de openbare registers, zal het proces-verbaal van inbeslagneming daarin worden ingeschreven.
2 Wanneer beslag is gelegd op een in een verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig, zendt de deurwaarder een door hem gewaarmerkt afschrift van het proces-verbaal ten spoedigste rechtstreeks aangetekend en zo mogelijk per luchtpost naar de in artikel III, eerste lid, van het Verdrag van Genève bedoelde dienst, alsmede aan de bewaarder van het nationaliteitsregister, waar het luchtvaartuig is ingeschreven.
3 In elk geval zal het proces-verbaal van beslag op straffe van nietigheid binnen drie dagen na het leggen daarvan aan de geëxecuteerde worden betekend.
Artikel 584e Een vervreemding, bezwaring of onderbewindstelling tot stand gebracht na de inschrijving in de openbare registers, kan niet tegen de beslaglegger of de koper ter executie worden ingeroepen, wanneer deze totstandbrenging geschiedde door de geëxecuteerde, terwijl hij kennis droeg van het beslag.
Artikel 584f 1 De beslaglegger dient bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waar het luchtvaartuig zich dan bevindt, een afschrift in van het proces-verbaal van inbeslagneming, alsmede een uittreksel uit de registratie voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 102, eerste lid, van de Kadasterwet, dat ten minste de gegevens bevat, bedoeld in artikel 92, tweede lid, Kadasterwet, onder a, c, d, e, f, g en j, alsmede de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, dan wel een soortgelijk uittreksel uit het verdragsregister.
2 Hij verzoekt voorts aan deze rechtbank:
a. benoeming van een rechter-commissaris voor de verificatie van de rechten waaraan het luchtvaartuig is onderworpen, en van de vorderingen die daarop verhaalbaar zijn;
b. vaststelling van plaats, dag en uur, waarop de verkoop en de toewijzing zullen plaats hebben. Deze dag moet tenminste 7 weken liggen na de dagtekening van de beschikking der rechtbank;
c. vaststelling van de dag, voor welke zij, die beweren rechten en vorderingen als bedoeld onder a te bezitten, deze bij de rechter-commissaris moeten kenbaar maken. Deze dag mag niet meer dan 4 weken voor de dag van de verkoop liggen.
Artikel 282a is van toepassing.
3 Ten minste 6 weken voor de voor de verkoop bestemde dag brengt hij deze te 's-Gravenhage ter openbare kennis op de wijze als voorgeschreven bij algemene maatregel van bestuur. Wanneer beslag is gelegd op een in een verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig brengt hij de verkoop tevens ter openbare kennis ter plaatse, waar het nationaliteitsregister waarin het luchtvaartuig is ingeschreven, is gevestigd, op de wijze daar voorgeschreven.
4 Hij verwittigt voorts 6 weken voor de voor de verkoop bestemde dag degenen die in de registratie voor luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 92 Kadasterwet of in een verdragsregister, als beperkt gerechtigd of beslaglegger staan vermeld, van de voorgenomen verkoop bij aangetekende brief, alsmede zo mogelijk bij per luchtpost verzonden aangetekende brief, beide gericht naar hun woonplaatsen vermeld in de registratie voor luchtvaartuigen dan wel in het verdragsregister.
Artikel 584g De kennisgevingen uit hoofde van artikel 584f derde lid, behelzen:
a. de voornaam, de naam, en woonplaats van de executant;
b. de korte vermelding van de titel, uit kracht waarvan hij beslag heeft gelegd;
c. de vordering, waarvoor het beslag is gelegd;
d. de door hem in het proces-verbaal gekozen woonplaats;
e. de veilingvoorwaarden;
f. de door de rechtbank op grond van artikel 584f tweede lid, gegeven beschikkingen.
Artikel 584h Op verzoek van de executant kan de rechtbank ook na het verstrijken van de krachtens artikel 584f, tweede lid onder c, door haar gestelde termijn, nader plaats, dag en uur, waarop de verkoop en de toewijzing zullen plaats hebben, vaststellen alsmede een nadere dag, voor welke de in artikel 584f bedoelde vorderingen bij de rechter-commissaris moeten zijn kenbaar gemaakt. De rechtbank neemt bij deze nadere vaststelling, welke zij slechts éénmaal kan verrichten, de termijnen, vermeld in artikel 584f, in acht en stelt overigens die voorwaarden, welke haar dienstig voorkomen. De executant vervult de formaliteiten, vermeld in artikel 584f leden 3 en 4 en in artikel 584g.
Artikel 584i 1 Na het verstrijken van de krachtens artikel 584f, tweede lid onder c of 584h door de rechtbank gestelde termijn maakt de rechter-commissaris uit de ingediende beweringen een staat op van de in artikel 584f tweede lid, bedoelde rechten en vorderingen.
2 De artikelen 483a-490a 490c en 490d zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover uit de volgende artikelen van deze afdeling niet anders voortvloeit.
Artikel 584j 1 De in artikel 484 bedoelde nederlegging en mededeling vinden plaats ten minste twee weken voor de voor de verkoop vastgestelde dag.
2 De rechter-commissaris sluit de lijst van rechten en vorderingen niet voor het voor de verkoop vastgestelde tijdstip; tot dit tijdstip kunnen schuldeisers tegenspraak doen.
Artikel 584k 1 Indien voor het tijdstip van de verkoop geen tegenspraak is gedaan dan tegen rechten en vorderingen die in rang na die van de executant komen, sluit de rechter-commissaris de lijst en wordt tot verkoop overgegaan.
2 Indien voor het tijdstip van verkoop wel tegenspraak als bedoeld in het vorige lid is gedaan, verdaagt de rechtercommissaris de verkoop.
3 Zodra op de tegenspraak is beslist bij een vonnis, dat in kracht van gewijsde is gegaan, sluit de rechter-commissaris op verzoek van de executant de lijst en bepaalt hij plaats, dag en uur, waarop de verkoop en de toewijzing zullen plaats hebben. Deze dag moet tenminste 7 weken liggen na de dagtekening van de beschikking van de rechter-commissaris.
4 De executant vervult in dat geval opnieuw de formaliteiten vermeld in artikel 584f, derde lid. Hij verwittigt voorts hen, die een bewering hebben ingediend, alsmede de in artikel 584f, vierde lid, bedoelde beperkt gerechtigden en beslagleggers, van de voorgenomen verkoop bij aangetekende brief, alsmede, zo mogelijk, bij per luchtpost verzonden aangetekende brief.
Artikel 584l 1 Iedere schuldeiser, wiens vordering op de door de rechter-commissaris vastgestelde lijst rang neemt boven die van de beslaglegger, kan bij de verkoop diens plaats innemen mits hij de beslaglegger ten minste 7 dagen voor de verkoop van zijn voornemen hiertoe bij aangetekende brief heeft kennis gegeven.
2 Indien de beslaglegger de uitwinning niet of niet op de bepaalde dag vervolgt, heeft iedere schuldeiser, wiens vordering op de door de rechter-commissaris vastgestelde lijst rang neemt boven die van de beslaglegger, het recht dit te doen. Dit recht vervalt, wanneer hij, na aanmaning door een belanghebbende, er binnen een redelijke termijn geen gebruik van maakt. De schuldeiser, die van dit recht gebruik wenst te maken, vervult in dat geval opnieuw de formaliteiten vermeld in artikel 584k, vierde lid; artikel 584g vindt, voor zover mogelijk, overeenkomstige toepassing.
Artikel 584m 1 De verkoop geschiedt bij opbod en vervolgens bij afmijning voor de rechter-commissaris met inachtneming van de veilingvoorwaarden zoals hiervan door de beslaglegger is kennisgegeven of zoals deze door de rechter-commissaris op verzoek van een belanghebbende nader zijn bepaald, en overigens op de door de rechter-commissaris na raadpleging van de executant te bepalen wijze.
2 De rechter-commissaris beslist over de toewijzing. Toewijzing vindt niet plaats, wanneer niet alle vorderingen, welke op de door de rechter-commissaris vastgestelde lijst als bevoorrecht boven de vordering van hem, op wiens verzoek de verkoop geschiedt, voorkomen, uit de opbrengst worden voldaan of door de koper te zijnen laste worden genomen.
3 In het in het vorige lid bedoelde geval blijven de kosten van uitwinning ten laste van hem, op wiens verzoek de verkoop geschiedt.
Artikel 584n 1 De koopprijs wordt binnen twee dagen voldaan in handen van de griffier van de rechtbank binnen welker rechtsgebied de verkoop is geschied dan wel bij een door de griffier aan te wijzen bewaarder die aan de eisen van artikel 445 voldoet. De griffier voldoet daaruit op last van de rechter-commissaris de kosten van de executie die in het gezamenlijk belang van de schuldeisers zijn gemaakt en keert de netto-opbrengst uit overeenkomstig de door de rechter-commissaris opgestelde lijst, zodra deze gesloten is.
2 Schiet de koper in de nakoming van de koopovereenkomst tekort, dan zijn de artikelen 527-529 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 584o 1 De koper verkrijgt de eigendom van een in het register teboekstaand luchtvaartuig door inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing.
2 De bewaarder van de registers weigert inschrijving, indien niet tevens een verklaring van de griffier wordt overgelegd dat de koopprijs in zijn handen is gestort.
3 De koper verkrijgt de eigendom van een in het verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig door de voldoening van de koopprijs.
Artikel 584p 1 Tenzij in de veilingvoorwaarden anders is bepaald, vervallen door de levering aan de koper en de voldoening van de koopprijs alle op een in het register teboekstaand luchtvaartuig rustende rechten, voor zover deze niet rang nemen boven het recht van de executant, alsmede de rechten die niet op de lijst van de rechter-commissaris voorkomen. De ingeschreven overeenkomsten, bedoeld in de artikelen 1308 en 1309 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, worden ontbonden, voor zover de daaruit voortvloeiende rechten rang nemen na de vordering van de executant. Aldus waardeloos geworden inschrijvingen van hypotheken en beslagen worden ambtshalve doorgehaald.
2 Tenzij in de veilingvoorwaarden anders is bepaald, vervallen door de eigendomsverkrijging overeenkomstig artikel 584o, derde lid, alle in het vorige lid bedoelde rechten die op een in het verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig rusten.
Artikel 584q Indien het beslag en de executie niet overeenkomstig deze afdeling hebben plaats gevonden, kan een ieder, die daardoor is benadeeld, binnen zes maanden na de toewijzing vorderen dat de rechtbank binnen welker rechtsgebied de verkoop is geschied de verkoop en daaropgevolgde eigendomsovergang vernietigt. Indien deze vorderingen een in het register teboekstaand luchtvaartuig betreft, moet zij op straffe van niet ontvankelijkheid binnen drie dagen na de instelling daarvan in de openbare registers worden ingeschreven.
Artikel 584r 1 De executie tot afgifte van een in het register of een verdragsregister teboekstaand luchtvaartuig vangt aan met een bevel als bedoeld in artikel 584b, dat van overeenkomstige toepassing is.
2 De executie geschiedt doordat de deurwaarder het luchtvaartuig onder zich neemt en afgeeft aan degene die het krachtens executoriale titel moet ontvangen.
3 De artikelen 444-444b, 492, eerste, tweede en vierde lid, 497, 499, 500 en 584c zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 444b de waarde van het luchtvaartuig in de plaats treedt van de vordering waarvoor het beslag is gelegd.
Vijfde titel
Van lijfsdwang en de tenuitvoerlegging van lijfsdwang en van dwangsom
Eerste afdelingLijfsdwang
Artikel 585 De rechter kan op verlangen van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan van:a. vonnissen en beschikkingen, voor zover zij een veroordeling tot iets anders dan het betalen van geld inhouden;
b. vonnissen, beschikkingen en authentieke akten waarbij een uitkering tot levensonderhoud, krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek verschuldigd, daaronder begrepen het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd, alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens artikel 84, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek door de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan de andere verschuldigd, is bevolen, en beschikkingen tot verhaal op grond van de Participatiewet.
Artikel 586 Tenzij de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang reeds was toegestaan in het vonnis of de beschikking tot nakoming waarvan dit dwangmiddel strekt, wordt een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang ingesteld bij de voorzieningenrechter van de rechtbank. De vordering wordt ingesteld en behandeld als een kort geding.
Artikel 587 De rechter verklaart een vonnis, beschikking of akte als bedoeld in artikel 585 slechts uitvoerbaar bij lijfsdwang, indien aannemelijk is dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden en het belang van de schuldeiser toepassing daarvan rechtvaardigt.
Artikel 588 Uitvoerbaarheid bij lijfsdwang wordt niet uitgesproken indien de schuldenaar buiten staat is aan de verplichting waarvoor tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt verlangd, te voldoen.
Artikel 589 1 De tenuitvoerlegging van de lijfsdwang duurt ter zake van dezelfde verplichting ten hoogste een jaar.
2 Strekt de verplichting van de schuldenaar tot nalaten, dan bepaalt de rechter de termijn gedurende welke de lijfsdwang kan worden ten uitvoer gelegd. Bij andere verplichtingen kan de rechter een termijn bepalen.
Artikel 589a Vervallen
Artikel 590 De rechter kan zijn beslissing over de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang voor een door hem te bepalen termijn aanhouden.
Tweede afdeling
Tenuitvoerlegging en ontslag
Artikel 591 1 Behoudens verlof tot dadelijke tenuitvoerlegging, kan lijfsdwang niet worden ten uitvoer gelegd dan een dag na betekening van het vonnis of de beschikking waarin de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang is toegestaan.2 Het exploot houdt mede een bevel tot nakoming in.
Artikel 592 1 De deurwaarder heeft voor de ingijzelingstelling van de schuldenaar toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Artikel 444, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 De schuldenaar mag niet worden gegijzeld zolang een vrijgeleide duurt, waarvan de tijd moet worden bepaald door de rechter die het heeft gegeven teneinde de schuldenaar voor zich te laten verschijnen.
Artikel 593 De ingijzelingstelling kan op alle dagen en uren plaatsvinden.
Artikel 594 De deurwaarder kan zich door een of twee getuigen doen bijstaan.
Artikel 595 De deurwaarder kan de sterke arm verzoeken bij de aanhouding bijstand te verlenen.
Artikel 596 De gegijzelde schuldenaar wordt overgebracht naar een huis van bewaring.
Artikel 597 1 De schuldeiser schiet iedere dertig dagen een toereikende som tot onderhoud van de schuldenaar voor, volgens een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tarief.
2 Indien de schuldeiser niet aan het eerste lid voldoet, is de directeur van het huis van bewaring bevoegd de schuldenaar uit de gijzeling te ontslaan.
Artikel 598 1 Van de ingijzelingstelling en de insluiting in het huis van bewaring maakt de deurwaarder een akte op.
2 De akte vermeldt:
a. het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang is toegestaan;
b. de datum van de betekening;
c. de naam, de voornamen en de woonplaats van de schuldeiser;
d. een door de schuldeiser gekozen woonplaats in de gemeente waarin de schuldenaar is ingesloten;
e. de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder;
f. de naam en de woonplaats van de schuldenaar;
g. plaats en tijdstip van de ingijzelingstelling en, indien daarbij getuigen aanwezig waren, hun namen en woonplaatsen;
h. het voorschot van onderhoud voor ten minste dertig dagen;
i. de vermelding dat de schuldenaar een afschrift van de akte heeft ontvangen.
3 Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden op de akte, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing. Is na het binnentreden de schuldenaar niet gegijzeld, dan maakt de deurwaarder, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden en van het tweede lid, onder a, b, c, e, f en g, eveneens een akte op.
Artikel 598a Vervallen
Artikel 598b Vervallen
Artikel 598c Vervallen
Artikel 598d Vervallen
Artikel 598e Vervallen
Artikel 598f Vervallen
Artikel 598g Vervallen
Artikel 598h Vervallen
Artikel 598i Vervallen
Artikel 598j Vervallen
Artikel 598k Vervallen
Artikel 599 1 De directeur van het huis van bewaring schrijft de gegevens bedoeld in artikel 598, tweede lid, onder a tot en met h, in in zijn register.
2 De deurwaarder verstrekt de directeur afschriften van het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang werd toegestaan en van de akte van insluiting. Deze afschriften worden bij het in het eerste lid bedoelde register gevoegd. Indien de deurwaarder de afschriften niet verstrekt, weigert de directeur de opname van de schuldenaar.
Artikel 600 De schuldenaar wordt uit de gijzeling ontslagen indien:
a. de schuldeiser daarin schriftelijk toestemt;
b. de schuldenaar alsnog zijn schuld met de verschenen rente betaalt dan wel zich, in het geval zijn verplichting een andere is dan de betaling van geld, onder het stellen van voldoende waarborg bereid verklaart daaraan te voldoen, een en ander onder betaling van vereffende kosten, de kosten van de gijzeling en de voorgeschoten onderhoudskosten;
c. de gijzeling een zodanig nadelige invloed op de gezondheid van de schuldenaar heeft dat zijn leven daardoor in gevaar komt;
d. de schuldenaar buiten staat is te voldoen aan de prestatie waartoe hij verplicht is;
e. het belang van de schuldeiser voortzetting van de gijzeling niet rechtvaardigt;
f. toepassing van een ander dwangmiddel alsnog redelijkerwijs voldoende uitkomst kan bieden.
Artikel 601 Vervallen
Artikel 602 Vervallen
Artikel 603 Vervallen
Artikel 604 Vervallen
Artikel 605 Vervallen
Artikel 606 Vervallen
Artikel 607 Vervallen
Artikel 608 Vervallen
Artikel 609 Vervallen
Artikel 610 Vervallen
Artikel 611 Vervallen
Derde afdeling
Van dwangsom
Artikel 611a 1 De rechter kan op vordering van een der partijen de wederpartij veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval dat aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan, onverminderd het recht op schadevergoeding indien daartoe gronden zijn. Een dwangsom kan echter niet worden opgelegd in geval van een veroordeling tot betaling van een geldsom.2 De dwangsom kan ook voor het eerst in verzet of in hoger beroep worden gevorderd.
3 De dwangsom kan niet worden verbeurd vóór de betekening van de uitspraak waarbij zij is vastgesteld.
4 De rechter kan bepalen dat de veroordeelde pas na verloop van een zekere termijn de dwangsom zal kunnen verbeuren.
Artikel 611b De rechter kan de dwangsom hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid of per overtreding vaststellen. In de laatste twee gevallen kan de rechter eveneens een bedrag bepalen waarboven geen dwangsom meer verbeurd wordt.
Artikel 611c De dwangsom, eenmaal verbeurd, komt ten volle toe aan de partij die de veroordeling heeft verkregen. Deze partij kan de dwangsom ten uitvoer leggen krachtens de titel waarbij zij is vastgesteld.
Artikel 611d 1 De rechter die een dwangsom heeft opgelegd, kan op vordering van de veroordeelde de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen.
2 Voor zover de dwangsom verbeurd was voordat de onmogelijkheid intrad, kan de rechter haar niet opheffen of verminderen.
Artikel 611e 1 De dwangsom kan gedurende het faillissement van de veroordeelde niet worden verbeurd.
2 Dwangsommen die vóór de faillietverklaring verbeurd zijn, worden in het passief van het faillissement niet toegelaten.
3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, met dien verstande dat dwangsommen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling kunnen worden opgelegd en verbeurd ter zake van vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling niet werkt.
Artikel 611f 1 Na overlijden van de veroordeelde wordt een dwangsom die op een bepaald bedrag per tijdseenheid is vastgesteld, niet verder verbeurd, maar de vóór het overlijden verbeurde dwangsommen blijven verschuldigd. De dwangsom wordt door erfgenamen van de veroordeelde pas opnieuw verbeurd nadat de rechter die haar heeft opgelegd, aldus heeft beslist. De rechter kan het bedrag en de voorwaarden ervan wijzigen.
2 Andere dwangsommen kunnen, op vordering van de erfgenamen, door de rechter die ze heeft opgelegd, worden opgeheven of verminderd, hetzij blijvend hetzij tijdelijk, en, in voorkomend geval, met ingang van de dag waarop de veroordeelde overleden is.
Artikel 611g 1 Een dwangsom verjaart door verloop van zes maanden na de dag waarop zij verbeurd is.
2 De verjaring wordt geschorst door faillissement, toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen en ieder ander wettelijk beletsel voor tenuitvoerlegging van de dwangsom.
3 De verjaring wordt ook geschorst zolang degene die de veroordeling verkreeg met het verbeuren van de dwangsom redelijkerwijze niet bekend kon zijn.
Artikel 611h Voor de bepaling van de rechterlijke bevoegdheid en de vatbaarheid voor hoger beroep wordt geen rekening gehouden met de dwangsom.
Artikel 611i Onder rechter in deze afdeling worden mede scheidsmannen begrepen.
Zesde titel
Van het vereffenen van schadevergoeding
Artikel 612 De rechter die een veroordeling tot schadevergoeding uitspreekt, begroot, voor zover hem dit mogelijk is, de schade in het vonnis. Indien begroting in het vonnis hem niet mogelijk is, spreekt hij een veroordeling uit tot schadevergoeding op te maken bij staat.Artikel 613 1 De tenuitvoerlegging van een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat, vangt aan met de betekening aan de wederpartij van een staat waarin het beloop van de schade waarvan de vereffening wordt gevorderd, gespecificeerd wordt opgegeven.
2 Het exploot vermeldt de roldatum en, indien dan een terechtzitting wordt gehouden, het uur daarvan. De bepalingen betreffende dagvaarding zijn van overeenkomstige toepassing. Bevoegd is de rechter die in eerste instantie over de hoofdzaak heeft geoordeeld.
Artikel 614 De schuldeiser kan in de schadestaat ook vereffening van de schade in andere vorm dan betaling van een geldsom vorderen.
Artikel 615 De schuldeiser kan, onverschillig of in de hoofdzaak reeds schadeposten waren gesteld, nieuwe posten in de schadestaat opnemen. Indien de wederpartij zich door de opneming in haar verdediging onredelijk bemoeilijkt acht, kan zij zich daartegen verzetten met overeenkomstige toepassing van artikel 130, eerste en tweede lid. Het verzet wordt in elk geval afgewezen, voor zover de schuldeiser ten tijde van de hoofdzaak niet met de schade bekend was.
Artikel 615a Voor de toepassing van de artikelen 123, 127, 129, 130, 139 tot en met 147, 225 tot en met 228, 249 tot en met 253 worden hoofdzaak en schadestaatprocedure als afzonderlijke gedingen beschouwd.
Artikel 615b De schuldenaar wordt veroordeeld de vastgestelde schade te voldoen. Op verlangen van de schuldeiser kan de rechter de schadeposten afzonderlijk toewijzen, zodra zij zijn komen vast te staan.
Zevende titel
Van het stellen van zekerheid
Artikel 616 1 Ingeval van geschil over een krachtens vonnis of beschikking te stellen zekerheid wordt daarover op vordering van de meest gerede partij in kort geding beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank, door wie of door wiens college de zaak in eerste aanleg is behandeld, of, in geval van een arbitraal vonnis, van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van de arbitrage is gelegen.2 Gaat het om een vonnis of beschikking van de kantonrechter, dan wordt de vordering voor deze ingesteld. Gaat het om een uitspraak van een gerechtshof in eerste aanleg, dan wordt de vordering ingesteld voor de voorzieningenrechter van de rechtbank die naar de gewone regels in eerste aanleg bevoegd zou zijn.
3 Zowel de rechter die het vonnis of de beschikking, bedoeld in de vorige leden, wijst als de rechter die over het geschil omtrent de te stellen zekerheid oordeelt, kan een termijn bepalen:
a. waarbinnen de zekerheid moet worden aangeboden of gesteld, op straffe van verval van de bevoegdheid met het oog op welker uitoefening de zekerheidstelling is bevolen;
b. waarbinnen een aangeboden zekerheid door de wederpartij moet worden aanvaard of geweigerd, op straffe van verval van haar bevoegdheid zekerheidstelling te eisen.
4 De rechter die de termijn heeft bepaald, kan deze op verzoek van de meest gerede partij, in te dienen voordat de termijn is verstreken, verlengen. Tegen een beschikking krachtens dit lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Artikel 617 Vervallen
Artikel 618 Vervallen
Artikel 619 Vervallen
Artikel 620 Vervallen