Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)
Eerste Boek
De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad
Elfde titelCassatie
Derde afdelingVan de rechtspleging in cassatie in vorderingsprocedures
Artikel 407 1 Het beroep in cassatie wordt ingesteld door het indienen van een procesinleiding in dezelfde vorm en met dezelfde vereisten als in eerste aanleg, behoudens de volgende leden:2 De procesinleiding behelst, in afwijking van artikel 30a, derde lid, onder d, de omschrijving van de middelen, waarop het beroep in cassatie steunt. Artikel 30a, derde lid, onder f en g is niet van toepassing.
3 De eiser is gehouden in de procesinleiding een advocaat bij de Hoge Raad aan te wijzen, die hem in het geding zal vertegenwoordigen, op straffe van nietigheid.
4 Hij wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij die advocaat, tenzij de procesinleiding een andere gekozen woonplaats in Nederland uitdrukt.
5 Op het oproepingsbericht van de griffier is artikel 111, tweede lid, onder d, niet van toepassing. In aanvulling op artikel 111, tweede lid, vermeldt het oproepingsbericht wel de gevolgen van niet tijdige betaling van het griffierecht.
Artikel 408 Vervallen
Artikel 408a 1 Alle zaken worden door de enkelvoudige kamer in behandeling genomen.
2 De enkelvoudige kamer verwijst de zaak naar de meervoudige kamer:
a. wanneer pleidooi wordt gevraagd, tenzij volstaan zal worden met het overleggen van schriftelijke toelichtingen,
b. wanneer uitspraak zal worden gedaan,
c. steeds wanneer zij verwijzing wenselijk acht.
3 Is volstaan met het overleggen van schriftelijke toelichtingen, dan vindt verwijzing plaats.
4 Vervallen.
5 Voor de toepassing van de artikelen 412, tweede lid, 417 en 418, eerste lid geldt de schriftelijke toelichting als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en in het derde lid als pleidooi.
Artikel 409 1 De verweerder kan alleen verschijnen vertegenwoordigd door een advocaat bij de Hoge Raad, die verklaart als zodanig op te treden.
2 De verweerder wordt geacht woonplaats te hebben gekozen bij zijn advocaat. Hij kan echter ook een andere woonplaats in Nederland opgeven.
Artikel 409a 1 De Hoge Raad houdt de zaak aan zolang de eiser het griffierecht niet heeft voldaan en de termijn genoemd in artikel 3, derde lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken nog loopt.
2 Indien de eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, verklaart de Hoge Raad eiser niet ontvankelijk in zijn beroep in cassatie, met veroordeling van de eiser in de kosten. Voordat de Hoge Raad hiertoe overgaat, stelt de Hoge Raad eiser in de gelegenheid zich uit te laten over het niet tijdig voldoen van het verschuldigde griffierecht.
3 Artikel 127a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 410 1 De verweerder, die in cassatie wil komen, doet dit, op straffe van verval van het recht daartoe, bij verweerschrift, dat alsdan een omschrijving behelst van de middelen waarop het beroep in cassatie steunt.
2 De verweerder is in dit incidentele beroep ontvankelijk ook na verloop van de in artikel 402 gestelde termijnen en zelfs na berusting in de uitspraak.
3 De afstand van instantie laat de mogelijkheid incidenteel cassatieberoep in te stellen onverlet. De afstand van instantie wordt op dezelfde wijze als het oproepingsbericht in hoger beroep betekend bij de nog niet verschenen verweerder. De verweerder kan binnen twee weken na de kennisgeving van de afstand van instantie aan de Hoge Raad verzoeken een termijn te bepalen voor het instellen van incidenteel cassatieberoep. De gronden van het incidenteel cassatieberoep moeten binnen twee weken na het instellen ervan bij exploot aan de wederpartij worden betekend.
Artikel 411 1 De verweerder dient zijn verweerschrift in op een door de Hoge Raad te bepalen datum. Voor de indiening wordt een termijn van vier weken verleend. Indiening geschiedt niet dan nadat de verweerder het verschuldigde griffierecht heeft voldaan. Indien de verweerder het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, vervalt zijn recht om verweer in cassatie te voeren of om van zijn zijde in cassatie te komen.
2 Artikel 30i, vierde lid, is van toepassing in cassatie. Alleen de in artikel 30i, vijfde lid, bedoelde exceptie wordt op straffe van verval afzonderlijk voor alle weren van rechten voorgedragen.
Artikel 412 1 Ingeval van incidenteel cassatieberoep of indien door de verweerder een exceptie tegen het principale beroep wordt aangevoerd, wordt aan de eiser, op zijn verlangen, een termijn van ten hoogste vier weken verleend om het incidentele beroep of de voorgestelde exceptie bij conclusie te beantwoorden.
2 Is het een noch het ander het geval en geeft de Hoge Raad geen toepassing aan artikel 80a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dan wordt onmiddellijk na het indienen van het verweerschrift de dag van pleidooi bepaald.
Artikel 413 Vervallen
Artikel 414 1 Artikel 224 is van toepassing in cassatie.
2 Niettemin is de oorspronkelijke verweerder, eiser zijnde in cassatie, niet gehouden tot zekerheidstelling.
3 De verweerder in cassatie is daartoe evenmin gehouden, zelfs niet bij het instellen van incidenteel cassatieberoep.
4 De in vroegere instanties gestelde zekerheid blijft ook verbonden voor de kosten van cassatie.
5 De zekerheidstelling wordt gevorderd vóór alle weren van rechten.
Artikel 415 1 De vordering tot zekerheidstelling en alle andere incidentele vorderingen worden ingesteld bij conclusie.
2 De verweerder in het incident dient tegelijk met de vorderingen als bedoeld in het eerste lid of op een nader door de Hoge Raad te bepalen datum zijn verweerschrift in het incident in, waarop door de Hoge Raad, na partijen, zo zij dit verlangen, en de procureur-generaal bij de Hoge Raad te hebben gehoord, afzonderlijk wordt beslist.
Artikel 416 De aangewezen advocaat blijft de partij vertegenwoordigen totdat hetzij door haar een andere advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen bij aan de wederpartij betekend exploit, hetzij de advocaat zelf aan deze laatste bij betekend exploot of ter zitting heeft aangezegd, dat hij zich aan de verdere behandeling der zaak onttrekt.
Artikel 417 De pleidooien kunnen ook worden gehouden door andere dan de volgens de artikelen 407 en 409 aangewezen advocaten, zonder dat de daaruit ontstaande vermeerdering van kosten in de uitspraak over de kosten begrepen is.
Artikel 418 1 Na de pleidooien neemt de procureur-generaal bij de Hoge Raad conclusie, hetzij onmiddellijk, hetzij op een daartoe te bepalen dag.
2 Tenzij de Hoge Raad dadelijk uitspraak doet, bepaalt hij de dag, waarop dit zal geschieden.
Artikel 418a Voor zover uit deze titel niet anders voortvloeit, zijn van de tweede titel de artikelen 111, 112, 114 tot en met 122, artikel 125, de zevende tot en met de negende afdeling, alsmede de elfde tot en met de dertiende afdeling van overeenkomstige toepassing.