Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra)


Hoofdstuk 3

Salaris en andere financiële arbeidsvoorwaarden

Artikel 6 Vervallen

Artikel 7 De rechterlijke ambtenaren die hun ambt op basis van een aanstelling vervullen, ontvangen een salaris.

Artikel 8 Vervallen

Artikel 9 1 De rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 5f, tweede en derde lid, die een ambt op basis van een aanwijzing vervullen en niet reeds uit anderen hoofde als rechterlijk ambtenaar salaris genieten, ontvangen over de periode van hun aanwijzing een salaris overeenkomstig het bij en krachtens de artikelen 1ab en 7 bepaalde.
2 De rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 5f, tweede lid, die werkzaamheden verrichten na daartoe door de functionele autoriteit te zijn opgeroepen en niet reeds uit anderen hoofde in een rechterlijke functie salaris genieten, ontvangen een vergoeding volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.
3 Voor de toepassing van het eerste lid:
a. wordt een raadsheer-plaatsvervanger gelijk gesteld met een raadsheer in hetzelfde gerechtshof;
b. wordt een rechter-plaatsvervanger gelijk gesteld met een rechter of senior rechter in dezelfde rechtbank;
c. wordt een plaatsvervangend advocaat-generaal gelijk gesteld met een advocaat-generaal bij hetzelfde parket;
d. wordt een plaatsvervangend officier van justitie gelijkgesteld met een substituut-officier van justitie of een officier van justitie bij hetzelfde parket;
e. wordt een plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen gelijkgesteld met een officier enkelvoudige zittingen bij hetzelfde parket.

Artikel 10 Vervallen

Artikel 11 Vervallen

Artikel 12 Vervallen

Artikel 13 Vervallen

Artikel 14 Vervallen

Artikel 15 Vervallen

Artikel 16 Vervallen

Artikel 17 1 Het genot van het salaris vangt aan met ingang van de dag waarop de rechterlijk ambtenaar in dienst treedt.
2 Bij overgang naar een andere functie binnen de rijksoverheid wordt, indien deze functie wordt aanvaard met ingang van een dag waarop het einde van de benoeming in het rechterlijke ambt nog niet is ingegaan, het salaris in dit ambt niet langer uitbetaald dan tot de dag waarop het genot van het salaris in de nieuwe functie aanvangt.
3 Het salaris wordt per maand genoten.
4 Indien een aanspraak op een verhoging van het salaris ontstaat op een andere dag dan de eerste dag van een kalendermaand, wordt het nieuwe salaris genoten vanaf de eerste dag van die kalendermaand.
5 Indien het salaris moet worden berekend over een gedeelte van de kalendermaand, wordt het salaris per dag vastgesteld door het maandelijkse salaris te delen door het aantal dagen van de desbetreffende kalendermaand.
6 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ontvangt over de tijd gedurende welke hij in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te verrichten geen salaris.
7 Het tweede, derde, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de toelagen die ingevolge het bij of krachtens deze wet bepaalde tot de bezoldiging van de rechterlijk ambtenaar behoren.

Artikel 18 Vervallen

Artikel 18a Vervallen

Artikel 19 Vervallen

Artikel 19a Vervallen

Artikel 19b Vervallen