Wet publieke gezondheid (Wpg)


Hoofdstuk V

Bijzondere bepalingen infectieziektebestrijding

§ 8

Collectieve maatregelen

§ 8.4

Overige bepalingen

Artikel 58y

Verantwoording en informatievoorziening

1 Onze Minister maakt binnen een redelijke termijn na de aanwijzing van een infectieziekte als behorend tot groep A1, aan beide Kamers der Staten-Generaal inzichtelijk hoe de bestrijding van de epidemie van de betreffende infectieziekte ter hand wordt genomen. Daarbij betrekt Onze Minister de inzet van instrumenten ter voorkoming van verspreiding van de betreffende ziekteverwekker, de mogelijke scenario’s en handelingsperspectieven daarbij en de vooruitzichten.
2 Onze Minister zendt maandelijks aan beide Kamers der Staten-Generaal een met redenen omkleed overzicht van de krachtens paragraaf 8 van dit hoofdstuk geldende maatregelen. Daarin worden de beide Kamers tevens geïnformeerd over de monitoring van de effecten van de maatregelen in de praktijk en over de verwachtingen ten aanzien van het voortduren van de maatregelen.
3 De burgemeester verstrekt desgevraagd aan Onze Minister gegevens en inlichtingen die hij voor de statistiek, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot de uitoefening van bevoegdheden op grond van dit hoofdstuk nodig heeft. De gegevens en inlichtingen worden kosteloos verstrekt door tussenkomst van de voorzitter van de veiligheidsregio.
4 Indien de voorzitter van de veiligheidsregio toepassing heeft gegeven aan een bevoegdheid als bedoeld in paragraaf 8 van dit hoofdstuk, is hij daarover verantwoording schuldig aan de betrokken gemeenteraden. Hij brengt daartoe een verslag uit en beantwoordt de vragen van die raden.

Artikel 58z

Last onder bestuursdwang en last onder dwangsom

1 Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van:
a. het bepaalde krachtens de artikelen 58d, eerste lid en 58g, eerste zin, indien de overtreding wordt begaan op een besloten plaats indien deze een ruimte betreft waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend;
b. het bepaalde krachtens de artikelen 58k, tweede lid, eerste zin, en – indien het een bevel van Onze Minister betreft – vierde lid, eerste zin, 58n, derde lid, eerste en vierde zin, en vierde lid, eerste zin, 58o, 58p, eerste, tweede en vijfde lid, en 58q.
2 Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 58f, eerste lid, en derde lid, onder e, indien de overtreding wordt begaan op een besloten plaats indien deze een ruimte betreft waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend.
3 De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van:
a. het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58e, tweede lid, laatste zin, 58h, eerste en tweede lid, en 58i, 58j, tweede en vierde lid, 58k, tweede lid, tweede zin, en – indien het een bevel van de burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio betreft – vierde lid, eerste zin, 58l, 58m en 58s, tweede lid, tweede zin en 58x, derde lid, tweede zin;
b. het bepaalde krachtens de artikelen 58d, eerste lid en 58g, eerste zin indien de overtreding wordt begaan op een openbare plaats, een publieke plaats of een besloten plaats indien deze geen ruimte betreft waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend.
4 De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio is bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 58f, eerste lid, en derde lid, onder e, indien de overtreding wordt begaan op een openbare plaats, een publieke plaats of een besloten plaats indien deze geen ruimte betreft waar een beroep of bedrijf wordt uitgeoefend, of ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 58r, eerste en tweede lid, 58s, eerste lid, 58u, en 58w, eerste lid, onder a.
5 Dit artikel is niet van toepassing indien de overtreding wordt begaan op publieke of besloten plaatsen in gebruik ten behoeve van een verkiezing.
6 Indien een bevoegdheid, genoemd in het derde of vierde lid, wordt uitgeoefend door de gezaghebber in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, zijn op de uitoefening van die bevoegdheid de artikelen 5:12 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 58za

Bestuurlijke boete

1 De burgemeester dan wel de voorzitter van de veiligheidsregio is bevoegd een bestuurlijke boete op te leggen ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 58r, eerste en tweede lid, 58w, eerste lid, onder a, en 58x, eerste lid.
2 De op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt € 339.
3 Indien de bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, wordt uitgeoefend door de gezaghebber in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, zijn op de uitoefening van die bevoegdheid de artikelen 5:12 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.