Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS)


Hoofdstuk III

Procedure

Afdeling D

Buiten-gerechtelijke procedures

§ 1

Geldboeten

Artikel 34 1 Indien de in de vreemde staat opgelegde sanctie uitsluitend strekt tot de betaling van een geldboete, eventueel onder bedreiging met een vervangende tot vrijheidsbeneming strekkende sanctie, wordt deze ten uitvoer gelegd krachtens een beslissing van de officier van justitie.
2 Alvorens een beslissing te nemen ingevolge het vorige lid stelt de officier van justitie de veroordeelde in de gelegenheid te worden gehoord.
3 De officier van justitie drukt overeenkomstig het bepaalde in het toepasselijke verdrag het bedrag van de geldboete uit in Nederlandse valuta. Indien het verdrag daaromtrent geen voorschriften bevat bepaalt de officier van justitie de hoogte van het bedrag volgens de wisselkoers die gold op het tijdstip van veroordeling in de vreemde staat. Als wisselkoers geldt de middenkoers van de op de koopmansbeurs te Amsterdam tot stand gekomen notering.
4 Voor valuta waarvan de wisselkoers niet dagelijks op de koopmansbeurs te Amsterdam wordt genoteerd geldt de wisselkoers die wordt verkregen uit de waarde in speciale trekkingsrechten van de desbetreffende valuta op de laatste werkdag van de maand waarin de ten uitvoer te leggen sanctie in de vreemde staat werd opgelegd.

Artikel 35 1 De ingevolge artikel 34 genomen beslissing en de dag waarop het daarbij vastgestelde bedrag moet worden voldaan worden vanwege de officier van justitie zo spoedig mogelijk aan de veroordeelde ter kennis gebracht.
2 Tegen de beslissing van de officier van justitie kan de veroordeelde binnen veertien dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan, waaruit voortvloeit dat de beslissing hem bekend is, een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank, indien de opgelegde geldboete het bedrag van € 22,50 overschrijdt.
3 Het bezwaarschrift wordt behandeld door de politierechter. Indien de politierechter oordeelt dat het bezwaarschrift door een meervoudige kamer van de rechtbank moet worden behandeld, verwijst hij de zaak daar heen.
4 Is het bezwaarschrift ingediend door een in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak bedoelde persoon, dan wordt het behandeld door de militaire politierechter. Indien de militaire politierechter oordeelt dat het bezwaarschrift door een meervoudige kamer van de rechtbank moet worden behandeld, dan verwijst hij de zaak naar de militaire kamer.
5 Op de wijze van indiening en intrekking van een bezwaarschrift zijn de artikelen 449, derde lid, en 450-454 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing.
6 Op de behandeling van het bezwaarschrift zijn de artikelen 25, 26, 27, 28 en 30 van deze wet van overeenkomstige toepassing.
7 Verklaart de rechtbank het bezwaar gegrond, dan vernietigt zij de beslissing van de officier van justitie of vult deze aan met inachtneming van het bepaalde in artikel 24a van het Wetboek van Strafrecht. Acht zij, ondanks vernietiging de tenuitvoerlegging wel toelaatbaar, dan doet zij wat de officier van justitie had behoren te doen. In alle gevallen dat de rechtbank de tenuitvoerlegging van een geldboete toelaatbaar verklaart, bepaalt zij tevens de duur van de vervangende hechtenis.
8 De artikelen 32 en 33 van deze wet zijn toepasselijk.

Artikel 36 1 Beslissingen als bedoeld in artikel 34 kunnen zodra zij zijn genomen worden ten uitvoer gelegd, tenzij het toepasselijke verdrag anders bepaalt. Door het indienen van een bezwaarschrift binnen de daarvoor gestelde termijn wordt de tenuitvoerlegging opgeschort.
2 Beslissingen genomen krachtens artikel 34 worden ten uitvoer gelegd met inachtneming van het bij of krachtens het Wetboek van Strafvordering omtrent de tenuitvoerlegging van geldboeten bepaalde, met uitzondering van het derde lid van artikel 6:4:5 van dat Wetboek.

Artikel 37 Indien tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis moet worden overgegaan doet de officier van justitie met het oog daarop een vordering overeenkomstig artikel 18, tenzij de rechtbank krachtens artikel 35, zevende lid, de duur van de vervangende hechtenis reeds heeft bepaald.

§ 2

Toezicht op de naleving van voorwaarden

a

overneming van het toezicht

Artikel 38 1 Indien de officier van justitie, aan wie op de voet van het bepaalde in artikel 15 een verzoek in handen is gesteld tot overneming van de uitoefening van toezicht op de naleving van voorwaarden, in een vreemde staat aan de veroordeelde opgelegd, van oordeel is dat het geheel of gedeeltelijk niet voor inwilliging vatbaar is of dat aanleiding bestaat gebruik te maken van een der in het toepasselijke verdrag omschreven gronden tot weigering, brengt hij dit oordeel onverwijld vergezeld van zijn advies ter kennis van Onze Minister, die daaromtrent beslist.
2 Indien aan het verzoek geheel of gedeeltelijk gevolg wordt gegeven, wordt de kennisgeving van dit besluit aan de veroordeelde in persoon betekend. Van zijn beslissing geeft de officier van justitie bericht aan Onze Minister.

Artikel 39 Indien de officier van justitie termen aanwezig acht om een opdracht te geven tot het verlenen van hulp en steun aan de veroordeelde, wijst hij de daarmee te belasten reclasseringsinstelling aan. Alvorens te beslissen wint hij het advies van deze instelling in.

Artikel 40 1 Het te houden toezicht strekt zich niet uit over de naleving van bijzondere voorwaarden, gesteld bij de beslissing die aan het verzoek ten grondslag ligt, welke in strijd zijn met het Nederlandse recht.
2 Het toezicht wordt uitgeoefend met inachtneming van het bij of krachtens de artikelen 6:1:15, 6:1:18 en 6:3:14 van het Wetboek van Strafvordering bepaalde.
3 De aanvang en duur van de proeftijd worden bepaald naar het recht van de verzoekende staat. De proeftijd duurt in geen geval langer dan zij naar Nederlands recht had kunnen duren.

Artikel 41 1 Van iedere ernstige overtreding van de voorwaarden geeft de officier van justitie onverwijld kennis aan Onze Minister.
2 Zodra de proeftijd is verstreken brengt de officier van justitie aan Onze Minister rapport uit omtrent de naleving van de voorwaarden.

b

toepassing van buitenlandse voorwaardelijke beslissingen

Artikel 42 De officier van justitie draagt, behoudens het bepaalde in artikel 16, zorg dat overeenkomstig afdeling C van dit hoofdstuk wordt gehandeld, indien hij een verzoek heeft ontvangen tot toepassing van een beslissing van een buitenlandse autoriteit, op grond waarvan voorwaarden gelden waarvan overtreding kan of moet leiden tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing in een strafzaak.

§ 3

Voortgezette tenuitvoerlegging

Artikel 43 1 Voor zover een verdrag daarin uitdrukkelijk voorziet, kan op aanwijzing van Onze Minister de tenuitvoerlegging of verdere tenuitvoerlegging van een in een vreemde staat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in Nederland plaatsvinden buiten toepassing van de afdelingen A, B en C van dit hoofdstuk, maar met inachtneming van het bepaalde in deze paragraaf.
2 De in het vorige lid bedoelde aanwijzing kan, voor zover het toepasselijke verdrag bepaalt dat de instemming van de veroordeelde of diens wettelijke vertegenwoordiger met zijn overbrenging naar Nederland met het oog op de tenuitvoerlegging of voortgezette tenuitvoerlegging is vereist, slechts worden gegeven indien die instemming uit een schriftelijk stuk blijkt.

Artikel 43a 1 Tenzij Onze Minister, met inachtneming van het toepasselijke verdrag, reeds aanstonds van oordeel is dat het verzoek om tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, doet hij het verzoek met de daarbij behorende stukken toekomen aan de advocaat-generaal.
2 Indien de door de vreemde staat overgelegde stukken naar het oordeel van Onze Minister onvoldoende zijn om op het verzoek een beslissing te nemen, biedt hij de autoriteiten van de verzoekende staat de gelegenheid binnen een door hem te stellen redelijke termijn aanvullende stukken of inlichtingen te verschaffen.
3 De advocaat-generaal legt het verzoek met de daarbij behorende stukken onverwijld voor aan de bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De advocaat-generaal dient eventuele opmerkingen bij voornoemde stukken in binnen een termijn van veertien dagen nadat hij de stukken heeft voorgelegd aan de bijzondere kamer van het gerechtshof.
4 Hangende de beslissing op het verzoek tot tenuitvoerlegging, kan de veroordeelde voorlopig worden aangehouden met toepassing van de artikelen 8 tot en met 12.

Artikel 43b 1 De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beoordeelt met inachtneming van het toepasselijke verdrag:
a. of de tenuitvoerlegging in Nederland op grond van de artikelen 2, 3, 4, 6 of 7 niet kan plaatshebben;
b. welk strafbaar feit naar Nederlands recht het feit dat aan de buitenlandse veroordeling ten grondslag ligt, oplevert;
c. tot welke aanpassing van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie, het tweede en derde lid aanleiding geven.
2 Indien de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie een langere duur heeft dan het voor het desbetreffende feit naar Nederlands recht toepasselijke strafmaximum, wordt de duur van de vrijheidsbenemende sanctie tot dat strafmaximum verlaagd.
3 Indien de aard van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie onverenigbaar is met het Nederlandse recht, wordt de vrijheidsbenemende sanctie gewijzigd in een straf of maatregel waarin het Nederlandse recht voorziet en die zoveel mogelijk overeenstemt met de in de vreemde staat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie.
4 De aanpassing op grond van het tweede en derde lid houdt in geen geval een verzwaring van de opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in.
5 De bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden doet zijn oordeel op grond van het eerste lid, schriftelijk en met redenen omkleed aan Onze Minister toekomen, binnen een termijn van zes weken nadat het verzoek en de daarbij behorende stukken zijn ontvangen.
6 Onze Minister beslist op het verzoek tot tenuitvoerlegging. Voor zover de bijzondere kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat het verzoek niet kan worden ingewilligd, wijst Onze Minister het verzoek af.

Artikel 43c 1 Indien Onze Minister het verzoek tot tenuitvoerlegging heeft ingewilligd, geeft hij de aanwijzing tot tenuitvoerlegging of verdere tenuitvoerlegging van de in de vreemde staat opgelegde vrijheidsbenemende sanctie in Nederland.
2 De tenuitvoerlegging van de in het eerste lid bedoelde sanctie geschiedt op last van Onze Minister.