Wet op de rechterlijke organisatie (RO)
Hoofdstuk 3
De procureur-generaal bij de Hoge Raad
Artikel 111 1 Er is een parket bij de Hoge Raad, aan het hoofd waarvan de procureur-generaal bij de Hoge Raad staat.2 De procureur-generaal bij de Hoge Raad is belast met:
a. de vervolging van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door de leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen;
b. het nemen van aan de Hoge Raad uit te brengen conclusies in de bij de wet bepaalde gevallen;
c. de instelling van cassatie «in het belang der wet»;
d. de instelling van vorderingen tot het door de Hoge Raad nemen van beslissingen als bedoeld in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
3 In de gevallen waarin de Hoge Raad ten principale recht doet, neemt de procureur-generaal bij de Hoge Raad de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
4 Bij de wet kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad ook met andere taken worden belast.
5 De bevoegdheden van de procureur-generaal kunnen, tenzij de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet, mede worden uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal en door advocaten-generaal.
Artikel 112 Vervallen
Artikel 113 1 Het parket bij de Hoge Raad bestaat uit een procureur-generaal, een plaatsvervangend procureur-generaal, ten hoogste tweeëntwintig advocaten-generaal en ten hoogste elf advocaten-generaal in buitengewone dienst.
2 De advocaten-generaal in buitengewone dienst nemen, als advocaat-generaal, conclusies voorzover zij daartoe door de procureur-generaal worden opgeroepen. Zij nemen in zodanig geval, wanneer de Hoge Raad ten principale recht doet, de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
3 Voor de toepassing van het eerste lid worden de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal, en de advocaten-generaal bij de Hoge Raad aan wie buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging is verleend, voor de duur van dat verlof en gedurende ten hoogste een jaar daarna buiten beschouwing gelaten.
4 Voor de toepassing van het eerste lid worden rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld voor een minder dan volledige arbeidsduur, geteld overeenkomstig de breuk die hun arbeidsduur aangeeft.
Artikel 114 Vervallen
Artikel 115 Vervallen
Artikel 116 De procureur-generaal geeft leiding aan het parket bij de Hoge Raad.
Artikel 117 In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis wordt de procureur-generaal vervangen door de plaatsvervangend procureur-generaal en, bij afwezigheid, belet of ontstentenis ook van deze, door de advocaat-generaal oudste in rang.
Artikel 118 Onze Minister kan de plaatsvervangend procureur-generaal of een advocaat-generaal belasten met de waarneming van het ambt van procureur-generaal.
Artikel 119 1 Onze Minister kan, op aanbeveling van de procureur-generaal, als plaatsvervangend advocaat-generaal bij de Hoge Raad een rechterlijk ambtenaar, die bij een rechtbank, een gerechtshof of een tot het openbaar ministerie behorend parket werkzaam is in een ambt als bedoeld in artikel 2, eerste tot en met derde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, aanwijzen. De aanwijzing geschiedt voor een daarbij te bepalen termijn. De artikelen 46c, 46ca, eerste lid, onderdeel a, 46d, eerste lid, onderdeel d, en 46e van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn op de plaatsvervangend advocaat-generaal van overeenkomstige toepassing.
2 Aanwijzing van een bij een rechtbank of een gerechtshof werkzame rechterlijk ambtenaar tot plaatsvervangend advocaat-generaal geschiedt slechts met diens toestemming.
3 Plaatsvervangende advocaten-generaal nemen, op de voet van een advocaat-generaal, conclusies voor zover zij daartoe door de procureur-generaal worden opgeroepen. Zij nemen in zodanig geval, wanneer de Hoge Raad ten principale recht doet, de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
4 De president van de Hoge Raad kan, op aanbeveling van de procureur-generaal, een vice-president van, een raadsheer in of een raadsheer in buitengewone dienst bij de Hoge Raad, indien hij daarmee instemt, belasten met de waarneming van het ambt van advocaat-generaal bij de Hoge Raad.
Artikel 120 1 De artikelen 12, 13 en 74 zijn op de in artikel 113 genoemde rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing.
2 Voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 111, tweede lid, is artikel 83 van overeenkomstige toepassing op de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
3 De procureur-generaal bij de Hoge Raad stelt, gehoord de overige leden van het parket bij de Hoge Raad, een regeling vast voor de behandeling van klachten. Artikel 26, vierde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4 De artikelen 13a tot en met 13g zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de in artikel 111 bedoelde rechterlijke ambtenaren, met dien verstande dat:
a. de in de artikelen 13a tot en met 13g aan de procureur-generaal toegekende bevoegdheden en verplichtingen worden uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal, indien een gedraging van de procureur-generaal in het geding is;
b. voor de overeenkomstige toepasselijkheid van artikel 13b, eerste lid, onderdelen b en c, onder «artikel 26 of 75» wordt verstaan: artikel 120, derde lid,; en
c. een afschrift van de beschikking, bedoeld in artikel 13f, derde lid, wordt gezonden aan de verzoeker, aan de bij het parket bij de Hoge Raad werkzame rechterlijk ambtenaar op wiens gedraging het onderzoek betrekking had, en aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Artikel 121 De procureur-generaal bij de Hoge Raad waakt in het bijzonder voor de handhaving en uitvoering van wettelijke voorschriften bij de Hoge Raad, de gerechtshoven en de rechtbanken.
Artikel 122 1 Indien naar het oordeel van de procureur-generaal bij de Hoge Raad het openbaar ministerie bij de uitoefening van zijn taak de wettelijke voorschriften niet naar behoren handhaaft of uitvoert, kan hij Onze Minister daarvan in kennis stellen.
2 Op verzoek van de procureur-generaal worden hem vanwege het College van procureurs-generaal de inlichtingen verstrekt die hij nodig acht en worden hem de desbetreffende stukken overgelegd.
Artikel 123 Het College van procureurs-generaal verleent de procureur-generaal bij de Hoge Raad de bijstand van het openbaar ministerie, die deze ter uitvoering van de aan hem opgedragen taken verlangt.