Wet op de rechterlijke organisatie (RO)


Artikel 111 1 Er is een parket bij de Hoge Raad, aan het hoofd waarvan de procureur-generaal bij de Hoge Raad staat.
2 De procureur-generaal bij de Hoge Raad is belast met:
a. de vervolging van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen begaan door de leden van de Staten-Generaal, de ministers en de staatssecretarissen;
b. het nemen van aan de Hoge Raad uit te brengen conclusies in de bij de wet bepaalde gevallen;
c. de instelling van cassatie «in het belang der wet»;
d. de instelling van vorderingen tot het door de Hoge Raad nemen van beslissingen als bedoeld in hoofdstuk 6A van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
3 In de gevallen waarin de Hoge Raad ten principale recht doet, neemt de procureur-generaal bij de Hoge Raad de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
4 Bij de wet kan de procureur-generaal bij de Hoge Raad ook met andere taken worden belast.
5 De bevoegdheden van de procureur-generaal kunnen, tenzij de aard van de bevoegdheden zich daartegen verzet, mede worden uitgeoefend door de plaatsvervangend procureur-generaal en door advocaten-generaal.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2002 wijziging Stb 2001 582 (pdf) 27181 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-1999 wijziging Stb 1999 194 (pdf) 25392 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-1972 wijziging Stb 1972 463 (pdf) 10808 MvT (pdf)
01-10-1972 vervallen Stb 1972 461 (pdf) 10808 MvT (pdf)
01-10-1838 nieuwe-regeling Stb 1827 20