Wet op de rechterlijke organisatie (RO)


Artikel 113 1 Het parket bij de Hoge Raad bestaat uit een procureur-generaal, een plaatsvervangend procureur-generaal, ten hoogste tweeëntwintig advocaten-generaal en ten hoogste elf advocaten-generaal in buitengewone dienst.
2 De advocaten-generaal in buitengewone dienst nemen, als advocaat-generaal, conclusies voorzover zij daartoe door de procureur-generaal worden opgeroepen. Zij nemen in zodanig geval, wanneer de Hoge Raad ten principale recht doet, de taken en bevoegdheden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 125, waar.
3 Voor de toepassing van het eerste lid worden de procureur-generaal, de plaatsvervangend procureur-generaal, en de advocaten-generaal bij de Hoge Raad aan wie buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging is verleend, voor de duur van dat verlof en gedurende ten hoogste een jaar daarna buiten beschouwing gelaten.
4 Voor de toepassing van het eerste lid worden rechterlijke ambtenaren die zijn aangesteld voor een minder dan volledige arbeidsduur, geteld overeenkomstig de breuk die hun arbeidsduur aangeeft.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 36243 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2010 wijziging Stb 2009 8 (pdf) 31227 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-2003 wijziging Stb 2002 540 (pdf) 28322 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 582 (pdf) 27181 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-1999 nieuw Stb 1999 194 (pdf) 25392 MvT (web) MvT (pdf)