Wet op de rechterlijke organisatie (RO)
Hoofdstuk 2
Rechtspraak
Afdeling 3De rechtbanken
Paragraaf 1Algemene bepalingen
Artikel 40 1 Rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, werkzaam bij de rechtbanken zijn:a. senior rechters A;
b. senior rechters;
c. rechters;
d. rechters-plaatsvervangers.
2 De rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast in een rechtbank zijn van rechtswege rechter-plaatsvervanger in de overige rechtbanken.
Artikel 41 Vervallen
Artikel 42 De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle burgerlijke zaken, behoudens bij de wet bepaalde uitzonderingen.
Artikel 43 De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van de bestuursrechtelijke zaken waarvan de kennisneming bij de wet aan hen is opgedragen.
Artikel 43a Vervallen
Artikel 44 De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van de belastingzaken waarvan de kennisneming bij de wet aan hen is opgedragen.
Artikel 45 1 De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle strafzaken, behoudens bij de wet bepaalde uitzonderingen.
2 De rechtbanken nemen ook kennis van de vordering tot vergoeding van kosten en schaden ten behoeve van de benadeelde partij in strafzaken.
Artikel 46 Het bestuur van de rechtbank wijst uit de bij het gerecht werkzame rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast rechters-commissarissen aan, belast met de behandeling van strafzaken.
Artikel 46a 1 Onze Minister kan, gehoord de Raad, een rechtbank of meerdere rechtbanken aanwijzen waarvan de zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen ten behoeve van een in de aanwijzing te bepalen categorie of categorieën van zaken tijdelijk mede worden aangemerkt als zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van een andere rechtbank, indien dit noodzakelijk is als gevolg van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het arrondissement waarin die andere rechtbank is gelegen.
2 In de aanwijzing bepaalt Onze Minister voor welke periode de aanwijzing geldt. De aanwijzing geldt ten hoogste drie jaren en kan eenmaal worden verlengd voor de duur van ten hoogste een jaar.
3 Indien de aanwijzing betrekking heeft op strafzaken vindt de aanwijzing niet plaats dan nadat Onze Minister daarover het College van procureurs-generaal heeft gehoord.
4 De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
5 Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verlenging van de aanwijzing.
Artikel 46b De rechtbank kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een andere rechtbank, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.
Paragraaf 2
Vorming en bezetting van kamers
Artikel 47 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kantonzaken enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.2 Degene die zitting heeft in de enkelvoudige kamer draagt de titel van kantonrechter dan wel kantonrechter-plaatsvervanger.
Artikel 47a Vervallen
Artikel 48 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kantonzaken als bedoeld in artikel 1019j van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering meervoudige kamers onder de benaming van pachtkamers. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.
2 Een pachtkamer wordt bezet door twee personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar, als deskundige leden en een kantonrechter. Op de deskundige leden zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g van overeenkomstige toepassing.
Artikel 48a 1 De deskundige leden van de pachtkamers van de rechtbanken, bedoeld in artikel 48, tweede lid, van deze wet en hun plaatsvervangers worden benoemd bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister, gehoord Gedeputeerde Staten. Zij worden genoemd lid, onderscheidenlijk plaatsvervangend lid van de pachtkamer.
2 Om te kunnen worden benoemd tot lid of plaatsvervangend lid van een pachtkamer moet men Nederlander zijn.
3 De deskundige leden en de plaatsvervangende leden van de pachtkamers worden voor de tijd van vijf jaren benoemd. Zij zijn bij hun aftreden weer benoembaar. Zij worden op eigen verzoek bij koninklijk besluit ontslagen.
4 Bij de benoeming van de deskundige leden en van de plaatsvervangende leden wordt ervoor zorg gedragen dat in de pachtkamer noch het belang der pachters, noch het belang van de verpachters overheerst.
5 De deskundige leden leggen alvorens zij met hun werkzaamheden aanvangen de eed of belofte af volgens het formulier zoals dat is vastgesteld in de bijlage bij deze wet. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over hun beëdiging.
6 Met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin een deskundig lid of een plaatsvervangend lid van de pachtkamer de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt, wordt aan hem bij koninklijk besluit ontslag verleend.
Artikel 48b 1 Het in de artikelen 46c, 46ca, 46d, 46e, 46f, 46i, met uitzondering van het eerste lid onder c, 46j, 46l, eerste en derde lid, 46m, 46o en 46p, van de Wet rechtspositie rechterlijk ambtenaren bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de deskundige leden van de pachtkamers en hun plaatsvervangers, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing van artikel 46j onderscheidenlijk 46o, tweede lid, onder functionele autoriteit wordt verstaan: bestuur onderscheidenlijk president van het gerecht. Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van deze wet op hen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit, zij voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, worden gelijkgesteld met rechters-plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president van het gerecht ten aanzien van hen de bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde lid, uitoefent.
2 Zij genieten vergoeding voor hun reis- en verblijfkosten en verdere vergoeding volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven ter uitvoering van dit artikel en van artikel 48a.
Artikel 49 Het bestuur van de rechtbank Gelderland vormt een enkelvoudige kamer voor het behandelen en beslissen van militaire kantonzaken en bepaalt de bezetting daarvan. Degene die zitting heeft in deze kamer draagt de titel van militaire kantonrechter.
Artikel 50 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan. Deze kamers kunnen ook andere bij de wet aan hen toebedeelde zaken behandelen en beslissen.
2 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in het eerste lid draagt de titel van voorzieningenrechter.
3 In kort geding als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering draagt de voorzieningenrechter ter terechtzitting de aanspreektitel van president in kort geding.
Artikel 51 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van strafzaken in eerste aanleg, niet zijnde kantonzaken als bedoeld in artikel 47, eerste lid, enkelvoudige kamers. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.
2 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in het eerste lid draagt de titel van politierechter.
Artikel 52 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van zaken betreffende economische delicten enkelvoudige en meervoudige kamers onder de benaming van economische kamers. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.
2 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige economische kamer draagt de titel van economische politierechter.
Artikel 53 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kinderzaken enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.
2 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer voor kinderzaken draagt de titel van kinderrechter.
Artikel 54 1 Het bestuur van de rechtbank Den Haag vormt voor het behandelen en beslissen van zaken op grond van de Wet ambtenaren defensie enkelvoudige en meervoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.
2 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in het eerste lid draagt de titel van militaire ambtenarenrechter.
3 Een meervoudige kamer bestaat uit twee rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en een militair lid, dat bij voorkeur afkomstig is uit het krijgsmachtdeel waartoe degene die beroep heeft ingesteld behoort of behoorde. Op het militaire lid zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g van overeenkomstige toepassing. Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren op dit lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als zijn functionele autoriteit, dit lid voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, wordt gelijkgesteld met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president van het gerecht ten aanzien van dit lid de bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde lid, uitoefent.
Artikel 55 1 Het bestuur van de rechtbank Gelderland vormt voor het behandelen en beslissen van zaken als bedoeld in artikel 2 van de Wet militaire strafrechtspraak, enkelvoudige en meervoudige kamers onder de benaming van militaire kamers. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.
2 Een meervoudige kamer bestaat uit twee rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en een militair lid, dat bij voorkeur afkomstig is uit het krijgsmachtdeel waartoe de verdachte behoort of behoorde. Bij de behandeling van een zaak tegen verdachten van verschillende krijgsmachtdelen bepaalt de voorzitter van de kamer uit welk krijgsmachtdeel het militaire lid afkomstig is. Op het militaire lid zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g van overeenkomstige toepassing. Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren op dit lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als zijn functionele autoriteit, dit lid voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, wordt gelijkgesteld met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president van het gerecht ten aanzien van dit lid de bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde lid, uitoefent.
3 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige militaire kamer draagt de titel van militaire politierechter.
Artikel 55a 1 Het bestuur van de rechtbank Den Haag vormt voor het behandelen en beslissen van zaken als bedoeld in artikel 78, eerste en tweede lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, enkelvoudige en meervoudige kamers onder de benaming van kamers voor het kwekersrecht. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.
2 Een meervoudige kamer bestaat uit twee rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en een persoon, niet zijnde rechterlijk ambtenaar, als deskundig lid. Op het deskundige lid zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g van overeenkomstige toepassing. Tevens zijn de artikelen 44, eerste, vierde tot en met achtste en tiende lid, en 44a, eerste tot en met achtste en tiende lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren op dit lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bestuur van het gerecht wordt aangemerkt als zijn functionele autoriteit, dit lid voor de overeenkomstige toepassing van artikel 44, eerste en zevende lid, wordt gelijkgesteld met plaatsvervangers in hetzelfde gerecht, en de president van het gerecht ten aanzien van dit lid de bevoegdheid, bedoeld in artikel 44, zesde lid, uitoefent.
Artikel 55b Vervallen
Artikel 55c Vervallen
Artikel 56 Het bestuur van de rechtbank Noord-Holland vormt voor het behandelen en beslissen van zaken als bedoeld in artikel 8:2, tweede en derde lid, van de Algemene douanewet, enkelvoudige en meervoudige kamers onder de benaming van douanekamers. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.
Artikel 57 Vervallen