Wet op de rechterlijke organisatie (RO)
Artikel 46a 1 Onze Minister kan, gehoord de Raad, een rechtbank of meerdere rechtbanken aanwijzen waarvan de zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen ten behoeve van een in de aanwijzing te bepalen categorie of categorieën van zaken tijdelijk mede worden aangemerkt als zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van een andere rechtbank, indien dit noodzakelijk is als gevolg van gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het arrondissement waarin die andere rechtbank is gelegen.
2 In de aanwijzing bepaalt Onze Minister voor welke periode de aanwijzing geldt. De aanwijzing geldt ten hoogste drie jaren en kan eenmaal worden verlengd voor de duur van ten hoogste een jaar.
3 Indien de aanwijzing betrekking heeft op strafzaken vindt de aanwijzing niet plaats dan nadat Onze Minister daarover het College van procureurs-generaal heeft gehoord.
4 De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
5 Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verlenging van de aanwijzing.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
nieuw | Stb 2011 255 (pdf) | 32021 | MvT (web) MvT (pdf) | |
Stb 2012 313 (pdf) | 32891 | MvT (web) MvT (pdf) | ||
01-01-2021 | wijziging | Stb 2020 388 (pdf) | 35375 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2013 | nieuw | Stb 2012 313 (pdf) | 32891 | MvT (web) MvT (pdf) |