Wet op de rechterlijke organisatie (RO)
Artikel 50 1 Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van zaken waarvoor in verband met onverwijlde spoed een voorziening wordt gevraagd enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan. Deze kamers kunnen ook andere bij de wet aan hen toebedeelde zaken behandelen en beslissen.
2 Degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer als bedoeld in het eerste lid draagt de titel van voorzieningenrechter.
3 In kort geding als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering draagt de voorzieningenrechter ter terechtzitting de aanspreektitel van president in kort geding.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-2002 | wijziging | Stb 2001 582 (pdf) | 27181 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-07-2000 | wijziging | Stb 2000 177 (pdf) | 26694 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-1994 | wijziging | Stb 1993 515 (pdf) | 22095 | MvT (pdf) |
01-07-1992 | wijziging | Stb 1992 278 (pdf) | 21967 | MvT (pdf) |
01-12-1989 | wijziging | Stb 1989 420 (pdf) | 20301 | MvT (pdf) |
01-01-1935 | wijziging | Stb 1934 347 | ||
01-01-1934 | wijziging | Stb 1933 606 | ||
01-09-1933 | wijziging | Stb 1932 575 | ||
01-11-1922 | wijziging | Stb 1921 834 | ||
01-10-1838 | nieuwe-regeling | Stb 1827 20 |