Wet handhaving consumentenbescherming (Whc)
Hoofdstuk 2
De Autoriteit Consument en Markt
§ 1Aanwijzing en taken
Artikel 2.1 VervallenArtikel 2.2 De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij deze wet. Zij is niet bevoegd indien de inbreuk of inbreuk binnen de Unie betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit.
Artikel 2.2a 1 De in artikel 12a, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bedoelde ambtenaren zijn bevoegd om voor het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen met handhaving waarvan zij krachtens artikel 2.2 zijn belast, onder verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens met betrekking tot hun identiteit en hoedanigheid, met een handelaar als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening 2017/2394, een overeenkomst te sluiten tot koop of tot het verrichten van een dienst en om ten aanzien van de handelaar hieraan gerelateerde handelingen te verrichten voor zover dat voor de vervulling van hun taak dringend noodzakelijk is. Zij brengen een handelaar als bedoeld in artikel 3, onderdeel 11, van verordening 2017/2394, niet tot andere overtredingen dan waarop diens opzet reeds was gericht. Artikel 5:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2 De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maakt daarvan op zijn ambtseed of -belofte een schriftelijk verslag op waarin hij vermeldt:
a. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;
b. de motivering van de dringende noodzaak, bedoeld in het eerste lid;
c. de voorschriften op de naleving waarvan wordt toegezien;
d. het adres, waaronder indien van toepassing het elektronische adres, en, voor zover bekend, de omschrijving van de desbetreffende handelaar;
e. de onjuiste of onvolledige gegevens die bij het verrichten van de handelingen zijn verstrekt;
f. de wijze waarop en het tijdvak waarin de handelingen hebben plaatsgevonden;
g. hetgeen tijdens het onderzoek is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.
Artikel 2.3 1 De Autoriteit Consument en Markt wordt aangewezen als het verbindingsbureau in Nederland.
2 Met betrekking tot inbreuken binnen de Unie op een van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij deze wet, wordt de Autoriteit Consument en Markt aangewezen als bevoegde autoriteit, tenzij de inbreuk binnen de Unie betrekking heeft op een financiële dienst of activiteit.
3 De Autoriteit Consument en Markt heeft mede tot taak de coördinatie van activiteiten van communautair belang, administratieve samenwerking en verslaglegging, bedoeld in de artikelen 30, 31 en 37 van verordening 2017/2394.
4 De Autoriteit Consument en Markt wordt aangewezen als het centrale contactpunt, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2015/2302 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en van Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad (PbEU 2015, L 326).
Artikel 2.4 1 De Autoriteit Consument en Markt legt voorgenomen beleidsregels ten minste vier weken voor vaststelling daarvan aan Onze Minister voor.
2 Indien de voorgenomen beleidsregels naar het oordeel van Onze Minister in strijd zijn met het belang van een goede taakuitoefening door de Autoriteit Consument en Markt, deelt Onze Minister dit gemotiveerd mee aan de Autoriteit Consument en Markt binnen twee weken nadat de regels aan hem zijn voorgelegd.
3 Indien Onze Minister een mededeling als bedoeld in het tweede lid heeft gedaan, stelt de Autoriteit Consument en Markt de beleidsregels niet vast.
§ 2
Handhaving
Artikel 2.5 VervallenArtikel 2.6 1 Een overeenkomst strekkende tot vergoeding van schade die het gevolg is van een inbreuk of inbreuk binnen de Unie op één of meer wettelijke bepalingen met de handhaving waarvan de Autoriteit Consument en Markt krachtens artikel 2.2 is belast, gesloten door de Autoriteit Consument en Markt met één of meer andere partijen die deze bepalingen hebben overtreden en die zich bij deze overeenkomst hebben verbonden tot vergoeding van deze schade, kan door de rechter op verzoek van de partijen die de overeenkomst hebben gesloten verbindend worden verklaard voor personen aan wie de schade is veroorzaakt. Onder personen aan wie de schade is veroorzaakt worden mede begrepen personen die een vordering ter zake van deze schade onder algemene of bijzondere titel hebben verkregen.
2 De artikelen 907, tweede tot en met zesde lid, en 908 tot en met 910 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en titel 14 van het derde boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.7 1 Als er geen andere doeltreffende middelen zijn om een inbreuk of een inbreuk binnen de Unie, op wettelijke bepalingen met de handhaving waarvan zij krachtens artikel 2.2 is belast te voorkomen of te beëindigen, kan de Autoriteit Consument en Markt, om het gevaar van ernstige schade aan de collectieve belangen van consumenten te voorkomen of te beëindigen, een zelfstandige last opleggen aan:
a. degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of de toegang te beperken tot een online interface, of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing aan consumenten wanneer die zich toegang tot de online interface verschaffen;
b. een aanbieder van een hostingdienst, om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de toegang tot een online interface te deactiveren, te blokkeren, of te beperken, of
c. in voorkomend geval, een beheerder van een domeinregister of een registrerende instantie, om een volledig gekwalificeerde domeinnaam te schrappen, of de Autoriteit Consument en Markt toe te laten om een volledig gekwalificeerde domeinnaam op haar naam te registreren.
2 Degene tot wie de zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid is gericht, handelt overeenkomstig die last.
3 Op grond van het eerste lid kan geen zelfstandige last worden opgelegd die leidt tot het blokkeren of filteren van internetverkeer.
4 Voor een zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid, is voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken bij de rechtbank Rotterdam. In het verzoek om afgifte van de machtiging worden de proportionaliteit en subsidiariteit van het verzoek gemotiveerd. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
5 Tegen de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in het vierde lid, staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor de Autoriteit Consument en Markt binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank Rotterdam, sector strafrecht.
6 De Autoriteit Consument en Markt maakt de machtiging van de rechter-commissaris gelijktijdig met de zelfstandige last, bedoeld in het eerste lid, bekend.
7 De Autoriteit Consument en Markt kan een last onder dwangsom opleggen aan degene die handelt in strijd met het tweede lid.
Artikel 2.8 De Autoriteit Consument en Markt kan een bindende gedragslijn tot naleving van deze wet opleggen.
Artikel 2.9 Indien de Autoriteit Consument en Markt van oordeel is dat een inbreuk of inbreuk binnen de Unie heeft plaatsgevonden, kan zij de overtreder opleggen:
a. een last onder dwangsom;
b. een bestuurlijke boete.
Artikel 2.10 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 3:4, 5:41 en 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht, houdt de Autoriteit Consument en Markt bij het opleggen van een bestuurlijke boete vanwege een overtreding van de artikelen 8.2a, 8.3, 8.4a, 8.5, 8.8 of 8.11 of van de artikelen van de Prijzenwet, genoemd in bijlage a bij deze wet, waar passend in ieder geval rekening met:
a. de aard, ernst, omvang en duur van de inbreuk;
b. de maatregelen die de overtreder heeft getroffen om de door de consumenten geleden schade te beperken of te verhelpen;
c. eerdere inbreuken van de overtreder;
d. de door de overtreder als gevolg van de inbreuk behaalde financiële voordelen of vermeden verliezen, voor zover bekend;
e. in geval van een inbreuk binnen de Unie: sancties die in andere lidstaten aan de overtreder zijn opgelegd voor dezelfde inbreuk, voor zover die informatie beschikbaar is in de elektronische databank, bedoeld in artikel 35 van Verordening 2017/2394;
f. andere verzwarende of verzachtende factoren die van toepassing zijn op de specifieke overtreding.
Artikel 2.11 Vervallen
Artikel 2.12 Vervallen
Artikel 2.13 Vervallen
Artikel 2.14 Vervallen
Artikel 2.15 1 De bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.9, bedraagt ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder.
2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.9, in geval van overtreding van artikel 8.8, voor zover het een oneerlijke handelspraktijk betreft als bedoeld in artikel 193g of artikel 193i van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, ten hoogste € 900.000 of, indien dat meer is, 10% van de omzet van de overtreder.
3 In afwijking van het eerste lid, bedraagt de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.9, onderdeel b, in geval van een overtreding van de artikelen 8.2a, 8.3, 8.4a, 8.5, 8.8, of 8.11, die wordt opgelegd in het kader van een gecoördineerde actie als bedoeld in Verordening 2017/2394:
a. ten hoogste 4% of, in geval van een overtreding van artikel 8.8, voor zover het een oneerlijke handelspraktijk betreft als bedoeld in artikel 193g of artikel 193i van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, ten hoogste 10% van de jaaromzet van de overtreder in de betrokken lidstaat of lidstaten; of
b. indien er geen informatie beschikbaar is over de jaaromzet van de overtreder: ten hoogste € 2.000.000.
4 De bestuurlijke boete die ingevolge het eerste, tweede of derde lid ten hoogste kan worden opgelegd wordt verhoogd met 100%, indien binnen een tijdvak van vijf jaar voorafgaand aan de dagtekening van het van de overtreding opgemaakte rapport, bedoeld in artikel 5:48, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, een aan die overtreder voor een eerdere overtreding van eenzelfde of een soortgelijk wettelijk voorschrift opgelegde bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden.
Artikel 2.16 Vervallen
Artikel 2.17 Vervallen
Artikel 2.18 Vervallen
Artikel 2.19 Vervallen
Artikel 2.20 Vervallen
Artikel 2.21 Vervallen
Artikel 2.22 Vervallen
§ 3
Openbaarmaking
Artikel 2.23 1 De Autoriteit Consument en Markt kan in het kader van haar taken, genoemd in deze wet, een openbare waarschuwing uitvaardigen voordat zij een inbreuk of inbreuk binnen de Unie heeft vastgesteld, indien dat redelijkerwijs noodzakelijk is om consumenten snel en effectief te informeren over een schadeveroorzakende handelspraktijk van een ondernemer en daardoor schade te voorkomen.2 Een ondernemer wordt uitsluitend met name genoemd in de openbare waarschuwing indien er sprake is van een reëel en acuut risico op benadeling van consumenten en van een redelijk vermoeden van overtreding. In de openbare waarschuwing komt duidelijk naar voren dat er nog geen sprake is van een door de Autoriteit Consument en Markt vastgestelde inbreuk of inbreuk binnen de Unie.
3 De uitvaardiging van een openbare waarschuwing waarin een ondernemer met name wordt genoemd geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot het uitvaardigen van de openbare waarschuwing aan hem is bekend gemaakt, tenzij hij het besluit zelf heeft openbaar gemaakt, heeft doen openbaar maken of heeft aangegeven geen bedenkingen te hebben tegen eerdere openbaarmaking.
4 Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de werking van het besluit opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan of het verzoek is ingetrokken.
5 Het besluit van de Autoriteit Consument en Markt tot het uitvaardigen van een openbare waarschuwing als bedoeld in het derde lid vermeldt behalve de naam van de ondernemer in ieder geval de schadeveroorzakende handelspraktijk, de inhoud van de openbaarmaking, de gronden waarop het besluit berust alsmede de wijze waarop en de termijn waarna de openbare waarschuwing zal worden uitgevaardigd.
Artikel 2.24 Gegevens die de Autoriteit Consument en Markt verkrijgt van andere bevoegde autoriteiten en andere overheidsinstanties als bedoeld in hoofdstukken 3 en 4 van deze wet maakt de Autoriteit Consument en Markt alleen openbaar met toestemming van de desbetreffende autoriteit of instantie.