Wet giraal effectenverkeer (Wge)


Hoofdstuk 2

Verzameldepot

Titel 1

Algemeen

Artikel 9 1 Alleen een intermediair kan een verzameldepot in de zin van deze wet houden.
2 Ten aanzien van iedere soort effecten bestaat een afzonderlijk verzameldepot.

Artikel 10 Tot een verzameldepot behoren:
a. alle effecten van de betreffende soort die onder de intermediair berusten, voor de intermediair worden bewaard of aan de intermediair zijn geleverd, met uitzondering van effecten aan toonder ten aanzien waarvan de intermediair tot afzonderlijke bewaring verplicht is;
b. het ten name van de intermediair staande aandeel in het verzameldepot van effecten van de betreffende soort bij een andere intermediair;
c. het ten name van de aangesloten instelling staande aandeel in het in hoofdstuk 3 bedoelde girodepot van effecten van de betreffende soort;
d. het ten name van de intermediair staande tegoed terzake van effecten van de betreffende soort, dat wordt aangehouden bij een instelling in het buitenland;
e. in het geval dat effecten als bedoeld onder a verloren zijn gegaan, de rechten daaruit of de daarvoor in de plaats getreden vorderingen tot vergoeding, alsmede hetgeen uit hoofde daarvan is ontvangen;
f. alle overige goederen die geacht moeten worden in de plaats te zijn getreden van onder a bedoelde effecten, van een onder b of c bedoeld aandeel of van een onder d bedoeld tegoed.

Artikel 11 1 De intermediair is belast met het beheer van het verzameldepot.
2 Hij kan tegenover derden de rechten van degenen aan wie het verzameldepot toebehoort, uitoefenen, indien dit voor een goed beheer dienstig kan zijn.
3 Het tweede lid is niet van toepassing op het recht tot bijeenroeping van een vergadering van aandeelhouders of houders van andere effecten, tot het bijwonen van en het woordvoeren in een zodanige vergadering, tot het uitoefenen van stemrecht en tot het doen instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 345 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4 De intermediair is bevoegd tot een door hem gehouden verzameldepot behorende toonderstukken, te vervangen door een door de instelling die de effecten heeft uitgegeven terzake van die effecten af te geven verzamelbewijs. Op het verzamelbewijs wordt, indien van toepassing, vermeld dat de intermediair door een aantekening op het verzamelbewijs te plaatsen dit mede betrekking kan doen hebben op andere effecten van dezelfde soort, en kan bewerkstelligen dat het verzamelbewijs niet langer betrekking heeft op een of meer effecten waarop het voorafgaand aan de plaatsing van de aantekening betrekking had.
5 De intermediair is bevoegd effecten aan toonder als bedoeld in het vierde lid op naam te doen stellen.
6 De intermediair oefent de in het vierde en vijfde lid genoemde bevoegdheden uitsluitend uit met instemming van de instelling die de effecten heeft uitgegeven.

Artikel 12 1 Bewaargeving van effecten aan toonder aan een intermediair of levering van effecten op naam aan een intermediair ter opname in het verzameldepot heeft tot gevolg dat degene aan wie de effecten toebehoorden op het tijdstip waarop zij door de intermediair ter bewaring in ontvangst zijn genomen dan wel aan de intermediair zijn geleverd, alsdan in het verzameldepot gerechtigd wordt als deelgenoot gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip reeds gerechtigd waren. Voor zover de effecten bezwaard waren met een beperkt recht, komt dit op zijn aandeel te rusten.
2 Bewaargeving van effecten aan toonder of levering van effecten op naam door de instelling die de effecten heeft uitgegeven aan een intermediair ter opname van die effecten in een verzameldepot, heeft tot gevolg dat degene ten gunste van wie de effecten worden uitgegeven in het verzameldepot gerechtigd wordt als deelgenoot, gezamenlijk met hen die daarin op dat tijdstip reeds gerechtigd waren.
3 Het aandeel wordt berekend naar evenredigheid van de hoeveelheid van de in bewaring gegeven of geleverde effecten.
4 De vorige leden zijn ten aanzien van effecten aan toonder niet van toepassing indien de intermediair zich tot afzonderlijke bewaring heeft verplicht.

Artikel 13 Indien effecten aan toonder uit anderen hoofde dan bewaargeving aan een intermediair worden toevertrouwd, zijn de bepalingen betreffende de in het eerste lid van het vorige artikel bedoelde bewaargeving van overeenkomstige toepassing, tenzij de rechtsverhouding meebrengt dat de intermediair tot afzonderlijke bewaring verplicht is.

Artikel 14 1 Verkrijging van effecten door een intermediair uit hoofde van een levering door een beschikkingsonbevoegde heeft tot gevolg dat degene aan wie de effecten toebehoorden op het tijdstip waarop zij aan de intermediair zijn geleverd, alsdan in het verzameldepot gerechtigd wordt als deelgenoot gezamenlijk met hen die daarop op dat tijdstip reeds gerechtigd waren. Voor zover de effecten bezwaard waren met een beperkt recht, komt dit op zijn aandeel te rusten.
2 Indien de effecten aan toonder luiden en de intermediair de effecten te goeder trouw verkregen heeft, is het eerste lid niet van toepassing en is de overdracht van de effecten aan de intermediair geldig.
3 Indien de effecten op naam luiden is het eerste lid niet van toepassing en is de overdracht van de effecten aan de intermediair geldig indien de intermediair de effecten te goeder trouw heeft verkregen en de onbevoegdheid voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht die niet het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige overdrager.

Artikel 15 De intermediair draagt desgewenst zorg dat de deelgenoten het aan de effecten verbonden stemrecht, ieder tot de hoeveelheid waarvoor hij in de aanwezige effecten deelgenoot is, kunnen uitoefenen.

Titel 2

Vervreemding en bezwaring

Artikel 16 1 Behoort een verzameldepot toe aan twee of meer deelgenoten, dan kan ieder over zijn aandeel daarin, of over een gedeelte van dat aandeel, beschikken. Een deelgenoot kan met instemming van de intermediair ook beschikken over een gedeelte van een effect, met dien verstande dat uitoefening van aan een aandeel, of van aan een gedeelte van dat aandeel verbonden stemrechten niet mogelijk is voor zover dat aandeel onderscheidenlijk dat gedeelte van dat aandeel niet overeenkomt met een of meer effecten.
2 Een deelgenoot kan niet beschikken over zijn aandeel in een tot een verzameldepot behorend goed afzonderlijk.

Artikel 17 Levering van een aandeel in een verzameldepot geschiedt door bijschrijving op naam van de verkrijger in het daartoe bestemde deel van de administratie van de intermediair.

Artikel 18 Voor zover een bijschrijving van effecten geschiedt tot een grotere hoeveelheid dan waarover de intermediair bevoegd was te beschikken, maakt hij de verkrijger geen deelgenoot in het verzameldepot. Was de verkrijger te goeder trouw op het tijdstip dat hij van de bijschrijving kennis kreeg, dan wordt hij niettemin deelgenoot naar evenredigheid van de bijgeschreven hoeveelheid.

Artikel 19 1 Een overdracht van een aandeel aan de intermediair is ondanks onbevoegdheid van de vervreemder geldig, indien de intermediair te goeder trouw was op het tijdstip van de bijschrijving op zijn naam.
2 Een overdracht van een aandeel aan een ander dan de intermediair in opdracht van de in het vorige lid bedoelde vervreemder is geldig, indien de verkrijger te goeder trouw was op het tijdstip dat hij van de bijschrijving kennis kreeg.

Artikel 20 1 Vestiging van een pandrecht op een aandeel in een verzameldepot ten behoeve van een ander dan de intermediair geschiedt door bijschrijving ten name van de pandhouder in de administratie van de intermediair.
2 Ondanks onbevoegdheid van de pandgever is de vestiging van het pandrecht geldig, indien de pandhouder op het tijdstip dat hij van de bijschrijving kennis kreeg, te goeder trouw was.

Artikel 21 1 Vestiging van een pandrecht op een aandeel in een verzameldepot ten behoeve van de intermediair geschiedt door overeenkomst tussen de pandgever en de instelling.
2 Ondanks de onbevoegdheid van de pandgever is de vestiging van het pandrecht geldig, indien de pandhouder op het tijdstip van het ontstaan te goeder trouw was.

Artikel 22 Onverminderd het bepaalde in artikel 54 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is de pandhouder in geval van verzuim van de schuldenaar bevoegd effecten van de desbetreffende soort en hoeveelheid, overeenkomstig de op de uitoefening van pandrecht op de betreffende soort effecten toepasselijke wettelijke bepalingen, te doen verkopen en vervolgens het daarmee corresponderende aandeel in het verzameldepot te doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.

Artikel 23 Vestiging van een vruchtgebruik op een aandeel in een verzameldepot geschiedt door bijschrijving ten name van de vruchtgebruiker in de administratie van de intermediair.

Artikel 24 Indien onder een intermediair executoriaal derdenbeslag is gelegd op het aandeel van een deelgenoot in een verzameldepot, is de beslaglegger bevoegd effecten van de desbetreffende soort en hoeveelheid, overeenkomstig de op de executie van een beslag op de betreffende effecten toepasselijke wettelijke bepalingen, te doen verkopen en vervolgens het daarmee corresponderende aandeel in het verzameldepot te doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.

Artikel 25 Beslag onder een intermediair op een ten name van een andere intermediair staand aandeel in een verzameldepot is niet toegelaten.

Titel 3

Uitlevering en verdeling

Artikel 26 1 Voor zover uitlevering op grond van het derde lid en het vierde lid mogelijk is, heeft een deelgenoot recht op uitlevering van de hoeveelheid effecten waarvoor hij deelgenoot is. Uitlevering van een gedeelte van een effect is niet mogelijk.
2 Is het verzameldepot niet toereikend om aan iedere deelgenoot de in het eerste lid bedoelde hoeveelheid effecten uit te leveren, dan levert de intermediair aan een deelgenoot slechts zoveel effecten uit als in verband met de rechten van de andere deelgenoten mogelijk is.
3 Effecten worden uit een verzameldepot slechts uitgeleverd:
a. ter opname in een depot van een in het buitenland gevestigd centraal instituut of een buitenlandse instelling met een functie vergelijkbaar met die van een centraal instituut; of
b. ter opname in een verzameldepot van een andere intermediair of, indien de instelling die de effecten heeft uitgegeven daarmee heeft ingestemd, een depot van een instelling in het buitenland waaraan het op grond van het op die instelling van toepassing zijnde recht is toegestaan ten name van cliënten rekeningen in effecten te administreren, indien alle effecten van de desbetreffende soort worden uitgeleverd.
4 In afwijking van het derde lid worden effecten op verzoek van een deelgenoot uit een verzameldepot uitgeleverd indien de uitlevering noodzakelijk is voor de deelgenoot om een aan de effecten verbonden recht uit te kunnen oefenen. De effecten worden onverwijld teruggeleverd ter opname in het verzameldepot zodra het niet langer noodzakelijk is voor de betreffende deelgenoot de effecten in eigen naam te houden voor het uitoefenen van het hiervoor bedoelde recht.

Artikel 27 1 De verdeling van een verzameldepot dat niet toereikend is om aan iedere deelgenoot de hoeveelheid effecten, waarvoor hij deelgenoot is, te leveren, geschiedt overeenkomstig de volgende regels.
2 Aan ieder der deelgenoten worden naar evenredigheid van zijn aandeel zoveel effecten geleverd als in verband met de rechten van de andere deelgenoten mogelijk is. Blijft een hoeveelheid effecten over die voor een zodanige verdeling te klein is, dan worden zij, tenzij de deelgenoten anders overeenkomen en voor zover mogelijk, verkocht op een handelsplatform, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een handelsplatform vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is en wordt de opbrengst onder de deelgenoten naar evenredigheid van ieders aandeel verdeeld.
3 Andere tot het verzameldepot behorende goederen worden op de daartoe meest geschikte wijze te gelde gemaakt en de opbrengst wordt onder de deelgenoten naar evenredigheid van ieders aandeel verdeeld.

Artikel 28 1 Indien de intermediair die het verzameldepot houdt, zelf deelgenoot is, wordt hem bij toepassing van het voorgaande artikel slechts toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere deelgenoten zoveel hebben ontvangen, dat zij niets meer uit hoofde van hun aandeel hebben te vorderen.
2 Het eerste lid geldt niet, indien de intermediair bewijst dat het tekort is ontstaan door omstandigheden die hem niet kunnen worden toegerekend.

Artikel 29 Levert de intermediair aan een deelgenoot meer effecten uit dan waartoe hij ingevolge de drie voorgaande artikelen bevoegd is, dan kan het teveel uitgeleverde door de intermediair worden teruggevorderd, tenzij de deelgenoot op het tijdstip van de uitlevering te goeder trouw was.

Artikel 30 1 De intermediair is tot uitlevering bevoegd zonder medewerking van de andere deelgenoten.
2 Uitlevering van effecten aan toonder geschiedt door terbeschikkingstelling van de effecten aan de deelgenoot. Uitlevering van effecten op naam geschiedt door levering ter uitlevering uit het verzameldepot.

Artikel 31 1 Voor zover uitlevering op grond van artikel 26 mogelijk is, komt bij de uitlevering van effecten uit hoofde van een aandeel waarop een beperkt recht of beslag rust dit beperkte recht of beslag mede op de uitgeleverde effecten te rusten.
2 Het eerste lid is bij uitkering als bedoeld in artikel 27, tweede lid, tweede volzin en derde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32 Degene die overeenkomstig artikel 12, eerste lid, een hoeveelheid effecten in bewaring heeft gegeven of heeft geleverd maar daarvoor geen deelgenoot is, wordt vermoed bevoegd te zijn de rechten van de deelgenoot uit de artikelen 15, 26, 27 en 49db uit te oefenen.

Titel 4

Faillissement

Artikel 33 1 In geval van faillissement van de intermediair is de curator belast met het beheer van het verzameldepot. Hij brengt het verzameldepot tot verdeling met inachtneming van de bepalingen van deze wet. Indien het bedrijf van de gefailleerde instelling overeenkomstig artikel 98 van de Faillissementswet wordt voortgezet, is de curator bevoegd tot verdeling van het verzameldepot over te gaan.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ingeval de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen ten aanzien van de intermediair van toepassing is, met dien verstande dat in de plaats van artikel 98 van de Faillissementswet wordt gelezen artikel 311 van die wet.