Wet giraal effectenverkeer (Wge)
Hoofdstuk 2
Verzameldepot
Titel 2Vervreemding en bezwaring
Artikel 16 1 Behoort een verzameldepot toe aan twee of meer deelgenoten, dan kan ieder over zijn aandeel daarin, of over een gedeelte van dat aandeel, beschikken. Een deelgenoot kan met instemming van de intermediair ook beschikken over een gedeelte van een effect, met dien verstande dat uitoefening van aan een aandeel, of van aan een gedeelte van dat aandeel verbonden stemrechten niet mogelijk is voor zover dat aandeel onderscheidenlijk dat gedeelte van dat aandeel niet overeenkomt met een of meer effecten.2 Een deelgenoot kan niet beschikken over zijn aandeel in een tot een verzameldepot behorend goed afzonderlijk.
Artikel 17 Levering van een aandeel in een verzameldepot geschiedt door bijschrijving op naam van de verkrijger in het daartoe bestemde deel van de administratie van de intermediair.
Artikel 18 Voor zover een bijschrijving van effecten geschiedt tot een grotere hoeveelheid dan waarover de intermediair bevoegd was te beschikken, maakt hij de verkrijger geen deelgenoot in het verzameldepot. Was de verkrijger te goeder trouw op het tijdstip dat hij van de bijschrijving kennis kreeg, dan wordt hij niettemin deelgenoot naar evenredigheid van de bijgeschreven hoeveelheid.
Artikel 19 1 Een overdracht van een aandeel aan de intermediair is ondanks onbevoegdheid van de vervreemder geldig, indien de intermediair te goeder trouw was op het tijdstip van de bijschrijving op zijn naam.
2 Een overdracht van een aandeel aan een ander dan de intermediair in opdracht van de in het vorige lid bedoelde vervreemder is geldig, indien de verkrijger te goeder trouw was op het tijdstip dat hij van de bijschrijving kennis kreeg.
Artikel 20 1 Vestiging van een pandrecht op een aandeel in een verzameldepot ten behoeve van een ander dan de intermediair geschiedt door bijschrijving ten name van de pandhouder in de administratie van de intermediair.
2 Ondanks onbevoegdheid van de pandgever is de vestiging van het pandrecht geldig, indien de pandhouder op het tijdstip dat hij van de bijschrijving kennis kreeg, te goeder trouw was.
Artikel 21 1 Vestiging van een pandrecht op een aandeel in een verzameldepot ten behoeve van de intermediair geschiedt door overeenkomst tussen de pandgever en de instelling.
2 Ondanks de onbevoegdheid van de pandgever is de vestiging van het pandrecht geldig, indien de pandhouder op het tijdstip van het ontstaan te goeder trouw was.
Artikel 22 Onverminderd het bepaalde in artikel 54 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, is de pandhouder in geval van verzuim van de schuldenaar bevoegd effecten van de desbetreffende soort en hoeveelheid, overeenkomstig de op de uitoefening van pandrecht op de betreffende soort effecten toepasselijke wettelijke bepalingen, te doen verkopen en vervolgens het daarmee corresponderende aandeel in het verzameldepot te doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.
Artikel 23 Vestiging van een vruchtgebruik op een aandeel in een verzameldepot geschiedt door bijschrijving ten name van de vruchtgebruiker in de administratie van de intermediair.
Artikel 24 Indien onder een intermediair executoriaal derdenbeslag is gelegd op het aandeel van een deelgenoot in een verzameldepot, is de beslaglegger bevoegd effecten van de desbetreffende soort en hoeveelheid, overeenkomstig de op de executie van een beslag op de betreffende effecten toepasselijke wettelijke bepalingen, te doen verkopen en vervolgens het daarmee corresponderende aandeel in het verzameldepot te doen leveren door bijschrijving als in deze wet bedoeld.
Artikel 25 Beslag onder een intermediair op een ten name van een andere intermediair staand aandeel in een verzameldepot is niet toegelaten.