Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Hoofdstuk 7

Rechtsmiddelen

Afdeling 4

Hoger beroep

Artikel 83c 1 Op het hoger beroep zijn de titels 8.1 tot en met 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1 tot en met 8:5, 8:6, eerste lid, 8:7 tot en met 8:9, 8:10a, eerste tot en met derde lid, 8:13, 8:41, tweede lid, 8:54, tweede lid, 8:55, en 8:74, voor zover in deze wet niet anders is bepaald.
2 Artikel 8:108, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
3 Deze afdeling, met uitzondering van artikel 86, is van overeenkomstige toepassing op het incidenteel hoger beroep. Voor zover nodig in afwijking van artikel 8:110 van de Algemene wet bestuursrecht zijn de termijnen voor het instellen van incidenteel hoger beroep als bedoeld in het tweede lid van dat artikel en voor het naar voren brengen van de zienswijze, bedoeld in het derde lid van dat artikel, gelijk aan de termijn voor het instellen van hoger beroep.
4 De artikelen 8:110 tot en met 8:112 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op een hoger beroep:
a. als bedoeld in artikel 95, eerste lid;
b. inzake een terugkeerbesluit of een inreisverbod, tenzij dat besluit of verbod deel uitmaakt van of wordt opgelegd tegelijk met het besluit op een aanvraag om een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14, 20, 28 of 33, dan wel ingevolge artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht wordt betrokken bij het hoger beroep tegen een dergelijk besluit.

Artikel 84 In afwijking van artikel 8:104, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht staat geen hoger beroep open tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter van de rechtbank:
a. over een besluit of handeling op grond van artikel 6, eerste lid, artikel 6a, eerste lid, hoofdstuk 4 of hoofdstuk 5;
b. over een visum voor een verblijf van 90 dagen of minder;
c. na toepassing van artikel 78, of
d. over de toekenning van de vergoeding, bedoeld in artikel 106.

Artikel 85 1 In aanvulling op artikel 6:5, onderdeel d, van de Algemene wet bestuursrecht bevat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank of de voorzieningenrechter van de rechtbank.
2 Een grief omschrijft het onderdeel van de uitspraak waarmee de indiener zich niet kan verenigen alsmede de gronden waarop de indiener zich daarmee niet kan verenigen.
3 Indien niet is voldaan aan het eerste of tweede lid, aan artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het hoger beroep, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing, indien niet is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 6:5, eerste lid, onder c en d, of aan het eerste lid of tweede lid van dit artikel

Artikel 86 1 In afwijking van artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, twee weken. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan een kortere termijn stellen.
2 In afwijking van artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de secretaris geen griffierecht geheven, indien hoger beroep wordt ingesteld tegen een uitspraak die is gedaan met toepassing van afdeling 3 van dit hoofdstuk.
3 In afwijking van artikel 8:82 van de Algemene wet bestuursrecht wordt door de secretaris geen griffierecht geheven voor een verzoek om voorlopige voorziening indien hoger beroep wordt ingesteld tegen een uitspraak die is gedaan met toepassing van afdeling 3 van dit hoofdstuk.

Artikel 87 Vervallen

Artikel 88 Vervallen

Artikel 89 1 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelt het hoger beroep met toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
2 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doet uiterlijk drieëntwintig weken na ontvangst van het beroepschrift uitspraak.

Artikel 90 In afwijking van artikel 8:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt een verzoek om wraking van een lid van de enkelvoudige kamer behandeld door een enkelvoudige kamer waarin de rechter wiens wraking is verzocht geen zitting heeft.

Artikel 91 1 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan zich bij haar uitspraak beperken tot een beoordeling van de aangevoerde grieven.
2 Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat een aangevoerde grief niet tot vernietiging kan leiden, kan zij zich bij de vermelding van de gronden van haar uitspraak beperken tot dit oordeel.

Artikel 92 In afwijking van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht kan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij zijn uitspraak op een verzoek om voorlopige voorziening ook onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak doen, indien het verzoek niet ter zitting is behandeld.

Artikel 92a Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:104, eerste lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.