Hoofdstuk 7
Rechtsmiddelen
Afdeling 1Algemene bepalingen
Artikel 69 1 In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift vier weken.2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de beroepstermijn één week, indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28:
a. is afgewezen binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal dagen, dat niet de dagen van de rust- en voorbereidingstermijn omvat;
b. niet in behandeling is genomen op grond van artikel 30;
c. niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a;
d. is afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b; of
e. buiten behandeling is gesteld op grond van artikel 30c.
3 In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is het instellen van beroep als bedoeld in de artikelen 94 en 96 tegen een besluit als bedoeld in artikel 93 niet aan enige termijn gebonden. De termijn voor het instellen van het hoger beroep, bedoeld in artikel 95, bedraagt één week.
4 In afwijking van het eerste lid bedraagt de beroepstermijn één week, indien een overdrachtsbesluit is genomen op grond van artikel 62b.
Artikel 70 1 In afwijking van de artikelen 2:1, tweede en derde lid, en 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het bezwaar, administratief beroep, het beroep op de rechtbank of het hoger beroep ingesteld door de vreemdeling in persoon, zijn wettelijke vertegenwoordiger, zijn bijzondere gemachtigde, zijn referent of een advocaat.
2 Indien de vreemdeling van zijn vrijheid is ontnomen kan hij het bezwaar, administratief beroep, het beroep op de rechtbank of hoger beroep ook instellen door middel van de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering
Artikel 71 Op het beroep tegen een besluit, genomen op grond van de artikelen 43 en 45, vierde lid, zijn de artikelen 70, eerste lid, en 89 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 71a 1 In afwijking van artikel 8:89, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de bestuursrechter bij uitsluiting bevoegd tot behandeling van een verzoek als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van die wet tot vergoeding van schade die een vreemdeling lijdt als gevolg van een onrechtmatig besluit ten aanzien van deze vreemdeling als zodanig.
2 In afwijking van artikel 8:94, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is artikel 8:10a, eerste tot en met derde lid, van die wet niet van overeenkomstige toepassing indien het verzoek wordt behandeld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.