Vreemdelingenwet 2000 (VW)


Artikel 94 1 Uiterlijk op de achtentwintigste dag na de bekendmaking van een besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in de artikelen 6, 6a, 58, 59, 59a en 59b, stelt Onze Minister de rechtbank hiervan in kennis, tenzij de vreemdeling voordien zelf beroep heeft ingesteld. Zodra de rechtbank de kennisgeving heeft ontvangen wordt de vreemdeling geacht beroep te hebben ingesteld tegen het besluit tot oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel. Het beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
2 Indien aan de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, een besluit tot weigering van toegang tot Nederland is uitgereikt, wordt het beroep, bedoeld in het eerste lid, geacht mede een beroep tegen dit besluit te omvatten.
3 Het tweede lid is niet van toepassing indien tussen de uitreiking van het besluit tot weigering van toegang tot Nederland en het opleggen van de vrijheidsontnemende maatregel meer dan achtentwintig dagen zijn verstreken.
4 De rechtbank bepaalt onmiddellijk het tijdstip van het onderzoek ter zitting. De zitting vindt uiterlijk op de veertiende dag na ontvangst van het beroepschrift dan wel de kennisgeving plaats. De rechtbank roept de vreemdeling op om in persoon dan wel in persoon of bij raadsman en Onze Minister om bij gemachtigde te verschijnen teneinde te worden gehoord. In afwijking van artikel 8:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de in dat artikel bedoelde termijn niet worden verlengd.
5 De rechtbank doet mondeling of schriftelijk uitspraak. De schriftelijke uitspraak wordt binnen zeven dagen na de sluiting van het onderzoek gedaan. In afwijking van artikel 8:66, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan de in dat artikel bedoelde termijn niet worden verlengd.
6 Indien de rechtbank bij het beroep van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel in strijd is met deze wet dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen niet gerechtvaardigd is, verklaart zij het beroep gegrond. In dat geval beveelt de rechtbank de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
7 Het eerste, vijfde en zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit tot verlenging van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in artikel 59, zesde lid, of artikel 59b, vijfde lid. In afwijking van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 35501 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2017 wijziging Stb 2016 415 (pdf) 34128 MvT (web) MvT (pdf)
20-07-2015 wijziging Stb 2015 292 (pdf) 34088 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2014 wijziging Stb 2013 550 (pdf) 33699 MvT (web) MvT (pdf)
31-12-2011 wijziging Stb 2011 663 (pdf) 32420 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2004 wijziging Stb 2004 298 (pdf) 28749 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2003 wijziging Stb 2003 269 (pdf) 28630 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-2001 nieuwe-regeling Stb 2000 495 (pdf) 26732 MvT (web) MvT (pdf)