Uitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag van Lugano (Uw Exv)


Afdeling 3

Uitvoering EU-executieverordening

Artikel 7 1 Voor de toepassing van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op een rechterlijke beslissing uit een andere lidstaat van de EU worden het afschrift van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder a, van de verordening, en het certificaat, als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onder b, van de verordening, tezamen als een executoriale titel in de zin van artikel 430 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangemerkt.
2 Onverminderd artikel 60 van de Verordening is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op authentieke aktes en gerechtelijke schikkingen uit een andere lidstaat van de EU.

Artikel 8 1 Ten aanzien van een rechterlijke beslissing uit een andere lidstaat van de EU inhoudende een voorlopige of bewarende maatregel worden het afschrift van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder a, van de verordening, en het certificaat, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder b, van de verordening, tezamen als verlof in de zin van artikel 700 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangemerkt.
2 Ten aanzien van een rechterlijke beslissing uit een andere lidstaat van de EU inhoudende een voorlopige of bewarende maatregel die is opgelegd zonder dat de wederpartij was opgeroepen, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder c, van de verordening, worden het afschrift van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder a, van de verordening, het certificaat, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder b, van de verordening, en het bewijs van betekening van de rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 42, tweede lid, onder c, van de verordening, tezamen als verlof in de zin van artikel 700 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangemerkt.

Artikel 9 1 Heeft de partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich zal richten woonplaats in Nederland, dan kan de in artikel 7 bedoelde executoriale titel niet dan na verloop van een maand na betekening van het certificaat bedoeld in artikel 43 van de verordening tegen die partij ten uitvoer worden gelegd.
2 Heeft de partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt geen woonplaats in Nederland, dan kan de in artikel 7 bedoelde executoriale titel niet dan na verloop van twee maanden na betekening van het certificaat bedoeld in artikel 43 van de verordening tegen die partij ten uitvoer worden gelegd.
3 De voorzieningenrechter van de rechtbank kan indien daartoe gronden aanwezig zijn de in het eerste en tweede lid genoemde termijn inkorten op verzoek van de partij die de executoriale titel ten uitvoer legt. De voorzieningenrechter van de rechtbank kan de in eerste en tweede lid genoemde termijn ook inkorten op mondeling verzoek van de gerechtsdeurwaarder. De partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt, wordt niet gehoord. Tegen de beschikking van de voorzieningenrechter staat geen hogere voorziening open. Het exploit van de gerechtsdeurwaarder vermeldt het door de voorzieningenrechter verleende verlof voor verkorting van de termijn. Artikel 66 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.
4 Het derde lid is niet van toepassing als de partij tegen wie de tenuitvoerlegging zich richt een polishouder, verzekerde of begunstigde is als bedoeld in de derde afdeling van het tweede hoofdstuk van de verordening, een consument als bedoeld in de vierde afdeling van het tweede hoofdstuk van de verordening of een werknemer als bedoeld in de vijfde afdeling van het tweede hoofdstuk van de verordening.

Artikel 10 1 Het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van een vordering strekkende tot weigering van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de verordening is de rechtbank die bevoegd is op grond van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2 Het gerecht dat bevoegd is kennis te nemen van het rechtsmiddel bedoeld in artikel 49 van de verordening is het gerechtshof.
3 Het gerecht dat bevoegd is kennis te nemen van het rechtsmiddel bedoeld in artikel 50 van de verordening is de Hoge Raad.

Artikel 11 Voor de toepassing van de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt de vordering bedoeld in artikel 9, eerste lid, geacht geen eis tot betaling van een bepaalde geldsom te zijn. Het in de eerste volzin bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de rechtsmiddelen bedoeld in artikel 9, tweede en derde lid.

Artikel 12 De autoriteit die bevoegd is tot aanpassing van een maatregel of bevel, als bedoeld in artikel 54 van de verordening, is de rechtbank die bevoegd is op grond van artikel 438 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 13 De autoriteit die bevoegd is om een certificaat af te geven, als bedoeld in artikel 60 van de verordening, is de notaris die de authentieke akte heeft verleden of de notaris die zijn protocol heeft overgenomen.