Afdeling III
De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Hoofdstuk UDe vaststelling van de verkiezingsuitslag door het centraal stembureau
§ 2De zetelverdeling
Artikel U 3 Ten aanzien van iedere provincie vermenigvuldigt het centraal stembureau de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de stemcijfers van de lijsten met de voor die provincie geldende stemwaarde. Voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing gelden de aldus verkregen produkten als de aantallen op ieder kandidaat uitgebrachte stemmen, onderscheidenlijk de stemcijfers van de lijsten.Artikel U 4 1 Een stel gelijkluidende lijsten als bedoeld in artikel R 10, eerste lid, geldt voor de vaststelling van de uitslag van de verkiezing als één lijst.
2 Het centraal stembureau telt van deze gelijkluidende lijsten tezamen de stemcijfers en de aantallen op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen.
Artikel U 5 Een lijstengroep als bedoeld in artikel R 10, tweede lid, geldt voor het bepalen van het aantal daaraan toe te wijzen zetels als één lijst, met een stemcijfer gelijk aan de som van de stemcijfers van de lijsten waaruit de groep bestaat.
Artikel U 6 Vervallen
Artikel U 7 1 Het centraal stembureau deelt de som van de stemcijfers van alle lijsten door het aantal te verdelen zetels.
2 Het aldus verkregen quotiënt wordt kiesdeler genoemd.
Artikel U 8 Zoveel maal als de kiesdeler is begrepen in het stemcijfer van een lijst wordt aan die lijst een zetel toegewezen.
Artikel U 9 De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetels het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
Artikel U 10 Indien bij de toepassing van de vorige bepalingen aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voortgezette toepassing van die bepalingen over op één of meer van de overige lijsten waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.
Artikel U 11 Vervallen
Artikel U 12 1 De verdeling van de aan een lijstengroep toegewezen zetels over de lijsten waaruit de groep bestaat, geschiedt als volgt.
2 Het centraal stembureau deelt het stemcijfer van de lijstengroep door het aantal aan de groep toegewezen zetels.
3 Het aldus verkregen quotiënt wordt groepskiesdeler genoemd.
4 Zoveel maal als de groepskiesdeler is begrepen in het stemcijfer van elk van de lijsten waaruit de groep bestaat, wordt aan die lijst een van de aan de groep toegewezen zetels toegewezen.
5 De restzetels worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten van de groep waarvan de stemcijfers bij deling door de groepskiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
Artikel U 13 1 Indien bij de toepassing van artikel U 12 aan een lijst meer zetels zouden moeten worden toegewezen dan er kandidaten zijn, gaan de overblijvende zetel of zetels door voorgezette toepassing van dat artikel over op een van de andere lijsten van de groep, waarop kandidaten voorkomen aan wie geen zetel is toegewezen.
2 Zijn er na toepassing van het eerste lid nog zetels toe te wijzen, dan worden deze toegewezen volgens het stelsel van de grootste gemiddelden als bedoeld in artikel U 9.
Artikel U 14 De in de voorgaande artikelen bedoelde lotingen vinden plaats in de in artikel U 16 bedoelde zitting van het centraal stembureau.