Jeugdwet (Jw)


Hoofdstuk 7

Gegevensverwerking, privacy en toestemming

§ 7.4

Gegevensverwerking ten behoeve van de uitvoering van de wet en ten behoeve van beleidsinformatie

Artikel 7.4.0 1 Het college of een door het college aangewezen persoon verwerkt persoonsgegevens van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het burgerservicenummer van de jeugdige en bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor:
a. de toeleiding naar, advisering over, bepaling van of het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp;
b. het doen van een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming of de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering;
c. de bekostiging van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering of werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 6.1.2, vijfde lid, 6.1.3, derde lid, en 6.1.4, derde lid, en
d. het verrichten van controle of fraude-onderzoek.
2 Jeugdhulpaanbieders, aanbieders van preventie, gecertificeerde instellingen, de raad voor de kinderbescherming en gekwalificeerde gedragswetenschappers als bedoeld in de artikelen 6.1.2, vijfde lid, 6.1.3, derde lid, en 6.1.4, derde lid, verstrekken het college of een door het college aangewezen persoon kosteloos de persoonsgegevens van een jeugdige of zijn ouders, waaronder het burgerservicenummer van de jeugdige en bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, die voor het college of die personen noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid.
3 Personen werkzaam ten behoeve van een jeugdhulpaanbieder, een aanbieder van preventie, een gecertificeerde instelling of de raad voor de kinderbescherming verstrekken die aanbieders, die instellingen of die raad de persoonsgegevens die zij nodig hebben om te kunnen voldoen aan hun verplichting, bedoeld in het tweede lid.
4 Bij regeling van Onze Ministers wordt bepaald:
a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het tweede lid, zich ten hoogste uitstrekt indien de verstrekking geschiedt voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c of d;
b. op welke wijze de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, worden verwerkt.
5 Bij regeling van Onze Ministers kan worden bepaald:
a. tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het tweede lid, zich ten hoogste uitstrekt indien de verstrekking geschiedt voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a of b;
b. volgens welke technische standaarden gegevensverwerking plaatsvindt;
c. aan welke beveiligingseisen gegevensverwerking voldoet;
d. in welke gevallen en voor welke doelen gegevens als bedoeld in het eerste of tweede lid verder mogen worden verwerkt.

Artikel 7.4.1 1 Onze Ministers verwerken gegevens die betrekking hebben op de toegang tot jeugdhulp, preventie, Veilig Thuis, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering teneinde een zorgvuldig en samenhangend jeugdbeleid te kunnen voeren en hun stelselverantwoordelijkheid te kunnen waarborgen.
2 Het college verwerkt gegevens ten behoeve van een doelmatig, doeltreffend en samenhangend gemeentelijk beleid ten aanzien van preventie, de toegang tot en verlening van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en Veilig Thuis, alsmede ten behoeve van de verwerking, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7.4.2 Het college verstrekt kosteloos gegevens aan Onze Ministers ten behoeve van de verwerking, bedoeld in artikel 7.4.1, eerste lid. Deze verstrekking kan zowel een structureel als incidenteel karakter hebben.

Artikel 7.4.3 Jeugdhulpaanbieders, aanbieders van preventie, gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming verstrekken kosteloos gegevens aan het college en Onze Ministers, ten behoeve van de verwerking, bedoeld in artikel 7.4.1, eerste en tweede lid. Deze verstrekking kan zowel een structureel als incidenteel karakter hebben.

Artikel 7.4.3a Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel 7.4.4 1 De gegevens, bedoeld in de artikelen 7.4.1 tot en met 7.4.3 kunnen persoonsgegevens zijn, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor:
a. het doelmatig en doeltreffend functioneren van de toegang tot de jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering;
b. het doelmatig en doeltreffend functioneren van de aanbieders van preventie, de jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en van de raad voor de kinderbescherming;
c. de doelmatigheid en doeltreffendheid van het aanbod van preventie, jeugdhulp en gecertificeerde instellingen, en
d. het waarborgen van de stelselverantwoordelijkheid.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen het burgerservicenummer en bijzondere categorieën van persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard zijn.

Artikel 7.4.5 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de inhoud van de in de artikelen 7.4.1 tot en met 7.4.3 bedoelde gegevens, de wijze waarop de verwerking en de verstrekking plaatsvindt, de tijdvakken waarop de gegevens die worden verwerkt betrekking hebben en de termijnen waarbinnen of de tijdstippen waarop de gegevens verstrekt dienen te worden en kunnen de categorieën van verstrekkers, bedoeld in artikel 7.4.3, nader worden bepaald.
2 Bij of krachtens de in het eerste lid bedoelde maatregel kan worden bepaald dat de gegevens, bedoeld in de artikelen 7.4.2 en 7.4.3, door de aanbieders van preventie, de jeugdhulpaanbieders, de gecertificeerde instellingen, de raad voor de kinderbescherming en het college, op een bij of krachtens die maatregel aangewezen wijze verstrekt worden aan en verwerkt worden door Onze Ministers of een door hen aan te wijzen instantie.
3 De voordracht voor een krachtens het eerste of tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Ministers te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.