Crisis- en herstelwet (Chw)


Hoofdstuk 1

Bijzondere bepalingen voor projecten

Afdeling 2

Procedures

§ 2.1

Voorbereiding besluiten

Artikel 1.3 Artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op onderzoeken die aan een besluit ten grondslag zijn gelegd.

§ 2.2

Beperking beroepsrecht

Artikel 1.4 In afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een niet tot de centrale overheid behorende rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of een niet tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan geen beroep instellen tegen een besluit van een tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan, indien dat besluit niet is gericht tot die rechtspersoon of tot een orgaan van die rechtspersoon, onderscheidenlijk tot dat bestuursorgaan of tot de rechtspersoon waartoe dat bestuursorgaan behoort.

§ 2.3

Passeren gebreken

Artikel 1.5 Vervallen

§ 2.4

Beroep en hoger beroep

Artikel 1.6 1 De bestuursrechter behandelt het beroep met toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
2 In afwijking van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht is het beroep niet-ontvankelijk indien niet is voldaan aan artikel 6:5, eerste lid, onderdeel d, van die wet.
3 Indien de bestuursrechter het advies van de Stichting advisering bestuursrechtspraak inwint, brengt de Stichting binnen twee maanden na het verzoek advies uit.
4 De bestuursrechter doet uitspraak binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn.

Artikel 1.6a Na afloop van de termijn voor het instellen van beroep kunnen geen beroepsgronden meer worden aangevoerd.

Artikel 1.7 1 Artikel 1.6, vierde lid, is niet van toepassing, indien artikel 8:51a of 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast.
2 In dat geval doet de bestuursrechter:
a. binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn een tussenuitspraak, en
b. binnen zes maanden na de verzending van de tussenuitspraak een einduitspraak.

Artikel 1.8 1 Artikel 1.6, vierde lid, is niet van toepassing, indien de bestuursrechter met toepassing van artikel 234 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap prejudiciële vragen stelt.
2 In dat geval worden de vragen binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn bij tussenuitspraak gesteld.
3 In de tussenuitspraak beslist de rechter zoveel mogelijk ook op de beroepsgronden die niet door de vragen worden geraakt.
4 Tegen een tussenuitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld tegelijk met het hoger beroep tegen de einduitspraak.

Artikel 1.9 Vervallen

Artikel 1.9a De artikelen 1.6 tot en met 1.8 zijn van overeenkomstige toepassing in hoger beroep.

§ 2.5

Na vernietiging

Artikel 1.10 1 Indien een bestuursorgaan na vernietiging van een besluit door de bestuursrechter een nieuw besluit moet nemen, kan het dat besluit baseren op de feiten waarop het vernietigde besluit berustte, behoudens voor zover de onjuistheid of het onvoldoende vast staan van deze feiten een grond voor de vernietiging was.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien een nieuw besluit wordt genomen ter uitvoering van een tussenuitspraak als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht.