Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van niet-digitaal procederen) (Rv)


Derde Boek

Van rechtspleging van onderscheiden aard

Tiende titel

Van rechtspleging in zaken van rechtspersonen

Artikel 995 1 In de zaken die ingevolge het bij of krachtens Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde met een verzoek worden ingeleid, is, tenzij anders is bepaald, bevoegd de rechter van de woonplaats van de rechtspersoon. Nadat de rechtspersoon is opgehouden te bestaan blijft deze rechter bevoegd in zaken betreffende de vereffening, de benoeming van bewaarders van boeken en bescheiden en het verlenen van machtiging tot inzage in boeken en bescheiden.
2 Het verzoekschrift vermeldt, onverminderd het in artikel 278 bepaalde, de naam en de woonplaats van de rechtspersoon.
3 De rechter gelast in ieder geval de oproeping van de rechtspersoon.

Artikel 996 Hoger beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak van de eindbeschikking in zaken.
a. tot ontbinding van een rechtspersoon of tot verkrijging van een verklaring dat en op welk tijdstip een rechtspersoon ingevolge haar statuten is ontbonden;
b. tot verkrijging van een machtiging tot omzetting van een rechtspersoon;
c. tot doorhaling, aanvulling of wijziging van hetgeen is ingeschreven in het in artikel 29 lid 1 of in artikel 289 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register;
d. tot wijziging van de statuten van een stichting;
e. tot nietigverklaring van een wijziging van de statuten van een stichting, en
f. tot wijziging van of voorziening in het bestuur van een stichting.

Artikel 997 1 Het verzet van een schuldeiser onderscheidenlijk een wederpartij overeenkomstig de artikelen 100 lid 3, 182 lid 3, 316 lid 2, 334l, of 404 lid 5 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt door de rechter met de meeste spoed behandeld. Indien verschillende verzoeken zijn ingediend, wordt op alle tezamen beschikt.
2 Van de dag waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden, wordt door de griffier aankondiging gedaan in de Nederlandse Staatscourant en in een landelijk verspreid dagblad.
3 Voorts geeft de griffier kennis aan het kantoor van het handelsregister, waar de vennootschap is ingeschreven.
4 De rechtbank hoort de schuldeisers onderscheidenlijk de wederpartijen die zijn verschenen.
5 Hoger beroep moet binnen drie weken na de dagtekening van de eindbeschikking worden ingesteld bij de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. De voorgaande leden vinden in hoger beroep overeenkomstige toepassing.

Artikel 997a 1 Een afschrift van het exploit van dagvaarding waarbij een vordering bij de rechtbank wordt ingesteld als bedoeld in de artikelen 336, 342 en 343 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt onverwijld door de eiser aan de vennootschap betekend.
2 Binnen twee weken na de betekening stelt de vennootschap de niet gedagvaarde aandeelhouders schriftelijk in kennis van de inhoud van de dagvaarding.
3 Van ieder vonnis wordt een afschrift door de griffier behalve aan partijen tevens aan de vennootschap toegezonden. Een afschrift van het vonnis als bedoeld in artikel 340 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt onverwijld door de eiser aan de gedaagden en de vennootschap betekend.
4 Tegen het vonnis is geen verzet van derden mogelijk als bedoeld in artikel 376 van dit wetboek.

Artikel 998 Vervallen