Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties


Hoofdstuk 2

Vrijheidsbenemende sancties

Afdeling 3

Erkenning en tenuitvoerlegging van Nederlandse rechterlijke uitspraken in het buitenland

§ 3

Gevolgen erkenning

Artikel 2:31

(overbrenging)

1 Indien de veroordeelde zich in Nederland bevindt, komt Onze Minister met de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat het tijdstip overeen waarop de veroordeelde naar die staat wordt overgebracht. Dit tijdstip ligt niet later dan dertig dagen na de beslissing van de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat tot erkenning van de rechterlijke uitspraak.
2 Indien onvoorziene omstandigheden de overbrenging binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, verhinderen, vindt de overbrenging plaats binnen tien dagen nadat deze omstandigheden zijn geëindigd.
3 Bij de overbrenging is de bewaking van de veroordeelde opgedragen aan Nederlandse ambtenaren, die bevoegd zijn alle dienstige maatregelen te nemen ter beveiliging van de veroordeelde en ter voorkoming van zijn ontvluchting.

Artikel 2:32

(recht van tenuitvoerlegging)

1 Het recht van tenuitvoerlegging in Nederland van de aan de uitvoerende lidstaat toegezonden rechterlijke uitspraak, wordt opgeschort gedurende de periode dat de uitspraak ten uitvoer wordt gelegd in die staat.
2 Tot tenuitvoerlegging in Nederland kan worden overgegaan, zodra van de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat bericht is ontvangen dat de rechterlijke uitspraak geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer is gelegd.
3 Het recht van tenuitvoerlegging in Nederland eindigt, zodra van de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat bericht is ontvangen dat de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak is voltooid.

Artikel 2:33

(informatieverplichting)

Onze Minister stelt de bevoegde autoriteit van de uitvoerende lidstaat onverwijld in kennis van iedere beslissing of maatregel die tot gevolg heeft dat de rechterlijke uitspraak niet langer ten uitvoer kan worden gelegd.