Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz)
Artikel 5:13 1 De zorgverantwoordelijke stelt in overleg met betrokkene en de vertegenwoordiger een zorgplan vast, indien van toepassing volgens het vastgestelde model, bedoeld in het zevende lid.
2 De zorgverantwoordelijke wijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij het opstellen, evalueren en actualiseren van het zorgplan te laten bijstaan door een familielid of naaste en de patiëntenvertrouwenspersoon.
3 De zorgverantwoordelijke pleegt voorafgaand aan het vaststellen van het zorgplan overleg met:
a. de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten;
b. de zorgverleners, en zo mogelijk met de huisarts;
c. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene ingezetene is dan wel overwegend verblijft, indien er bij de voorbereiding van het zorgplan blijkt dat essentiële voorwaarden voor deelname aan het maatschappelijk leven van betrokkene ontbreken;
d. voor zover de aard van de psychische stoornis daartoe noodzaakt: ten minste één andere deskundige behorende tot een bij regeling van Onze Minister aangewezen categorie van deskundigen.
4 De zorgverantwoordelijke stelt betrokkene, de vertegenwoordiger, de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten in de gelegenheid om bij voorkeur mondeling hun zienswijze kenbaar te maken. Het kenbaar maken van de zienswijzen gebeurt, zo mogelijk, gelijktijdig en gezamenlijk, tenzij betrokkene of een voor de continuïteit van zorg relevant familielid of naaste daartegen bezwaar heeft.
5 De patiëntenvertrouwenspersoon verleent op verzoek van betrokkene advies en bijstand bij het opstellen van het zorgplan.
6 De zorgverantwoordelijke overlegt het zorgplan aan de geneesheer-directeur.
7 Bij regeling van Onze Minister kan een model voor een zorgplan worden vastgesteld.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-2020 | nieuwe-regeling | Stb 2018 37 (pdf) | 32399 | MvT (web) MvT (pdf) |