Wet veiligheidsregio’s (Wvr)


§ 17

Het Instituut Fysieke Veiligheid

Artikel 66 1 Er is een Instituut Fysieke Veiligheid.
2 Het Instituut Fysieke Veiligheid bezit rechtspersoonlijkheid.

Artikel 67 1 Het bestuur van de rechtspersoon Instituut Fysieke Veiligheid bestaat uit:
a. een algemeen bestuur, bestaande uit de voorzitters van de veiligheidsregio’s gezamenlijk;
b. een dagelijks bestuur.
2 Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een dagelijks bestuur. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bepaalt welke taken het overdraagt aan het dagelijks bestuur.
3 De voorzitter vertegenwoordigt het Instituut Fysieke Veiligheid in en buiten rechte.
4 Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 68 1 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid heeft de volgende taken op het gebied van de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening:
a. het verzorgen van officiersopleidingen voor de brandweer en van andere bij ministeriële regeling aan te wijzen opleidingen die met een examen als bedoeld in artikel 18, vierde lid, worden afgesloten, en het ontwikkelen van lesstof, oefenstof en leerstof voor beide soorten opleidingen;
b. het zorgen voor de ontwikkeling, de uitvoering, de organisatie en de afneming van een examen als bedoeld in artikel 18, vierde lid;
c. het geven van vrijstellingen en certificaten voor brandweeropleidingen;
d. het vaststellen van de uitslag van een examen voor brandweeropleidingen;
e. het ontwikkelen en in stand houden van expertise door middel van het verzamelen en beheren van relevante kennis en zo nodig door het verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening;
f. het ter beschikking stellen van de verzamelde informatie en expertise aan organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening;
g. het verwerven, beheren en aan de veiligheidsregio’s zo nodig ter beschikking stellen van materieel, uitrusting en telecommunicatievoorzieningen;
h. het verwerven, beheren en zo nodig aan de politie ter beschikking stellen van bijzonder materieel en bijzondere uitrusting ten behoeve van de uitvoering van de politietaak.
2 Bij de uitoefening van de taken genoemd in het eerste lid draagt het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid zorg voor betrokkenheid van het in de brandweerzorg werkzame personeel bij de besluitvorming.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het tweede lid.

Artikel 69 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid kan in opdracht van een of meer besturen van de veiligheidsregio’s werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van de veiligheidsregio’s, waaronder het ondersteunen bij de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 22.

Artikel 70 1 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid kan in opdracht van derden andere werkzaamheden verrichten dan die welke uit artikel 68, eerste lid, en 69 voortvloeien op het gebied van fysieke veiligheid.
2 Voor de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden wordt een vergoeding van ten minste de integrale kosten berekend en de werkzaamheden mogen niet leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten.

Artikel 71 1 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid verstrekt desgevraagd aan Onze Minister alle inlichtingen die hij nodig heeft met het oog op zijn bevoegdheid, bedoeld in artikel 72, eerste lid, en in verband met de evaluatie, bedoeld in artikel 75a. Onze Minister kan inzage vorderen van alle zakelijke gegevens en bescheiden, indien dat voor de uitoefening van die bevoegdheid redelijkerwijs nodig is.
2 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid geeft bij het verstrekken van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen waar nodig aan welke gegevens een vertrouwelijk karakter dragen. Dit vertrouwelijke karakter kan voortvloeien uit de aard van de gegevens, dan wel uit het feit dat natuurlijke personen of rechtspersonen deze aan het Instituut Fysieke Veiligheid hebben verstrekt onder het beding dat zij als vertrouwelijk zullen gelden.

Artikel 72 1 Indien naar het oordeel van Onze Minister het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid een taak ernstig verwaarloost, kan Onze Minister de noodzakelijke voorzieningen treffen.
2 De voorzieningen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, niet eerder getroffen dan nadat het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid in de gelegenheid is gesteld om binnen een door Onze Minister te stellen termijn alsnog zijn taak naar behoren uit te voeren.
3 Onze Minister stelt beide kamers der Staten-Generaal onverwijld in kennis van door hem getroffen voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 73 1 Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag voor het Instituut vast.
2 Het algemeen bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar het beleidsplan, de organisatie, de formatie en de producten- en dienstencatalogus vast.
3 Het algemeen bestuur stelt de functionele eisen en standaarden van de producten en diensten vast.
4 Het algemeen bestuur stelt bij reglement regels vast over de uitvoering, de organisatie en de afneming van een examen, als bedoeld in artikel 18, vierde lid.
5 Het dagelijks bestuur zendt een ontwerp van de begroting, van het beleidsplan en van de eisen en standaarden als bedoeld in het derde lid zes weken voordat zij worden vastgesteld, toe aan de besturen van de veiligheidsregio’s.
6 De besturen van de veiligheidsregio’s kunnen bij het algemeen bestuur hun zienswijze over de ontwerpen, bedoeld in het vijfde lid, naar voren brengen.

Artikel 74 1 De inkomsten van het Instituut Fysieke Veiligheid bestaan uit:
a. een bijdrage van Onze Minister voor de taken, bedoeld in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en de onderdelen e tot en met h, en, voor zover Onze Minister daartoe besluit, een incidentele bijdrage voor een bijzonder doel;
b. een bijdrage van de veiligheidsregio’s voor de in artikel 68, eerste lid, en 69 bedoelde taken en werkzaamheden, voor zover de besturen van de veiligheidsregio’s hiertoe besluiten;
c. betalingen van de kosten die het Instituut Fysieke Veiligheid bij de uitvoering van de taken of werkzaamheden bij de veiligheidsregio’s of derden in rekening brengt.
2 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid trekt geen gelden aan die dagelijks of op termijn opvorderbaar zijn. In afwijking van de eerste volzin is het het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid toegestaan ter overbrugging van tijdelijke kastekorten bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht tijdelijke kredieten in rekening-courant op te nemen.
3 Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid houdt een zodanige administratie bij dat:
a. de registratie van lasten en baten van de taken, bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 69 en van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 70, onderling gescheiden zijn.
b. alle lasten en baten, op grond van consequent toegepaste en objectief te rechtvaardigen beginselen inzake kostprijzenadministratie, correct worden toegerekend;
c. de beginselen inzake kostprijsadministratie volgens welke de administratie wordt gevoerd, duidelijk zijn vastgelegd.
4 Het bestuur van het Instituut houdt een zodanige administratie bij dat informatie kan worden verschaft over de integrale kosten en over de baten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 70.
5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de bijdrageverlening, bedoeld in het eerste lid onder a.

Artikel 75 1 Het dagelijks bestuur besluit tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van arbeidsovereenkomsten met het personeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.
2 Voor ambtenaren in dienst van het Instituut Fysieke Veiligheid gelden de arbeidsvoorwaarden die zijn opgenomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven over het personeel van het Instituut Fysieke Veiligheid.
4 De regels, bedoeld in artikel 18, tweede en derde lid, zijn van toepassing op het personeel van het Instituut, niet zijnde personeel van de brandweer, dat een functie uitoefent als bedoeld in artikel 18, tweede lid.