Wet op de Raad van State (RvS)


Hoofdstuk I

De Raad van State in het algemeen

Afdeling 2

Staatsraden en staatsraden in buitengewone dienst

Artikel 8 1 Er kunnen staatsraden worden benoemd.
2 Zij worden gekozen uit hen, die bekwaamheid of deskundigheid hebben bewezen op het gebied van wetgeving, bestuur of rechtspraak dan wel in aangelegenheden die daaraan raken.
3 De staatsraden worden bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming met Onze Minister van Justitie voor het leven benoemd. Voor zover zij niet met rechtspraak worden belast, kunnen zij voor een bepaalde tijd van ten minste drie jaren worden benoemd. Vacatures worden in de Staatscourant gepubliceerd onder opgave van het profiel van de gezochte kandidaat of kandidaten. De Tweede Kamer der Staten-Generaal voert ten minste eenmaal per jaar overleg met de vice-president over de vacatures. Voor de benoeming doet de Raad een aanbeveling. De aanbeveling wordt gedaan gehoord de afdeling of afdelingen van de Raad waarvan de te benoemen staatsraad deel zal uitmaken.
4 De artikelen 2, derde tot en met vijfde lid, 3, 4, 5, eerste lid, aanhef en onder d, en vijfde lid, en 6 zijn op hen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 De staatsraden hebben bij de vervulling van hun taak de bevoegdheden van een lid van de Raad.

Artikel 10 1 Er kunnen staatsraden in buitengewone dienst worden benoemd.
2 Een staatsraad in buitengewone dienst neemt slechts deel aan de werkzaamheden van de Raad of van een van zijn afdelingen, voorzover hij daartoe door de vice-president is opgeroepen.
3 De artikelen 2, derde tot en met vijfde lid, 3, 4, 5, eerste lid, aanhef en onder d, en vijfde lid, 6, 8, tweede en derde lid, en 9 zijn van overeenkomstige toepassing.